Intracellulair compartments and protein sorting

32 belangrijke vragen over Intracellulair compartments and protein sorting

Er zijn drie manieren waarop eiwittransport kan

plaatsvinden. welke?

Gated transport, transmembraan en vesikel

wat houdt gated transport in als we het hebben over eiwittransport?

transport door relatief grote kernporie.

Aan beide kanten van een NPC in een nuclear envelope zitten fibrillen, maar aan welke kant zit de basket? Aan de kant van nuclear lamina of het buitenkernmembraan. 

Aan de nuclear lamina kant, dus het inner nuclear membrane. 

  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Hoe werkt de gated transport?

Transport gaat door de kernporiën, waar allemaal eiwitten in zitten die selectie kunnen houden. Kleine moleculen kunnen hier passief langs diffunderen, terwijl grote moleculen alleen door kunnen gaan mbv actief transport. Dit is GTP-afhankelijk.

Hoe heet de structuur die het binnenmembraan van de mitochondriën vormt?

Cristae. 

wat houdt vesicular transport in als we het hebben over eiwittransport?

transport in vesikels (blaasjes)

Beschrijf de manier van import bij de kern mbv Ran.

 

De receptor bindt aan de cargo, dit complex wordt geïmporteerd. RAN-GTP bindt aan de receptor en de cargo dissocieert. Ran-GTP met de receptor wordt weer ge-exporteerd. Ran-GAP stuurt het signaal voor hydrolyse van Ran_GTP, hierdoor wordt Ran-GDP gevormd. Dit dissocieert van de recptor en het GDP laat los van het Ran en er bindt weer een GTP. De 'nieuwe' Ran-GTP wordt de cel weer geïmporteerd.


Wat is een kenmerk van het importsignaal voor de mitochondrion?

Een bepaalde signaalsequentie in de N-terminus en een amfipatische alpha-helix.

Als je op een plaatje van een elektronen microscoop een zwarter stuk in een perixosoom ziet, wat is dit dan?

Kristal of kristallijne kern.

Wat is de functie van perixosomen?

Het bevat een boel enzymen, waaronder waterstofperoxide producerende, die zorgen voor de afbraak van vetzuren en H2O. Ook wel perixosomale beta oxidatie. 

Beschrijf de manier van import bij mitochondrion naar de matrix

De amfipatische alphahelix bindt aan het TOM-complex (aan buitenmembraan) die het eiwit over het membraan naar het TIM23-complex transporteert. Deze transporteert het eiwit in de matrix. Hier wordt de amfipatische alphahelix geknipt (door het knippen werkt het eiwit goed, anders kon het eiwit ook al actief worden op de verkeerde plek, zoals in het cytosol). De import gebeurt in ontvouwen toestand. Om het eiwit in ontvouwen toestand te beschermen (anders kunnen eiwitten aan elkaar gaan plakken) binden HSP (heat shock proteins) aan de eiwitten. Om de HSP weer van het eiwit af te halen is ATP nodig.

wat is het importsignaal voor de kern?

 

Dat is het positieve signaal:- lys-lys-lys-arg-lys-

Dit kan op verschillende plaatsen zitten in het eiwit maar altijd middenin.

Beschrijf de manier van import bij mitochondrion in de buitenmembraan

Het eiwit bindt aan het TOM-complex. In de intermembraanruimte binden er chaperones aan het eiwit. Het eiwit bindt aan het SAM-complex  en zo is er insertie van een eiwit in de buitenmembraan.

Er zijn drie soorten eiwittransport in een cel, welke?

Gated transport, vesicular transport en transmembrane transport. 

Wat is er bijzonder aan het eiwit Ran?

Het is een eiwit dat continu van de kern naar het cytosol gaat en dan weer naar de kern. Dit wordt gestimuleerd door Ran-GAP en Ran-GEF. Want door binding van GTP aan Ran, laat die zijn cargo los en is het dus getransporteerd van het cytosol naar de kern. 

Beschrijf kort de manier van import naar de thylakoid lumen

Het eiwit bevat twee signaalsequenties (N-terminus). De eerste is een amfipatische alphahelix, waarmee het eiwit in de stroma terecht komt. Dit signaal wordt eraf geknipt en het tweede signaal zorgt voor de import naar het thylakoid. In het thlakoid lumen wordt de signaalsequentie afgeknipt. Ook hier is het eiwit weer in ontvouwen conformatie.

In het cytosol is geen potentiaal bij het cytosolmembraan (wel bij mitochondrion), maar bij de thylakoidmembraan.

Welk signaal, welke eiwitten en welke receptoren zijn betrokken bij de import naar het peroxisomale matrix?

Signaal: 3 C-terminale aminozuren, de zogenaamde PTS1.
Eiwitten worden peroxins genoemd.
Receptor van PTS1 is Pex5.

Noem twee karakteristieken van eiwit transport naar de matrix van de mitochondriën.

- Import door OM en IM tegelijkertijd. (contact sites)

- Precursor in ontvouwen toestand. 

 

Hoe ziet het adres eruit wat aan een eiwit zit dat naar het mitochondrium moet?

 

Het is een N-terminus adres. Dat betekent dat het adres altijd aan het begin van het eiwit zit. En het is een amfipatische alfa helix.

wat is een amfipathische alfahelix?

Een helix met zowel hydrofobel als hydrofyle onderdelen.

Welke signalen zijn typerend voor de import naar het ER lumen?

 

De signalen zitten aan de N-terminus en het zijn hyydrofobe aminozuren gevolgd door geladen aminozuren.

Wat is het verschil tussen het TIM 23 complex en het TIM 22 complex?

TIM 22 zit alleen bij het IM. TIM 23 heeft een hydrofobe alpha-helix extentie in het OM en heeft bovendien aan het IM een Hsp70 import ATP-ase. 

 

Wat is de taak van een chaperonne?

Een chaperonne is een beschermer, het zorgt ervoor dat een ontvouwen eiwit niet gaat samen klitten. 

Beschrijf de manier van import naar het ER lumen

de import is co-translationeel: het eiwit wordt getransporteerd terwijl het gemaakt wordt. De translocator op het membraan is in normale toestand gesloten en gaat pas open als het bindt aan een ribosoom.  De receptor SRP bindt aan het ribosoom en SRP bindt aan zijn receptor. Het ribosoom wordt aan de translocator gebonden en SRP gaat weer weg.

Het eiwit gaat door het membraan. Het hydrofobe gedeelte blijft in de membraan hangen, zo kan het gebeuren dat de N-terminus in de lumen zit, terwijl de C-terminus in het cytosol zit. Enzymen kunnen suikers aan de eiwitten plakken --> glucolysering.

Wat is nodig voor de import van eiwitten naar de matrix van de mitochondriën?

Membraanpotentiaal over IM en ATP aanwezigheid in cytosol en matrix. 

Wat is het signaal bij de import naar de perixosomale matrix? En hoe heet het eiwit dat hierbij betrokken is?

# C-terminale aminozuren en peroxines. 

Noem twee karakteristieken van import naar het ER lumen.

Het signaal is de N-terminus en de hydrofobe aminozuren worden gevolgd door geladen aminozuren. Bovendien is de import cotranslationeel, want ribosomen binden aan het ER membraan.

Waar speelt glycosylatie zich af en wat is het?

Alleen in het ER en het is het binden van suiker aan een eiwit.

Wat gebeurt er als er een mis gevouwen eiwit in het ER zit?

Dan wordt er een signaal afgegeven waardoor er transcriptie plaatsvindt en er meer chaperonnes komen. 

Wat is co-translationeel, bij eiwitimport van het cytosol naar het ER?

Dit betekent dat het ribosoom bij de eiwitsynthese letterlijk op het ER-membraan zit waardoor het eiwit d.m.v. een kanaal zo het ER -membraan binnenkomt. 

wat is posttranslationeel bij eiwitimport van het cytosol naar het ER?

Dit betekent dat het ribosoom het eiwit in het cytosol produceert het dat het eiwit dan vervolgens het ER-membraan doorgaat.

Hoe noem je het proces van eiwitbeweging over de membranen?

Protein translocatie

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo