Regering, Parlement en kiesgedrag

10 belangrijke vragen over Regering, Parlement en kiesgedrag

Welke ontwikkelingen hebben zich  opgedaan rondom kiesgedrag?

Een ontwikkeling van een gestructureerd model naar een open model = verzuilingsmodel. De kiezers zijn niet gaan "stemmen", maar gaan "kiezen": dus meer opties overwegen.
  • De beweeglijkheid van het electoraat is toegenomen.
  • Volgens het verzuilingsmodel had je maar een paar gegevens nodig van de burger om te voorspellen wat zij stemmen, namelijk: sociologische perspectief: a) burgers/kiezers lid sociale groep, b) kiesgedrag uitdrukking sociale identiteit, c) verkiezingen als pseudo-volkstelling, wel stemmen, maar niet kiezen.
  • Het kiesgedrag werd verklaard/voorspeld op basis van:
    • Religie
    • Beleving religie (bijvoorbeeld = frequentie van het kerkbezoek)
    • Sociale klasse

Hoe kun je het kiesgedrag in deze tijden voorspellen/verklaren?

  • 1) Ruimtelijk (dimensioneel) model
  • 2) Dimensies op basis van ideologie.issues
  • 3) Economisch perspectief: calculerende kiezer
  • 4) Kiesgedrag rationeel/instrumenteel

Er hangen een aantal kanttekening bij de modellen om kiesgedrag te voorspellen, welke vragen hangen er bij de ruimtelijke modellen?

  • 1) Hoeveel dimensies (1,2,3 of meer?)
  • 2) Wat is de aard van de dimensie?
    • Bijvoorbeeld = is links-rechts genoeg, of moet je ook andere dimensies hebben?
    • Links-rechts (sociaal-economisch)
    • Sociaal-economisch en religieus-ethisch (heartlandmodel)
    • Sociaal-economisch en cultureel (autoritair-libertair)
    • Sociaal-economisch en integratie/democratie
    • Sociaal economisch en nationalistisch/kosmopolitisch
  • 3) Stabiliteit dimensies
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat kun je zeggen over de ontwikkeling van de lange termijn naar korte termijn factoren rondom kiesgedrag?

  • De laatste jaren maken kiezers pas de keuze kort voor de verkiezingen.
    • 10-15% van de kiezers geeft aan dat ze pas op de dag van de verkiezingen de keuze hebben gemaakt. Dit geeft aan dat korte termijn factoren een rol kunnen spelen.
    • De keuze wordt vooral gemaakt binnen een zogenoemde keuzeset (choice set, consideration set) van beperkt aantal ideologisch/inhoudelijk verwante partijen. De meeste kiezers overwegen dus niet alle partijen, maar hebben een paar partijen die in de buurt komen van hun eigen standpunten. Je "zweeft" dus niet over alle partijen, maar een bepaalde selectie van partijen.

In maart 2012 was er een wijziging in Reglement van Orde (RvO) van de Tweede Kamer. Welke was dit?

  • Het weghalen van de koning(in) uit de procedure
  • Een verplichte hoofdrol van de Tweede Kamer in de formatie, maar dit was al mogelijk sinds motie-Kolfschoten.

Kun je benoemen hoe het schema van de kabinetsformatie er tot en met 2010 uitzag als je dat vergelijkt vanaf 2012?

  • In de afbeelding.

De informateur heeft 4 vragen op zijn lijstje staan wanneer die (op verzoek van de Kamer) aan de slag gaat, welke 4 Ps zijn dit?

  • 1) Partijen: welke partijen gaan een nieuw kabinet vormen?
  • 2) Programma: wat wordt de inhoud van het regeerakkoord?
  • 3) Posten/Portefeuilles: hoe worden posities verdeeld?
  • 4) Personen: wie worden minister?

Welke problemen bestaan er voor een kabinetsformatie?

  • Een te lange duur (na-oorlogs gemiddelde is 90 dagen) Maar:
    • Altijd (demissionair) kabinet aanwezig
    • Duur formatie als investering in stabiliteit, maar: dit is niet helemaal waar, want er is geen verband tussen de duur van de formatie en de regeringsduur.
  • Het gebrek aan democratische legitimiteit, want verkiezingen hebben zelden impact op de coalitievorming. Oplossingen:
    • "Britse" partijpolitieke aanpak: partijblokken, schaduwkabinetten
    • "Amerikaanse" institutionele aanpak: gekozen minister-president of formateur

Welke problemen van de kabinetsformatie benoemt de Staatscommissie Parlementair Stelsel en met welke oplossing komen zij?

  • De directe invloed van de Nederlandse kiezer op de kabinetsformatie is nihil en de wijziging van het kiesstelsel kan dit probleem niet oplossen. De staatscommissie kiest daarom voor de invoering van de gekozen formateur, nadrukkelijk binnen de grenzen van het parlementair stelsel.
    • Deze stelt voor de formateur te kiezen door middel van ordinaal kiesstelsel in 1 ronde. Dat is een stelsel waarbij de kiezers hun steun op een of meer kandidaten in de volgorde van hun voorkeur kunnen uitbrengen.
    • Maar: het kabinet heeft dit voorstel voor een gekozen formateur niet overgenomen.

Hoe kun je de totstandkoming van coalities verklaren?

Dit kan aan de hand van coalitietheorieën.
  • Aanname: rationaliteit politiek actoren (de politieke partijen) met het oog op office seeking dan wel policy seeking.
    • Office seeking = (doel: regeringsdeelname) streven naar minimal winning coalities, meerderheidscoalities met zo weinig mogelijk partijen.
      • In de verzuiling was er gebruikelijker dat er oversized coalities, met surplus majority.
    • Policy seeking = (doel: beleidsrealisatie): streven naar minimal (closed) coalities, van ideologische verwante partijen, dus een coalitie met partijen die dicht bij jou staan.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo