Startpagina / Samenvattingen / Class notes - Nationale Politiek I: Het Nederlandse Politieke Bestel / 1965-media-ideaaltypen

Provinciale en lokale politiek - Politiek en media

Q: Er zijn drie modellen (logics) of ideaaltypen voor inzicht in de relatie media-politiek, met eigen taakopvattingen journalisten/media, welke zijn dit?

1) Partisan logic = partijbelang is dominant, dus partijen bepalen politiek en media-agenda, dus geen zelfstandige politieke rol voor de media. Dit was in de periode 1850-1965. 2) Public logic = publieke belang dominant, afname volgzaamheid en toename autonomie media, kritisch volgen, wel primaat politiek. Dit was de periode van 1965-1990. 3) Media logic = belang publiek dominant, fragmentatie en concurrentie media, media als vraagmarkt, sterke onafhankelijkheid media, medebepalend politieke agenda, interpreterende journalistiek (o.a framing). Dit is de periode vanaf 1990.

Q: Wat kun je zeggen over de macht (invloed) van de (traditionele massa) media?

Zij hebben invloed over politici en burgers . Zij hebben invloed over: Aandacht (poortwachter van publiciteit) Agenda (publieksagenada, politieke agenda) Probleemdefinitie (framing) , dus hoe wij denken over problemen.

4 belangrijke vragen over Provinciale en lokale politiek - Politiek en media

Welke functies heeft de media binnen de politiek?

Media, en dan vooral de traditionele massamedia, als intermediair tussen burgers en bestuur/politieke elite, met:

Informatiefunctie (top-down), want het nieuws wordt vanuit de politiek naar de burgers gebracht,
Platform- of expressiefunctie (bottum-up), want de burgers kunnen via de media geluid omhoog laten komen.
Controlefunctie (waarheidsvinding).

Het is vooral deze functie die het rechtvaardigt om te spreken over de media als vierde macht in een democratisch bestel.
Bijvoorbeeld = Hoekstra investeerde in belastingparadijs, dus hier zie je dat de media de politiek controleert.

Amusementsfunctie, maar dit wordt meestal niet als onderdeel van de democratie-theorie genoemd.

Er zijn drie modellen (logics) of ideaaltypen voor inzicht in de relatie media-politiek, met eigen taakopvattingen journalisten/media, welke zijn dit?

1) Partisan logic = partijbelang is dominant, dus partijen bepalen politiek en media-agenda, dus geen zelfstandige politieke rol voor de media. Dit was in de periode 1850-1965.
2) Public logic = publieke belang dominant, afname volgzaamheid en toename autonomie media, kritisch volgen, wel primaat politiek. Dit was de periode van 1965-1990.
3) Media logic = belang publiek dominant, fragmentatie en concurrentie media, media als vraagmarkt, sterke onafhankelijkheid media, medebepalend politieke agenda, interpreterende journalistiek (o.a framing). Dit is de periode vanaf 1990.

Wat kun je zeggen over de macht (invloed) van de (traditionele massa) media?

Zij hebben invloed over politici en burgers.
Zij hebben invloed over:

Aandacht (poortwachter van publiciteit)
Agenda (publieksagenada, politieke agenda)
Probleemdefinitie (framing), dus hoe wij denken over problemen.

Wat is de rol van de media binnen het wetgevingsproces?

Uiteindelijk lijkt het effect van media-aandacht op wetsbehandelingen heel beperkt te zijn.
Bovendien blijkt dat hoewel er veel aandacht was voor de onderwerpen van de hier mede om die reden centraal gestelde wetsvoorstellen de aandacht voor de daadwerkelijke wetsbehandeling en bijvoorbeeld ingediende moties en amendementen uiterst beperkt is.