Samenvatting: Moleculaire Genetica 1

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Moleculaire Genetica 1

  • 1 MG 2 - Moleculaire basis van erfelijkheid

  • 1.1 MG 2 - deel 1

    Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Door welke personen is de basis van de genetica gelegd?

    Gregor Mendel > Deed onderzoek naar de erwt.

    Hugo de Vries > Doet een herontdekking van de wetten van Mendel rond 1900.  Deed kruisingsexperimenten met de Teunisbloem en die ook de mutatie theorie heeft opgesteld (dat genen mutaties kunnen ondergaan waardoor er verschillende fenotypen zijn.) Hij noemde genetische eigenschappen genen.

    Thomas Hunt Morgan > Heeft rond 1907, m.b.v. zijn fruitvlieg onderzoek, bewezen dat genen onderdeel van chromosomen zijn. Op basis van zijn onderzoek heeft men ook een term gevonden voor de afstand tussen genen: centiMorgan (is recombinatie percentage wat plaats kan vinden tussen twee genen).
  • Welke vraag was nog niet beantwoord na het onderzoek van Thomas Hunt Morgan?

    Wat is nu de drager van het genetisch materiaal?
  • Wat zijn de eigenschappen van genetisch materiaal?

    • Draagt informatie. 
    • Het wordt overgedragen van de ouders op de nakomelingen/ het wordt nauwkeurig gerepliceerd. 
    • Het kan worden gemuteerd/ veranderingen ondergaan > uiterlijke eigenschappen kunnen daardoor veranderen.

  • Welke eigenschappen voor modelorganismen waren belangrijk om de drager van het genetisch materiaal te vinden?

    Organismen die:

    • Klein zijn/ weinig ruimte nodig om te groeien.
    • Goed te kweken zijn.
    • Veel nageslacht hebben, om de uitsplitsing te kunnen zien. 
    • Korte generatie tijd hebben (fruitvliegen bv. een paar dagen).
    • Een klein genoom hebben.
  • Welke modelorganismen, anders dan de erwt, teunisbloem of de fruitvlieg zijn bepalend geweest voor de ontwikkeling van de moleculaire genetica?

    • Bacterie: Streptococcus pneumonia (longontsteking bacterie > gebruikt door Griffith)
    • Bacteriofaag (virussen die bacteriën kunnen infecteren, gebruiken bacteriën als gastheer om zich te vermenigvuldigen > gebruikt door Avery
    • Andere: 
      • E.Coli,
      • Bakkersgist (S. cerevisiea),
      • Nematode (C. elegans),
      • Mais,
      • Zandraket (A. thaliana),
      • Muis,
      • Zebravis.
  • Wat zijn de eigenschappen van bacteriën waardoor ze ideaal zijn als modelorganismen?

    • Het is een prokaryoot (1-cellig).
    • Haploïde genoom(n i.p.v. 2n > hebben maar één exemplaar van ieder chromosoom).
    • 1 circulair simpel chromosoom, ongeveer maar 500 - 5000 genen. Meestal ook maar 1 kopie van het chromosoom aanwezig.
    • geen kern.
    • Snelle en eenvoudige kweek.
    • Hebben weinig ruimte nodig.
  • Welke persoon is doorgegaan met de uitkomsten van het experiment van Griffith? En hoe heeft die persoon ontdekt wat de drager is van het genetisch materiaal?

    > Oswald Avery pakte die experimenten op en dacht: 'Wat zorgt eigenlijk voor de overdracht van het genetisch materiaal van de dode S-cellen naar de levende R-cellen?' en 'Wat zet vervolgens die R-cellen naar S-cellen om?'

    > Hij verhitte S-cellen en bracht ze bij verschillende macromoleculen (polysacchariden, lipiden, RNA, eiwitten, DNA) in.

    > Hij ontdekte dat alleen bij de DNA moleculen de R-cellen transformeerde in S-cellen.   

    > Hij concludeerde dat DNA de drager is van de genetische eigenschappen. 
  • Wat wordt bedoeld met 3' en 5' uiteinden van DNA?

    Het 3e en 5e koolstofatoom van deoxyribose.
  • 1.2 MG 2 - deel 2

    Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wie heeft de samenstelling van het DNA beter bekeken? En wat heeft diegene ontdekt?

    > Chargaff heeft de samenstelling nader bekeken (rond 1949). Hij zag dat de verhouding tussen de verschillende basen varieerde in verschillende organismen.  Maar dat de verhouding van AT en de verhouding van CG overal globaal voorkwam. 

    > Naar aanleiding van deze experimenten stelde hij twee regels op: 
          De regels van Chargaff:
      • De basensamenstelling van DNA(GC/AT gehalte) kan variëren per organisme. 
      • Aantal A is gelijk aan aantal T en het aantal G is gelijk aan aantal C > daardoor ook het aantal purines en pyrimidines. 
          
  • Wie was Rosalind Franklin en wat heeft zij ontdekt?

    Rosalind Franklin was onderzoekster in Londen(in 1953), onder leiding van Wilkins. Zij heeft DNA gekristalliseerd m.b.v. röntgen straling had zij de kristal structuur van het DNA opgehelderd.

    Op basis van de röntgen foto's kon zij bepalen dat het DNA een helixstructuur heeft en dat de helix  2 nm in doorsnee heeft. Daarnaast is er niet één maar zijn er twee helices en liggen de basen 0.34 nm van elkaar verwijderd.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart