Samenvatting: Module 5 Thema 3:
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Module 5 Thema 3:
-
1 ✓RC 3.1 Diabetes mellitus: klinisch beeld
Dit is een preview. Er zijn 49 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Interne productie glucose
+/- 200 gram productie glucose per dag
interne productie door:- 90%
gluconeogenese (aanmaak) en afbraak (van reserve) glycogeen in lever. - 10% renale
gluconeogenese (aanmaak)
Verbruik brein 100 gram/mens van70kg . - 90%
-
Laag insuline (glucose 4.4 - 4.7)
- Dit verhoogt de bloedsuikerspiegel.
- bevordert gluconeogenese in de lever/nier
- verhoogt de glycogenolyse in de lever
- verhoogt lipolyse → toename vrije vetzuren (ketodieet)
- het is een alternatieve energiebron
- verhoogt de proteolyse (breekt eiwitten af om glucose te hebben)
- vermindert perifere opname van glucose in de spieren, want het brein moet alles krijgen.
- Dit verhoogt de bloedsuikerspiegel.
-
Glucagon redt het brein als het glucose nog lager is (3.6)
- Wordt aangemaakt bij nog lagere glucose (3.6)
- Stimuleert de glycogenolyse (lever, spieren)
- Stimuleert de gluconeogenese (lever)
- Stimuleert de lipolyse (vet) → ketonen
- Wordt aangemaakt bij nog lagere glucose (3.6)
-
Risicofactoren DM type 2/screenen bij
- erfelijke aanleg DM
- overgewicht; BMI > 27
- ongunstige vetverdeling; laag HDL/hoog triglyceriden
- gebrek aan lichamelijke activiteit
- diabetes gravidarum
- etniciteit
Ook screenen bij:- hypertensie
- roken
- na hart- en vaatziekte
- erfelijke aanleg DM
-
Metabool syndroom:Insuline resistentie zonder DM (dus voorstadium)
- overgewicht
- laag HDL hoog LDL
- hoog triglyceriden
- hypertensie
- overgewicht
-
2 ✓RC 3.2 Diabetes mellitus: diagnostiek en complicaties
Dit is een preview. Er zijn 70 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
Complicaties acute DM:
- glucose hemostase is niet meer goed op elkaar afgestemd; is ontregelt.
- dat kan bij een nieuwe of een behandelde diabeet zijn
- ontregeling kan bij type 1 of 2 zijn
- gevolg is altijd een te laag functionerend insuline (of te veel als de patiënt wordt behandelt met insuline), dus een te hoog of te laag suiker ontstaat, het loopt uit de hand; gevolg: te hoog of te laag suiker
Acuut = hyperglycemie of hypoglycemie - glucose hemostase is niet meer goed op elkaar afgestemd; is ontregelt.
-
Hypoglycemie bij diabeet; Hoe ontstaat het? Glucose < 4
- te veel insuline spuiten
- te veel orale bloedglucoseverlagende medicatie: sulfonyleumderivaten)
- en dus nooit door de diabetes zelf.
- te veel insuline spuiten
-
HHS: klinisch beeld:
ontstaat in een langere tijd (ca week) -
Behandeling DKA (diabetische acidose) en HHS
- glucose dalen: ja, maar niet als eerste
- ketonen dalen: ja
- dehydratie oplossen: Ja
- pH corrigeren infuus natriumbicarbonaat: ja maar niet als eerste
- ABC: ja
- hersenoedeem voorkomen → als eerste
- glucose dalen: ja, maar niet als eerste
-
Mortaliteit afhankelijk van plasma-osm
- 7% bij osm < 350 mOsm
- 37% bij osm > 400 mOsm
- 7% bij osm < 350 mOsm
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden