Beschikkingsonbevoegdheid; bescherming derde-verkrijger

66 belangrijke vragen over Beschikkingsonbevoegdheid; bescherming derde-verkrijger

Waarvoor is het artikel 3:86 met name van belang?

voor hen die roerende, niet registerzaken uit handen van een beschikkingsonbevoegde hebben verkregen

Waarvoor is artikel 3:88 BW met name van belang?

voor verkrijgers van registergoederen en vorderingen op naam

Hoe worden de artikelen 3:86 en 88 ook wel genoemd en waarom?

gratiebepalingen omdat zij gratie verlenen voor de in beginsel onverbiddelijke eis van artikel 3:84 nl. dat voor een geldige overdracht beschikkingsbevoegdheid van de vervreemder vereist is
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat is het rechtsgevolg van een geslaagd beroep op een van de gratiebepalingen?

dat de levering dan toch leidt tot overdracht ondanks het ontbreken van beschikkingsbevoegdheid bij de vervreemder

Welke voorwaarden gelden voor een mogelijk geslaagd beroep op de gratieartikelen?

de verkrijger zal steeds te goeder trouw moeten zijn geweest (hij verkeerde in de mening en heeft ook in die mening mogen verkeren dat hij van een beschikkingsbevoegd iemand verkreeg) - de schijn van de beschikkingsbevoegdheid van de vervreemder zal door toedoen van de rechthebbende moeten zijn ontstaan of aan hem moeten worden toegerekend - tenslotte wordt de verkrijger in sommige gevallen slechts beschermd tegen de onbevoegdheid van de vervreemder wanneer hij door het ontbreken van bescherming tegen onbevoegdheid van de vervreemder in een nadeliger positie zou komen te verkeren (nadeelvereiste)

Wanneer kan het vereiste voor derde bescherming ten aanzien van de goeder trouw ontbreken?

wanneer de verkrijger wist dat de vervreemder beschikkingsonbevoegd was maar ook wanneer hij in de gegeven omstandigheden behoorde te weten dat de vervreemder niet beschikkingsbevoegd was

Dient de rechthebbende bij het toedoenbeginsel altijd zelf de schijn van beschikkingsbevoegdheid hebben teweeggebracht?

NEEN; dit kan ook doordat het ontstaan van de indruk van beschikkingsbevoegdheid aan de rechthebbende moet worden toegerekend

Wat is rechtens wanneer op een combinatie van feiten verschillende een derde verkrijger beschermende bepalingen van toepassing zijn?

dan spreekt men ook wel van samenloop; het is bij samenloop aan de derde verkrijger de keus op welke van die bepalingen hij zich zal beroepen

Welke plicht staat te lezen in artikel 3:87 BW?

de wegwijsplicht

Is artikel 3:86 ook van toepassing op de verkrijging (vestiging) van beperkte rechten op roerende niet registergoederen?

JA; artikel 3:86 jo 98 BW

Mag men erop vertrouwen dat degene die een zaak in zijn macht heeft ook bevoegd is hierover te beschikken?

JA; de macht die iemand over een roerende zaak uitoefent legitimeert hem als rechthebbende, in beginsel mag men ervan uit gaat dat degene die de macht over een roerende zaak uitoefent rechthebbende is en aldus om over de zaak te beschikken

Is een derde die verkrijgt van een niet rechthebbende (niet beschikkingsbevoegd iemand) in beginsel beschermd wanneer de rechthebbende het goed opeist (revindiceert)?

NEEN

Wat is rechtens bij overdracht van een registergoed en een niet juist geregistreerde rechtstoestand van het registergoed die aan de rechthebbende valt te verwijten?

dan mocht de verkrijger toch uitgaan van de rechtstoestand zoals in de registers vermeld stond

Wat is de huidige opvatting ten aanzien van het verkrijgen van een beschikkingsonbevoegd iemand?

dat degene die te goeder trouw en anders dan om niet een rz verkrijgt van iemand die niet bevoegd is om over de zaak te beschikken in beginsel toch het eigendom verkrijgt indien voor het overige aan de vereisten van artikel 3:84 werd voldaan

Welke twee mogelijkheden heeft de derdeverkrijger bij onbevoegdheid van de vervreemder?

hij kan zich op het standpunt stellen dat de eigendom op hem is overgegaan ondanks onbevoegdheid van de vervreemder, hij kan ook erkennen dat als gevolg van het ontbreken van beschikkingsbevoegdheid geen overdracht heeft plaatsgevonden, in die laatste geval heeft de oorspronkelijke rechthebbende zijn recht behouden

Is een derde verkrijger verplicht of bevoegd zich op artikel 3:86 BW te beroepen?

bevoegd, niet verplicht

Wat is rechtens wanneer een derde verkrijger zijn bevoegdheid neergelegd in 3:86 BW niet uitoefent?

dan behoudt de oorspronkelijke rechthebbende zijn recht, deze bevoegdheid werkt niet van rechtswege

Wat is rechtens wanneer een derde verkrijger zich op de bescherming van art 3:86 lid 1 zou kunnen beroepen geen gebruik maakt van deze bevoegdheid?

dan blijft de hoofdregel gelden: levering door een beschikkingsonbevoegde heeft geen overdracht tot gevolg

Waarop is artikel 3:86 BW allemaal van toepassing?

op alle rz niet registergoederen die in de macht van de vervreemder waren, op beperkte rechten op deze goederen tenzij de wet anders bepaalt en op een aandeel in de hiervoor genoemde zaken

Is artikel 3:86 BW ook van toepassing op rz die niet in de macht van de vervreemder zijn?

NEEN, alleen wanneer de roerende zaak in de macht van de vervreemder is kan er levering dmv bezitsverschaffing zijn en kan er sprake van zijn dat de verkrijger is afgegaan op de macht die de vervreemder uitoefende

Waarom is artikel 3:86 BW niet van toepassing op de situatie waarin een rz niet in de macht van de vervreemder is?

omdat dan de levering dient plaats te vinden door een daartoe bestemde akte (3:95 BW), de vervreemder legitimeert zich dan niet als rechthebbende door uitoefening van macht. 

Wie is rechthebbende van een recht dat in een toonderpapier is belichaamt?

niet degene die het papier houdt, de toonder, maar degene aan wie het papier toebehoort, dit papier is een rz, de levering ervan vindt volgens artikel 3:93 plaats op de wijze van 3:90 BW

Wie kan geen beroep doen op 3:86 BW?

degene die een rz huurt of in bruikleen krijgt van iemand die niet de eigenaar is; diegene kan zich niet verweren tegen revindicatie door de rechthebbende; degene die een persoonlijk recht verkrijgt op een roerende zaak

Aan welke vereisten dient een verkrijger van een rz te voldoen om een succesvol beroep te kunnen doen op de beschermingsbepaling van 3:86 lid 1 BW?

er moet sprake zijn van een geldige levering krachtens een geldige titel; de verkrijger moet te goeder trouw zijn geweest op het tijdstip waarop hem de macht over de zaak werd verschaft; de verkrijging moet anders dan om niet zijn geschied en de verkrijger heeft te voldoen aan de wegwijsplicht (3:87 BW)

Doet artikel 3:86 lid 1 af aan de vereisten gesteld aan de geldige overdracht?

alleen aan het vereiste van beschikkingsbevoegdheid van de vervreemder, artikel 3:86 BW doet deze eis vervallen. Aan de overige vereisten voor een geldige overdracht doet dit artikel niets af

Noem eens gevallen waarin artikel 3:86 BW geen rol speelt?

in her geval waarin het bezit door eenzijdige bezitsneming werd verkregen, wanneer aan de goederenrechtelijke ovk die de grondslag vormt voor de levering een gebrek kleeft (bijv. wanneer een handelingsonbekwaam iets aan iemand levert), in de gevallen waarin men gehandeld heeft met een vertegenwoordiger die men ten onrechte voor bevoegd heeft gehouden

Is het altijd zo dat in geval van vertegenwoordiging er geen aanspraak gemaakt kan worden op artikel 3:86 BW?

NEEN; in het geval dat iemand op grond van verklaringen en gedragingen van de vertegenwoordiger erop mocht vertrouwen dat deze bevoegd was kan iemand wel bescherming genieten van artikel 3:86 BW

Wat wil de eis van goeder trouw uit artikel 3:86 BW zeggen?

dat de verkrijger in de mening moet hebben verkeerd dat hij verkreeg van iemand die bevoegd was de zaak te vervreemden

Hoe dient de vraag naar de goeder trouw te worden beoordeeld?

naar het tijdstip waarop aan de verkrijger het bezit van de zaak wordt verschaft

Hoe geschiedt de levering van een rz ook alweer?

zie artikel 3:90 BW : door bezitsverschaffing

Waar in de wet vinden we de wegwijsplicht?

in artikel 3:87 BW

Wat is het rechtsgevolg wanneer een derde verkrijger zich met succes op artikel 3:86 lid 1 BW beroept?

dan is de desbetreffende zaak ondanks beschikkingsonbevoegdheid van de vervreemder geldig aan de verkrijger overgedragen. Evt beperkte rechten die op de zaak rustten zijn komen te vervallen voorzover de verkrijger die rechten niet kende of behoorde te kennen (3:86 lid 2 BW)

Waar in de wet is de maatstaf neergelegd om te kunnen bepalen of iemand al dan niet te goeder trouw is?

in artikel 3:11 BW, men onderscheid daar een objectief en een subjectief criterium

Licht het subjectieve criterium van artikel 3:11 eens toe?

iemand is niet te goeder trouw wanneer hij de feiten of het recht waarop zijn goeder trouw betrekking heeft kende

Is een louter subjectief niet weten voldoende om met succes een beroep te doen op 3:86 en/of 88 BW?

NEEN; een louter subjectief niet weten is nimmer voldoende om op een van deze artikelen beroep te doen; daar waar de wetgever goeder trouw hanteert is dat dan ook per definitie in geobjectiveerde zin

Leg uit hoe het goede trouw vereiste zich verhoudt tot de wegwijsplicht van artikel 3:87 BW?

artikel 3:87 BW preciseert het vereiste van goeder trouw niet; het vormt een aanvulling op de onderzoeksplicht die ex artikel 3:11 BW rust op de verkrijger die zich op zijn goede trouw wenst te beroepen

Kan iemand waarvan de goeder trouw vaststaat alsnog geen beroep toekomen op 3:86 BW?

Ja, wanneer diegene niet kan voldoen aan de wegwijsplicht van artikel 3:87 BW

Wat is het rechtsgevolg van een levering CP door een beschikkingsonbevoegde detentor?

dit leidt tot niets; een houder kan zich niet door een wilswijziging van houder van de een tot houder van de ander maken en het bezit derhalve niet door een levering CP aan de derdeverkrijger verschaffen (3:111 BW)

Wat is het rechtsgevolg van een de overdracht van een rz door een beschikkingsonbevoegde bezitter waarbij de zaak CP wordt geleverd?

dan wordt de derdeverkrijger beschermd en verkrijgt een relatief eigendomsrecht (3:90 lid 3 BW). Zijn eigendom geldt jegens derden maar kan niet aan de oudere oorspronkelijke rechthebbende worden tegengeworpen

Licht artikel 3:86 lid 3 eens toe?

het betreft revindicatie door eigenaar bij diefstal gedurende drie jaren tegenover in beginsel iedere derde (de hoofdregel); het is een uitzondering op lid 1, het maakt voor de bestolene een uitzondering

Tegenover welke derden kan de eigenaar in beginsel zijn eigendom revindiceren?

tegen derden die van de dief hebben verkregen alsmede 4e en latere verkrijgers die de zaak daarna weer hebben verkregen

Welke uitzonderingen gelden weer ten aanzien van artikel 3:86 lid 3 BW?

bepaalde  rz en/of rechten kunnen in het geheel niet worden gerevindiceerd (chartaal geld, toonder of orderpapieren); andere zaken in beginsel wel maar niet onder bepaalde personen

Is chartaal geld en/of toonder/order papieren in het algemeen niet revindiceerbaar door de rechthebbende?

WEL; maar voorzover het geld betreft kan men met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zeggen dat revindicatie in het algemeen onmogelijk is (het geld is meestal niet meer individualiseerbaar door oneigenlijke vermenging, de eigenaar/rechthebbende kan zijn eigendomsrecht dan niet meer bewijzen (welke biljetten zijn van u meneer?)

Wanneer speelt het derde lid van artikel 3:86 BW pas een rol?

wanneer de derde verkrijger voldoet aan de vereisten voor bescherming van het 1e lid van het betreffende artikel, indien dit niet het geval is geldt de normale termijn voor revindicatie (te weten 20 jaar)

Wat is het rechtsgevolg indien een rechthebbende gedurende de termijn van 3 jaar (3:86 3e lid BW) niet overgaat tot revindicatie? 

dan wordt de derdeverkrijger geacht na ommekomst van die periode (met terugwerkende kracht) rechthebbende te zijn geworden vanaf het moment van zijn of haar bezitsverkrijging, de termijn van drie jaar is een zgn. vervaltermijn

Wie en waartegen beschermd het artikel 3:86 lid 1 BW?

het beschermd de verkrijger te goeder trouw wanneer deze van een beschikkingsonbevoegde verkrijgt

Wat is de termijn voor de rechthebbende om te revindiceren onder een verkrijger niet te goeder trouw?

deze blijft bestaan gedurende de gehele voor de verjaring van de revindicatie geldende termijn van 20 jaar (3:306 BW)

Aan wie komt de actie van 3:86 lid 3 toe?

aan de eigenaar, de beperkt gerechtigde en de retentor

Wanneer is revindicatie uitgesloten?

wanneer de zaak is verkregen door een particulier van een reguliere handelaar, niet op een veiling of een markt

Kan iemand die geen rechthebbende is geldig CP leveren?

NEEN; deze kan wel longa manu/brevi manu bezit verschaffen, dit is een geldige levering en maakt dan ook een beroep op 3:86 BW mogelijk

Wat is het rechtsgevolg wanneer iemand beschikkingsonbevoegd is en de zaak in zijn geheel aan een derde overdraagt?

wanneer aan de wettelijke vereisten werd voldaan, verliest de oorspronkelijke rechthebbende zijn eigendomsrecht (3:86 lid 1 BW)

Wat is het rechtsgevolg wanneer iemand die beschikkingsonbevoegd is de zaak niet geheel overdraagt aan een derde maar er een beperkt recht op vestigt?

als de derde verkrijger te goeder trouw is wordt deze beperkt gerechtigde, de oorspronkelijke eigenaar verliest zijn recht niet maar moet wel het beperkt recht van de derdeverkrijger respecteren

Wanneer is artikel 3:86 lid 2 BW van belang?

wanneer er geen sprake is van volledige maar beperkte beschikkingsonbevoegdheid van de vervreemder c.q. hoofdgerechtigde en als een beschikkingsonbevoegde een met een beperkt recht belaste rz aan een derde te goeder trouw overdraagt (3:86 1e lid jo 2e lid BW)

Hoe is artikel 3:238 BW te beschouwen ten opzichte van artikel 3:86 BW?

als een lex specialis, artikel 3:238 derogeert aan 3:86 BW

Wat is het rechtsgevolg van een geslaagd beroep op 3:238 BW?

dat ondanks de beschikkingsonbevoegdheid een geldige vestiging van het pandrecht heeft plaatsgevonden mits de pandhouder te goeder trouw is op het tijdstip waarop het goed in zijn macht of die van een derde is gebracht

Aan welke eisen moet zijn voldaan voor een succesvol beroep op artikel 3:238 BW?

aan alle vereisten voor het vestigen van een geldig pandrecht (m.u.v. beschikkingsbevoegdheid); de pandhouder moet tgt zijn op het tijdstip waarop de zaak of het papier in zijn macht of die van een derde is gebracht; het geod bevindt zich - dadelijk of later - in de macht van de pandhouder of die van een derde

Wordt een stille pandhouder beschermd door artikel 3:238 BW?

NEEN, enkel vuistpandrecht

Licht artikel 3:36 BW eens toe?

een verklaring of een gedraging kan een doen of een niet doen inhouden; het artikel heeft betrekking op een derde i.t.t. 3:35 BW welke betrekking heeft op een wederpartij

Wat geeft artikel 3:17 BW ons?

een opsomming van de feiten die voor inschrijving vatbaar zijn

Licht artikel 3:23 eens toe?

geen beroep op onbekendheid met feiten die men door raadpleging van de registers had kunnen kennen

Waartegen biedt artikel 3:24 lid 1 BW bescherming?

tegen onvolledigheid van de registers; was een voor inschrijving in de registers vatbaar feit niet ingeschreven, dan kan dit feit niet aan de verkrijger worden tegengeworpen

Waartegen biedt artikel 3:26 BW bescherming?

tegen de schijn die wordt gewekt door de inschrijving van een onjuist feit. Dit is slechts anders wanneer de verkrijger de onjuistheid kende of door raadpleging van de registers de mogelijkheid van de onjuistheid had kunnen kennen

Wanneer is er in beginsel geen bescherming ten onbevoegdheid van de vervreemder?

als verkrijger van de vordering op naam of een daarmee gelijk te stellen goed levering heeft geen gevolg door de beschikkingsonbevoegdheid

Aan wie biedt artikel 3:36 BW mogelijk bescherming?

aan degene aan wie de vordering ten tweede malen werd geleverd

Mag een cessionaris vertrouwen op de inhoud van de schuldbekentenis?

NEEN; men mag er niet van uit gaan dat een schuldbekentenis de rechtsverhouding tussen schuldeiser en schuldenaar volledig weergeeft

Wanneer is artikel 3:86a BW van toepassing?

het betreft een bijzondere regeling voor de verkrijger van cultuurgoederen uit handen van een beschikkingsonbevoegde (rechtsgevolg: uitschakeling van algemene derden beschermende bepalingen tegen beschikkingsonbevoegdheid en er gelden langere verjaringstermijnen (art. 3:310a BW)

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo