Samenvatting: Module 6 Thema 4: Angst, Depressie, Suïcidaliteit En Wetgeving

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Module 6 Thema 4: Angst, depressie, suïcidaliteit en wetgeving

  • 1 WG 4a Casuïstiek wetgeving

  • 1.4 RC 4.1 Inleiding en wetgeving in de psychiatrie

    Dit is een preview. Er zijn 38 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.4
    Laat hier meer flashcards zien

  • Neurologisch onderzoek volgorde

    1. symptomen/klachten
    2. diagnostiek
    3. classificatie
    4. pathogenese (oorzaken/uitlokkende factoren)
    5. advies en beleid.
  • Diagnostiek psychiatrisch onderzoek:

    Algemene indruk
    Cognitieve functies (heeft link naar de neurologie)
    Affectieve functies
    Conatieve functies
    Persoonlijkheidsstoornissen
    Betrouwbaarheid van het onderzoek
  • Voorstelling, waarneming en zelfwaarneming:

    • voorstelling; normaal/ongestoord, dwangvoorstellingen, herbeleven psychotraumatische ervaringen.
    • waarneming;normaal/ongestoord, hallucinaties (visueel, akoestisch, enz) (hallucinaties → = zintuiglijke waarneming zonder prikkel, wanen zijn gedachten die niet kloppen, de inhoud is gestoord en waar iemand niet vanaf te brengen is, vertelt bij navraag hallucinaties/wanbeelden te zien, vertelt hiermee over emoties van angst wel/niet.
    • zelfwaarneming; normaal/ongestoord, depersonalisatie, derealisatie.
  • Pathogenese (biologisch model)

    • dopamine
    → reguleert oa libido, motivatie, beginnen met bewegingen
    → verstoord bij ziekte van Parkinson, schizofrenie
    • serotonine
    → geheugen, stemming, zelfvertrouwen, eetlust
    → verstoord bij depressie, angst, manie.
  • DSM IV: (vorige boekje)

    • AS I: klinische stoornissen/aandoeningen die NU een reden voor zorg zijn
    • as II: Persoonlijkheidsstoornissen/zwakzinnigheid
    • As III: Somatische aandoeningen
    • As IV: Psychosociale en uitlokkende factoren
    • As V: Globaal Algemeen Functioneren (GAF)
  • DSM V: Bij elke diagnose volgen de onderstaande vragen:

    • instandhoudende factoren?
    • co morbiditeit? Suïcidaliteit?
    • invloed van leeftijd, geslacht en cultuur?
    • hoe scoort de patiënt op de severity index of impairment, die loopt van 0 t/m 3. De index is te zien als een maat voor lijdensdruk. 
    • DSM-5 kent geen not otherwise specified (NOS)-diagnoses meer; PDD-NOS nu ASS.
  • Het psychiatrisch onderzoek van een patiënt kent drie belangrijke doelen:

    • Het vaststellen van psychiatrische symptomen en hun beloop.
    • Het opsporen van mogelijke etiologische factoren, zoals lichamelijke oorzaken, erfelijke belasting, sociale factoren en kwetsbaarheid op grond van de ontwikkeling, levensloop, persoonlijkheidstrekken, copingstijl en afweermechanismen.
    • Het vaststellen van de ernst en de gevolgen van de psychiatrische symptomen.
    • Het onderzoek van een patiënt met psychiatrische klachten vertoont veel overeenkomsten met het gebruikelijke medisch onderzoek. Er zijn evenwel ook belangrijke verschillen. Deze maken de psychiatrische anamnese/onderzoek complexer en uitdagender en stelt ook hogere eisen aan de gesprekstechniek van de interviewer.
  • Wat komt aan bod in de speciële anamnese?

    De psychiatrische anamnese begint met de speciële anamnese: de geschiedenis van de psychiatrische aandoening waarvoor de patiënt wordt onderzocht. Ook wordt tegelijk hiermee de eerste indrukken en de wijze waarop de patiënt contact legt geregistreerd.
  • Waaruit bestaat het onderzoek psychiatrisch onderzoek?

    • Exploratie: het gericht vragen naar subjectieve psychische symptomen. Aansluitend bij spontane vermelding of desgevraagd bij bevestiging van klachten.
    • Observatie: het observeren van objectieve verschijnselen tijdens de anamnese
    • Testen: het stellen van gerichte vragen teneinde objectieve psychische ziekteverschijnselen vast te stellen en globaal te kwantificeren.
    Status mentalis: De informatie verkregen uit deze onderdelen van het onderzoek wordt op een systematische manier vastgelegd als status mentalis, te onderverdelen in drie groepen (trias psychica): denken (cognitief) , voelen (affectief) en willen (conatief).
  • De volgorde en uitgebreidheid van het psychiatrisch onderzoek worden gestuurd door:

    • De klachten die de patiënt presenteert of de verschijnselen die al direct opvallen.
    • De antwoorden die de patiënt heeft gegeven.
    • De dif. diagnostische overwegingen op grond van deze signalen en detectievragen
    Bijv. 1. Bij een mogelijke dementerende patiënt vooral cognitieve functies onderzoeken, de affectieve en conatieve functies minder uitgebreid. 2. Bij paniekaanvallen voornamelijk de affectieve functies en de bijbehorende somatische verschijnselen en de andere twee minder uitgebreid. Het vaststellen van psychiatrische symptomen .

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Onderwerpen gerelateerd aan Samenvatting: Module 6 Thema 4: Angst, Depressie, Suïcidaliteit En Wetgeving