Samenvatting: Monetaire Zaken (Vwo) (2011) | 9789461100306 | Peter Pennartz
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Monetaire zaken (vwo) (2011) | 9789461100306 | [tek.: Peter Pennartz].
-
1 Geld
Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
1.3 Sparen
Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3
Laat hier meer flashcards zien -
Noem twee manieren waarop je geld kunt beleggen
- Op een rekening zetten die op lange termijn is (het geld kan er dan niet direct worden afgehaald)
- Het geld beleggen in aandelen -
1.4 Lenen
Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.4
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is de aanbodkant van de vermogensmarkt?
De aanbodkant van de vermogensmarkt wordt gevormd door de spaarders. Zij geven minder uit dan hun inkomen en zetten geld op de bank. Banken kunnen dit geld aanbieden aan leners. -
Wat is het verschil tussen investeren en beleggen?
Bij investeren wordt er geld in kapitaalgoederen gestoken zodat bedrijven winst aan hun producten kunnen maken. Bij beleggen wordt er geld in aandelen, onroerend goed of rekeningen gestoken om rente of koerswinst te ontvangen. -
2 Het ontstaan van geld
Dit is een preview. Er zijn 11 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
2.1 Munten
Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
Laat hier meer flashcards zien -
Waar is tegenwoordig de waarde van geld op gebaseerd?
Tegenwoordig is de waarde van geld gebaseerd op vertrouwen. Er wordt op vertrouwt dat met een munt van 1 euro een product gekocht kan worden dat 1 euro waard is. -
2.2 Bankbiljetten
Dit is een preview. Er zijn 8 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.2
Laat hier meer flashcards zien -
Waarom is het belangrijk dat banken controleren of klanten hun lening kunnen afbetalen?
Zodat er niet teveel verlies geleden wordt aan oninbare leningen. -
Waarom zullen spaarders hun geld van de bank halen als ze horen dat de bank een kastekort heeft?
Spaarders worden bang dat de kas van de bank leeg raakt, en zij hun spaartegoeden kwijtraken. Ze zullen hun geld van de bank halen om zeker te weten dat ze het niet verliezen. -
Waar staat DNB voor en wat deed de DNB?
DNB staat voor De Nederlandsche Bank. Vroeger was de DNB verantwoordelijk voor de geldhoeveelheid. -
2.3 Giraal geld
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.3
Laat hier meer flashcards zien -
Waarom is volledige dekking van leningen met chartaal geld niet nodig?
Banken kunnen een deel van leningen ook giraal registreren. Leners nemen bijvoorbeeld niet direct hun hypotheeklening in één keer op, waardoor het ook een elektronische registratie van geld kan blijven. -
Stel dat er 60 in de kas zit en het tegoed bij de centrale bank is 20. De rekening-courranttegoeden zijn 400. Wat is het liquiditeitspercentage?
liquiditeitspercentage = (kas + tegoed bij centrale bank) / rekening-couranttegoeden. 80/400 = 20% -
3 De banken en de liquiditeitenmassa
Dit is een preview. Er zijn 11 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
Laat hier meer flashcards zien -
3.1 De maatschappelijke geldhoeveelheid
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.1
Laat hier meer flashcards zien -
Hoeveel centrale banken zijn er in een land?
Elk land heeft maar één centrale bank. Er zijn wel meer nationale banken, zoals bijvoorbeeld de Rabobank of ING.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden