Samenvatting: Nationaal En Internationaal Procederen
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Nationaal en internationaal procederen
-
1 Week 4
-
1.1.1 152-157
Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Waar wordt de vraag naar formele geldigheid van internationale rechtshandelingen geregeld?
Artikel 10:12 BW. -
Welke twee regelingen gaan boven artikel 10:12 BW?
Haags testamentenvormenverdrag 1961 en Rome I-Verordening. -
1.1.2 223-257
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.2
Laat hier meer flashcards zien -
Er worden 3 (mogelijk 4) beperkingen gesteld aan de vrijheid van contractspartijen om zelf het op hun ovk toepasselijke rechtsstelsel vast te stellen. Welke zijn dat?
1. Rechtskeuze is alleen toelaatbaar bij een ovk welke een internationaal karakter draagt.
2. Zie de woorden: voor zover de wet zich hier niet tegen verzet. De beperking ziet op NL voorrangsregels en op bijzondere conflictregels die uitdrukkelijk of door hun aard of strekking rechtskeuze geheel of gedeeltelijk kunnen uitsluiten.
3. Rechtskeuzebevoegdheid wordt ook beperkt doordat ook buitenlandse voorrangsregels in staat worden verklaard de rechtskeuze te doorbreken. Dus niet alleen NL maar ook buitenlandse voorrangsregels kunnen toepassing verkrijgen boven het door de contractspartijen als toepasselijk rechtsstelsel. -
Voordat Rome I- Vo van toepassing was, was er een andere verordening. Hoe heet die?
EVO -
Voor wie is Rome I van toepassing?
Elke lidstaat behalve Denemarken. -
Rome I heeft een universeel formeel toepassingsgebied. Wat houdt dat in?
Dat de regeling van de verordening van toepassing is ongeacht of de ovk op enigerlei wijze gebonden is met een lidstaat. -
1.2 Boek Asser
Dit is een preview. Er zijn 8 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
Laat hier meer flashcards zien -
Het recht tot het geven van informatie in een proces kent grenzen. Welke?
1.Partijautonomie
2.Informatie dat onder degeheimhoudingsplicht /recht valt
3. De niet tijdigaangeboden informatie (vanwegeeffectieve rechtspleging neemt derechter dit dan niet mee inbeoordeling . Weluitzonderingen mogelijk)
4. Kosten van het proces
5. Juridisering van informatieverschaffing -
Wat is het tegenwicht van partijautonomie?
Dat de rechter bevoegdheden heeft om binnen de kaders van het proces (door partijen bepaald) de waarheid te vinden. -
Wat zijn de twee functies van artikel 149 Rv?
Het stelt grenzen aan de feiten en rechten die de rechter aan zijn beslissing ten grondslag mag leggen en het bepaalt welke feiten de rechter als vaststaand moet aannemen dan wel bewijs behoeven. -
Mogen feiten uit het vrijwaringsgeding gebruikt worden in het hoofdgeding?
Nee, zie de woorden in het geding in artikel 149 Rv.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden