Samenvatting: Nask H2 Water

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Nask H2 water

• 2.1 ijs, water, waterdamp

  Dit is een preview. Er zijn 10 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
  Laat hier meer flashcards zien

• In welke fase is het water bij de volgende weersverschijnselen?regensneeuwhagelmistrijp 

  1. regen - vloeibaar
  2. sneeuw - vast
  3. hagel - vast
  4. mist - vloeibaar
  5. rijp - vast

• Volgens het deeltjesmodel bewegen de moleculen in een vaste stof, in een vloeistof en in een gas op verschillende manieren.Hoe bewegen de moleculen in een vaste stof?Hoe bewegen de moleculen in een vloeistof?Hoe bewegen de moleculen in een gas?

  1. De moleculen trillen, rond een gemiddelde 'evenwichtsstand', heen en weer.
     
  2. De moleculen bewegen, op korte afstand van elkaar, door elkaar heen.
     
  3. De moleculen bewegen, op grote afstand van elkaar, door elkaar heen.
     

• Een waterdruppel heeft geen vaste vorm, maar wel een vast volume.Geef hiervoor een verklaring met behulp van het deeltjesmodel.

  In de vloeibare fase kunnen de moleculen ten opzichte van elkaar bewegen. Hierdoor heeft een regendruppel geen vaste vorm.
  De moleculen blijven zo dicht mogelijk bij elkaar, waardoor hun onderlinge afstand gemiddeld hetzelfde blijft.
  Hierdoor heeft een regendruppel wel een vast volume

• In figuur 8 zie je een ketel met kokend water.In welke fase is het water bij A? Waaraan zie je dat?In welke fase is het water bij B? Waaraan zie je dat?Hete waterdamp wordt ook wel stoom genoemd.Waar is het water stoom, bij A of bij B? Licht je antwoord toe.

  1. Het water is in de gasvormige fase omdat je het niet kunt zien.
     
  2. Het water is in de vloeibare fase. Je ziet de kleine, in de lucht zwevende waterdruppels als een wolkje.
     
  3. Het water is stoom bij A. Stoom bestaat uit waterdamp en is dus onzichtbaar.
     

• Waar bestaan sneeuw, hagel en rijp uit?

   Ijs

• Mist bestaat uit kleine druppeltjes vloeibaar water.Hoe merk je dat als je door dichte mist loopt of fietst?

  In dichte mist wordt je haar nat.

• Waar bestaan regen, mist en dauw uit?

  Waterdruppels

• De foto in figuur 9 is vlak na een ijzelbui gemaakt. De ijzel heeft een doorzichtig laagje gevormd op een tak.In welke fase was het water toen het de tak raakte? Waaraan zie je dat?In welke fase was het water toen de foto gemaakt werd? Waaraan zie je dat?

  1. In de vloeibare fase. De kleine ijspegels zijn ontstaan doordat het water dat langs de tak naar beneden is gedruppeld, is bevroren.
     
  2. In de vaste fase, want het water verandert niet meer van vorm.
     

• Brandstoffen kunnen zowel vast, vloeibaar als gasvormig zijn.Geef een voorbeeld uit het dagelijks leven van een vaste brandstof.Geef een voorbeeld uit het dagelijks leven van een vloeibare brandstof.Geef een voorbeeld uit het dagelijks leven van een gasvormige brandstof.

  1. hout of steenkool
     
  2. benzine, diesel, kerosine, spiritus of alcohol
     
  3. aardgas, lpg (propaan) of butaan
     

• 2.2 temperatuur

  Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Natasja gaat een proef doen waarbij ze de brander nodig heeftZie de vaardigheid Werken met een brander.Wat moet Natasja controleren voordat ze de brander aansteekt?

  Ze moet controleren of de gasregelknop en de luchtregelring van de gasbrander dicht staan.