Samenvatting: Module 5 Thema 4:

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Module 5 Thema 4:

• 4 ✓RC 4.4 Hartfalen

  Dit is een preview. Er zijn 35 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4
  Laat hier meer flashcards zien

• niet goed werkend hart = pomp in lekkende kelder.

  Doet hij het niet goed, kan het een achter- of een voor- probleem zijn. Dan loopt de kelder vol = backward failure
  Als het water hergebruikt moet worden (met een kraan), en de kraan krijgt ook nog eens niet genoeg water door het lekken van de pomp, dan heb je ook nog een forward failure.

• Preload, afterload en contractiliteit

  • preload:
    

  → voorbelasting, vulling van het ventrikel (niet te weinig en niet te vol)
  
  

  • afterload:
    

  → de druk die de ventrikel moet opbouwen tijdens de systole om het bloed uit te pompen (HT, hoge druk in de aorta (stenose) geeft zware afterload)
  
  

  • contractiliteit:
    

  → verandering in contractiekracht bij gelijkblijvende preload en afterload.

• Oorzaken acuut decompensatie bij chronisch hartfalen: (waarom nu?)

  • acuut ischemie
    
  • ongecorrigeerde HT (stress)
    
  • infectie
    
  • atriumfibrilleren of ander ritmestoornis
    
  • progressie/nieuwe klep pathologie
    
  • excessief alcohol gebruik
    
  • NSAID’s (verboden bij hartfalen patiënten!)
    
  • negatief inotrope medicatie (calcium-antagonisten→ verslechteren systolische knijpkracht)
    
  • ontregeling diabetes of schildklier
    
  • NON-COMPLIANCE (vocht, zout)
    

• Kliniek - klachten en symptomen

  • Forward: (niet alleen de kelder loopt vol, de kraan heeft ook te weinig)
    

  → lage output
  → moe, dorst
  → spierzwakte
  → duizeligheid (te weinig perfusie van het brein)
  → lage RR, orgaandisfunctie (lever, nier) 
  → cachexie.

• 5 ✓RC 4.5 Farmacotherapie: COPD en astma

  Dit is een preview. Er zijn 17 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 5
  Laat hier meer flashcards zien

• Verschillen tussen astma <> COPD

  - Belangrijkste risicofactor: atopie <> roken
  - Luchtwegobstructie: wisselend, reversibel <> deels irreversibel.
  - Pathofysiologie: chronische ontsteking in alle luchtwegen, meestal gevoelig voor corticosteroiden <> chronische ontsteking mn in de kleine luchtwegen, relatief ongevoelig voor corticosteroiden
  - Leeftijd: alle leeftijden <> meestal > 40jr
  - Beloop: overwegend gunstig met variabele symptomen <> overwegend chronisch met geleidelijk progressieve symptomen.
  - Allergologisch onderzoek: geindiceerd <> niet geindiceerd
  - Longfunctie: overwegend normaal <> blijvend verminderd
  - Levensverwachting: vrijwel normaal bij optimale behandeling <> verminderd, ook bij optimale behandeling
  - Inhalatiecorticosteroiden (ICS): meestal geindiceerd <> niet geindiceerd

• Medicijnen die invloed hebben op astma/COPD

  Bèta blokker
  

  • kun bronchoconstrictie geven met name de niet-selectieve
    

  Nsaid's
  

  • kun bronchoconstrictie geven.
    

• 7 ✓Doelstellingen

  Dit is een preview. Er zijn 290 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 7
  Laat hier meer flashcards zien

• Laboratorium onderzoek dyspnoe

  Arterieel bloedgas.
  Op indicatie: Hb, lactaat, glucose, D-dimeer, nt-pro-BNP, troponine, etc. Aanvullend laboratoriumonderzoek in het kader van de differentiaal diagnose.

• Specifieke groepen dyspnoe

  - zwangerschap
  - baby

• Slechte doorbloeding van de hartspier

  Als de hartspier te weinig bloed krijgt, dan kan deze minder goed samentrekken. Dit kan veroorzaakt worden door aandoeningen van de kransslagaders of de kleinere vertakkingen hiervan.

• Ontdekken of hartfalen erfelijk is

  ​Soms is onderzoek nodig bij andere familieleden. Dit hangt af van de oorzaak van hartfalen. Als je hartfalen hebt door een erfelijke hartspierziekte kan dit zinvol zijn. In andere gevallen is erfelijkheidsonderzoek meestal niet nodig.