Anesthesie bij kinderen

18 belangrijke vragen over Anesthesie bij kinderen

Wat zijn de stadia van anesthesie?

  1. Wakker
  2. Sedatie: inleiding. Kind gaat slapen, maar er zijn nog wel pijnreacties
  3. Excitatie: onrust, onregelmatige ademhaling, ongecontroleerde bewegingen.
  4. Chirurgisch: voldoende om te opereren
  5. Toxisch: ademstilstand, dit mag niet

Wat is het grootste risico in de excitatiefase?

Laryngospasme.

Welke 3 soorten van anesthesie zijn er?

  • Algeheel met damp
  • Inductie met sevofluraan
  • Algeheel IV
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat is belangrijk bij een loco-regionale anesthesie?

  • Welk blok
  • Welke complicaties je kan verwachten

Wat zijn complicaties van een loco-regionale anesthesie?

  • Lokaal: hematomen, pneumothorax, infectie
  • Centraal: toxiciteit, allergie
  • Urine retentie

Welke 3 hulpmiddelen van de luchtweg zijn er bij anesthesie?

  • Kapje. Er is een spontaan ademend kind, geen diepe narcose. Bij kortdurende procedures.
  • Larynxmasker. Vaak spontaan ademend na kortdurende ondersteuning. Bij langere procedures.
  • Tube. Bij lange procedure. Er is diepe narcose.

Wat is het verschil tussen diepe en wakkere detubatie?

Diepe detubatie: het verwijderen van het larynxmasker of tube waarbij de patiënt zich in het chirurgische stadium bevindt. De patient moet spontaan ademen, de spierverslapping moet uitgewerkt zijn, niet verkouden en geen bijzonderheden A/B bij inductie.

Wakkere detubatie: het verwijderen van het larynxmasker of tube op het moment dat de patiënt weer aanspreekbaar is, ogen opent en/of beweegt.

Welke 3 stadia van beademing zijn er?

  1. Spontaan ademend.
  2. Ondersteunend beademen. Trigger komt vanuit de patiënt, maar volume of frequentie is onvoldoende.
  3. Gecontroleerde ademhaling. Machine doet het werk.

Waar let je op bij de hemodynamiek peri-operatief?

  • RR en HF
  • Stressreactie beperken
  • Vocht/bloed toedienen indien nodig
  • Interventie bij bradycardie
  • Continu ECG, RR en saturatie
  • Sedatie/analgetica geven vasodilatatie en hypotensie.
  • Intubatie geeft prikkel op hemodynamiek.

Wanneer geef je peri-operatieve pijnstilling?

  • Bij intubatie of larynxmasker
  • Vóór incisie voor stressreactie
  • Tijdens OK

Waar let je op bij de pre-operatieve screening?

  • Algemene gezondheid
  • Anesthesievorm
  • Nuchterbeleid
  • Premedicatie

Wat is de ASA en welke stadia zijn er?

Geeft de gezondheidssituatie van de patiënt weer.

  1. Gezond kind
  2. mild systemische ziekte zonder functiebeperking
  3. ernstige systemische ziekte met functionele beperkingen
  4. ernstige systemische ziekte die continu levensbedreigend kan zijn
  5. stervend kind dat zonder interventie zal overlijden
  6. hersendood

Wat zijn complicaties bij anesthesie?

  • Respiratoir falen: obstructie, afgenomen ademdrive
  • Circulatoir falen
  • CZS falen
  • Temperatuur

Waar wordt naar gekeken voor postoperatieve PONV?

Type patient, type operatie, type anesthesie en type beleid.

Waar leidt onvoldoende behandeling PONV toe?

Braken waardoor aspiratie kan optreden. Dit kan leiden tot laryngospasme, bronchospasme, hypoxie, bradycardie en longoedeem.

Welke 4 factoren heb je nodig voor een correcte behandeling van pijn?

  • Juist inschatten mate van pijn
  • Begrip relatie tusesn pijn en andere componenten
  • Waarborgen analgesie en bestrijden van angst
  • Continu evalueren en bijstellen

Welke pijnmedicatie geef je bij matige pijn?

PCM en NSAID.

Welke pijnmedicatie geef je bij hevige pijn + bijzondere omstandigheden?

PCM, epiduraal.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo