RNA - eukaryoten

13 belangrijke vragen over RNA - eukaryoten

Waar zijn de enzymen voor de afbraak van RNA te vinden in eukaryoten?

• In eukaryoten zijn deze enzymen te vinden in één groot complex dat het exosoom heet.
• Het exosoom speelt ook een rol bij rijping van ‘special function’ RNA’s zoals tRNA, rRNA, snRNA, etc…
• Bij eukaryoten zijn er decapping en deadenylases die mRNAs toegankelijk maken voor het exosoom.

Welke celorganellen hebben ook RNA polymerases voor hun genomen?

Mitochondriën en chloroplasten hebben ook RNA polymerases voor hun genomen. Deze zijn verwant aan het bacteriëel enzym

Wat is de TATA binding protein (TBP)?

TATA Binding Protein (TBP) is de ‘lader’ van de 3 eukaryote RNA polymerases, enigszins analoog aan de sigma subunit in bacteriën
• TBP buigt DNA in een hoek van 80°.
• RNA polymerase I, II en III gebruiken TBP om aan hun respectieve promoters te binden.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat maakt RNA polymerase I?

RNA polymerase I maakt rRNA pre ribosomal RNA in de nucleoli

Er zijn ~400 rDNA genen in het humaan genoom, verdeeld over mens chromosomen 13, 14, 15, 21 en 22.

De ribosoom: 4 rRNAs (5S, 5.8S, 18S en 28S) + 55 eiwitten. Ribosomen worden co-transcriptioneel gebouwd op groeiende/rijpende rRNAs in de nucleoli  

~50% van al de energie die een cel produceert wordt besteed aan het bouwen van ribosomen !!!

Wat maakt RNA polymerase III?

RNA polymerase III maakt tRNAs
• RNA pol III transcribeerd:
- Al de tRNA genen
- Het 5S rRNA
- Een aantal andere gespecialiseerde RNAs   
Transcriptie terminatie op TTTTT
Het primair tRNA transcript ondergaat rijping alvorens er aminozuren aan gekoppeld kunnen worden.

Wat zijn TATA box promotors?

• Dit is historisch gezien de klassieke eukaryote promoter: Een TATA box op -30 en een initiator op +1
• Sommige genen in eukaryoten wijken hier behoorlijk van af, inclusief bij planten en dieren. Er is vaak sprake van ‘TATA-lose’ promotors.

Wat is het  pre-initiatie RNAPII complex.?

De TBP, TFIIA/B/E/F en /H factoren zijn nodig op elke Pol2 promoter. Men vindt ze in al de eukaryoten. Hierboven zie je een stapsgewijs assemblage strategie voor het pre-initiatie RNAPII complex.

Wat is het primair transcript?

Vrijwel elk aangemaakt eukaryoot RNA molecuul is onderhevig aan één of meer rijpingprocessen. Het nieuw aangemaakt RNA noemt men het primair transcript.

Wat is mRNA capping?

Het 5’ eind van alle eukaryote mRNAs bevat een CAP. De cap wordt gebonden door het CAP binding complex (CBC) dat het rijpend mRNA zal helpen splicen, exporteren uit de kern en vertalen.

Wat is eukaryote RNA polyadenylatie?

• Het polyadenylatie signaal is AAUAAA, gevolgd door een GU rijk gebied 20 à 40 nucleotides stroomafwaarts.
• Dit wordt herkend door een endoribonuclease en gekliefd
• Het 3’OH van het RNA wordt dan verlengd door het enzym polyadenylase ook bekend als polyadenylate polymerase. Deze voegt 80 a 250 A’s toe aan het mRNA in een RNA polymerisatie reactie die matrijs onafhankelijk is.
• Eukaryote mRNAs vervallen wanneer hun polyA staart te kort wordt. RNA + nATP → RNA-(AMP)n + nPPi + nH+

Waar worden gewone eukaryote mRNAs door gespliced?

Gewone eukaryote mRNA’s worden door de spliceosoom gespliced, waarbij 2’OH en 3’OH groepen van nucleotieden in de betrokken RNA’s gebruikt worden voor de transesterificatie reacties. Dit is een complexe doch universele reactie die in alle eukaryoten plaatsvindt.

Wat is het evolutionaire voordeel van splicing?

• De spliceosoom is het tweede grootste RNA-eiwit complex van eukaryoten !
• Het ‘versnipperen’ van eiwit code in de vorm van exonen heeft waarschijnlijk een groot evolutionair voordeel tot gevolg gehad.
• De theorie stelt dat exon shuffling via chromosoom translocaties snel tot het ontstaan van nieuwe eigenschappen heeft geleid bij eukaryoten doordat specifieke functies ‘eenvoudig’ gecombineerd konden worden op chromosomaal niveau.
• Exonen coderen idd vaak voor één eiwitdomein/eiwitfunctie.

Wat zijn de vele alternatieve mRNA's vanuit één gen?

• Alternatieve start sites
• Alternatieve introns door gebruik van ≠ splice donoren of acceptoren
• Alternative polyadenylatie site gebruik
• Dit leidt ertoe dat één gen het vermogen heeft om alternatieve eiwitproducten aan de cel te leveren.
• Deze verscheidenheid aan mogelijke mRNAs komt voor in alle complexe meercellige organismes.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo