BI Anaeroben
78 belangrijke vragen over BI Anaeroben
Wat is waar over huidinfecties?
A. Het zijn nooit primaire infecties.
B. Het zijn primaire infecties.
C. Het kan als primaire oorzaak voorkomen bij virusinfecties.
D. Een karbunkel is een voorbeeld van een huidinfectie.
Als de huidbariere doorbroken wordt door trauma, brandwonden, exzeem of een operatie is dit dan een primaire of een secundaire infectie?
Wat is Candida albicans?
A. Een virus.
B. Een Gram-negatieve bacterie.
C. Een Gram-positieve bacterie.
D. Een dermatofyt.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Welke ziekte kan voorkomen bij bakkers als de verdedigingsmechanisme faalt?
A. Paronychia.
B. Impetigo.
C. Furunkel.
D. Panarium.
Welke van de onderstaande aandoeningen hoort hier niet tussen? Open vraag: Hoe ontstaan de onderstaande aandoeningen?
A. Paronychia.
B. Impetigo.
C. Furunkel.
D. Panarium.
Open vraag: Aan welke organen kunnen anaeroben ziekten veroorzaken?
Open vraag: Noem 2 manieren van afname van wonden/pussen, bedenk ook wat de eerst volgende stap is van de manier van afname.
Wat is van belang bij afname materiaal van pus/wond?
A. Zoveel mogelijk van de normale flora meenemen zodat gekeken kan worden of er een pathogeen tussen zit.
B. Zoveel mogelijk materiaal met zo weinig mogelijk normale flora.
C. Zoveel mogelijk materiaal met zo veel mogelijk normale flora.
D. Zo weinig mogelijk materiaal met zo weinig mogelijk normale flora, omdat de afname van het materiaal belastend voor de patient kan zijn.
Heeft het nut om materiaal uit regio's waar veel anaeroben voorkomen af te nemen voor kweek van anaeroben?
Open vraag: Wat is van belang bij afname van steriele regio's?
Open vraag: Wat is essentieel voor de kweek van anaeroben? Wanneer deze worden afgenomen moeten ze...
Open vraag: Noem 2 vloeibare media waar anaerobe bacterien in gekweekt kunnen worden.
Wat is niet waar over anaeroben?
A. SOD aanwezig.
B. Laag redoxpotentiaal.
C. Groei kan obligaat en facultatief anaeroob.
D. Hebben hoge O2 spanning.
Welke van de onderstaande producten is niet toxisch voor de enzymen van anaerobe bacterien?A. O2-.B. H2O2.C. OH+.D. CO2.
Welke niet toxische producten ontstaan na de ontgiftigingsroute van aerobe bacterien?
A. O2 en H2O.
B. H2O2.
C. Superoxide dismutase.
D. CO2, O2 en H2O.
Welke producten ontstaan na de ontgiftigingroute van anaerobe bacterien?
A. O2 en H2O.B. H2O2.C. Superoxide dismutase.D. Anaeroben kunnen niet ontgiftigen de bacterien gaan dood.
Open vraag: Hoe lang worden anaerobe bacterien gekweekt?
Waar zorgt de katalysator in een anaerobe pot voor?
A. Reductie van O2 naar CO2.
B. Reductie van H2O naar O2.
C. Reductie van O2 naar H2O.
D. Zorgt dat de O2 gehalte in de pot constant blijft.
Open vraag: Hoe kan er gecontroleerd worden of de anaerobe platen daadwerkelijk onder anaerobe omstandigheden zijn gekweekt?
Welke van de onderstaande zijn verdenkingen op infectie met anaerobe bacterien?
A. Zwavelkorrels in de pus.
B. Groei op de aerobe en anaerobe plaat.
C. Stinkende pus met gasvorming.
D. Groei van bacterien in de wond.
Door welke bacterien worden membraanvormende huidinfecties veroorzaakt?
A. Door S.aureus.
B. Door Corynebacterium diphteria en S.aureus.
C. Door Streptokokken.
D. Door Corynebacterium diptheria.
Door welke van de onderstaande bacterien worden ulcusvormende huidinfecties veroorzaakt?
A. Door T.pallidum.
B. Door S.aureus.
C. Door B.antrhacis.
D. Door streptokokken.
Open vraag: In je aerobe kweek van een bacterie is er geen groei maar in je Gram-preparaat heb je wel bacterien, met wat voor soort infectie heb je te maken? Aeroob of anaeroob?
Open vraag: In een kweek van een bacterie wordt er alleen groei op de anaerobe platen geconstateert en in de Gram-preparaten zie je alleen Gram positieve sporenvormende staven. Aan welke bacterie denk je?
Open vraag: Hoe noem je anaerobe stafylokokken en anaerobe streptokokken?
Open vraag: Noem 2 anaerobe Gram-negatieve niet sporenvormende staven.
Open vraag: Geef stapsgewijs weer hoe je een anaerobe zou determineren:
Open vraag: Noem 3 virulentiefactoren van de Clostridium bacterien. (+ 1 bonus).
Coagulase, sporenvming, protease, kunnen exotoxinen vormen.
I: Clostridium bacterien zijn katalase +.
II: Clostridium bacterien zijn bewoners van het darmkanaal.
Welke van de volgende beweringen is juist?
A. I is juist II is onjuist.
B. I is onjuist II is juist.
C. Zijn beide juist.
D. Zijn beide onjuist.
Open vraag:
Door welke bacterie wordt gasgangreen gevormd.
Door welke bacterie wordt tetanus gevormd.
Door welke bacterie wordt botulisme gevormd.
Wat wordt gevormd door C.difficile.
I: C.perfringens kan soms ook Gram-negatief zijn.
II: C.perfringens heeft een kapsel in de directe Gram-kleuring.
Welke van de volgende beweringen is juist?A. I is juist II is onjuist.B. I is onjuist II is juist.C. Zijn beide juist.D. Zijn beide onjuist.
Open vraag: C.perfringens kan in je lichaam komen door voedselvergiftiging, door welke toxine wordt deze vergiftiging veroorzaakt. Naast deze toxine heeft C.perfringens nog een toxine wat voor toxine is dit?
Hoe kan je een C.perfringens determineren op een bloedplaat?
A. Door zwerming over de plaat.
B. Door dubbele hemolyse van de kolonie.
C. Kan niet C.perfringens groeit niet op de bloedplaat.
D. Vertonen geen hemolyse en hebben een ruwe rand.
Open vraag welke suikers kan C.perfringens omzetten?
Welke toxine breekt lecitine af.
A. A toxine.
B. B toxine.
C. O toxine.
D. A en B toxine.
Hoe wordt de activiteit genoemd die een toxine vertoont als het lecithine kan afbreken?
A. Lecithinase.<div></div><div>B. Lecitinase-A-activiteit.</div><div>C. Lecitihinase-C-activiteit.</div><div>D. Hemolyse.</div>
C.
Wat is lecithine en waar komt het voor?
A. Een eiwit, celwand van zoogdieren.
B. Een eiwit, celwand van bacterien.
C. Een lipide, celmembraan van zoogdieren.
D. Een lipide, cytoplasma van zoogdieren.
Wat moet een plaat bevatten om lecithinase aan te tonen.
A. Vooral suikers.
B. Eigeel.
C. Lipiden.
D. Extra agar.
Welke stoffen komen in grote hoeveelheden vrij bij de omzetting van suikers door C.perfringens?
A. CO2 en H2O.
B. CO2.
C. H2 en O2.
D. CO2 en H2.
Hoe gaat de therapie bij gasgangreen?
A. Orale antibiotica toediening.
B. De wond wordt opengehouden en de antibiotica wordt in hoge dosering erin gespoten.
C. Spuitjes met antibiotica.
D. Er is geen therapie voor gasgangreen.
I: C.tetani komt voor in de grond en maag/darmkanaal mens en dier.
II: C.tetani is geen sporenvormer.
Welke van de volgende beweringen is juist?A. I is juist II is onjuist.B. I is onjuist II is juist.C. Zijn beide juist.D. Zijn beide onjuist.
Open vraag: Hoe wordt de toxine genoemd die door C.tetani wordt gevormd? Wat voor toxine is dit?
Wat voor sporen worden gevormd door C.tetani?
A.Lange sporen terminaal.
B. Ronde sporen.
C. Ronde sporen, terminaal.
D. Geen.
Open vraag: Hoe komt C.botulinum binnen en wat voor toxine bevat deze bacterie?
Open vraag: Welke toxinen produceert C.difficile en waar zorgen deze toxinen voor?
Open vraag: Hoe wordt C.difficile gediagnosticeerd?
Welke Clostridium bacterie is gerelateerd aan antibiotica-gebruik?
A. C.perfringens.
B. C.difficile.
C. C.tetani.
D. C.novyi.
Wat voor soort sporen heeft de C.difficile?
A. Ronde, terminale sporen.
B. Ronde, subterminale sporen.
C. Ovale, terminale sporen.
D. Ovale, subterminale sporen.
Open vraag: In welke delen van het lichaam zijn Gram-positieve niet sporulerende staven de normale flora?
Als er pus met zwavelkorrels worden gevonden aan welke bacterie kan er dan gedacht worden? Wat is de bekendste stam van deze bacterie?
A. Stafylokokken.
B. Streptokokken.
C. Actinomyces.
D. Clostridia.
Waar zorgt de actinomyces voor?
A. Kaakabces.
B. Keelonsteking.
C. Oorontsteking.
D. Geen van al het bovenstaande.
Wat is vaak een contaminant in het lab in de bloedkweek?
A. Actinomyces.
B. Clostridium
C. Streptokok.
D. Proprionibacterium.
Open vraag: Waar is de bifidobacterie de normale flora? (3 plaatsen).
Open vraag: Waar zet de lactobacillus suikers in om?
Open vraag: Waar komen lactobacillen voor? Zijn ze pathogeen?
Wat voor kolonies zullen lactobacillen vormen op een plaat?
A. Grote niet vergroenende dimorfe kolonies.
B. Grote vergroenende kolonies.
C. Kleine niet vergroenende kolonies.
D. Kleine vergroenende kolonies.
Welke anaerobe bacterien worden in abcessen samen met andere bacterien gevonden? Zijn dit Gram-positieve of Gram-negatieve bacterien en zijn dit kokken of staven?
A. Peptostreptococcus.
B. Peptococcus niger en peptostreptococcus.
C. Lactobacillus en Bacteroides.
D. S.aureus.
B. Gram-positieve kokken.
Waar zijn bacteroides gevoelig voor?
A. Suikers.
B. Lipiden.
C. Indicatoren.
D. Briljantgroen.
Open vraag: Waar komen bacteroides voor? (4 plaatsen)
Open vraag: Hoe zien Bacteroides er in een Gram-kleuring uit?
Via wat voor testen kan je bacteroides determineren?
A. Galtest.
B. Beta lactamase.
C. Lecitinase.
D. CAMP test.
Hoe kan je fusobacterien en bacteroides van elkaar onderscheiden. En hoe kan dat?
A. Briljantgroen.
B. Gaschromatografie.
C. CAMP test.
D. Betalactamase test.
A omdat Bacteroides gevoelig zijn voor briljantgroen.
Hoe komt het dat Bacteroides bijna geen boterzuur produceert en fusobacterium wel.
A. Fusobacterium is sacharolytisch zeer actief en Bacteroides niet.
B. Bacteroides is sacharolytisch zeer actief en Bacteroides niet.
C. Door verschil in celwand van de bacterien.
D. Het heeft geen reden.
Waaruit produceerd de Fusobacterium boterzuur?
A. Fructose en glucose.
B. Pepton en glucose.
C. Pepton en fructose.
D. Sacharose, pepton en fructose.
Open vraag: Waar komen Fusobacterien voor?
Open vraag: Welk syndroom wordt veroorzaakt door de fusobacterium?
Open vraag: Bestaan er bacterien met kern. Zo ja welke?
Open vraag: Waar komt Veillonella voor? (4 plaatsen).
Welke Clostridium heeft een moeizame determinatie en is zeldzaam in bloedkweek?
A. C.tetani.
B. C.sordelli.
C. C.septicum.
D. C.perfringens.
Open vraag: Wat heeft C.septicum als pathogeniciteit. (1 ding)
Open vraag: Wat is betekent SOP en leg uit wat het is.
Open vraag: Hoe heet het kwaliteitssysteem van ziekenhuizen?
Open vraag: Hoe heet het kwaliteitssysteem van laboratoria?
Open vraag: Hoe vaak vindt een externe evaluatie plaats?
Open vraag: Welke bekende Clostridium is glucose negatief?
Open vraag: Hoe ga je Clostridia determineren aan de hand van suikers en lecithinase?
Open vraag: Welke Clostridium is Glucose, lactose en lecithinase positief?
Open vraag: Wie is verantwoordelijk voor de kwaliteitsborging?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden