Samenvatting: Nationalisme, Naties En Staten / Druk 2 Europa Vanaf Circa 1800 Tot Heden | 9789460042355 | Leo Wessels, et al
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Nationalisme, naties en staten / druk 2 Europa vanaf circa 1800 tot heden | 9789460042355 | Leo Wessels; Toon Bosch
-
3 Van Wenen tot Frankfurt, 1815-1848
Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe definieert de Britse antropoloog/filosoof Ernest Gellner de natie?
Naties, aldus Gellner, worden voortgebracht door het nationalisme zelf. Dus eerst is sprake van het streven van een (grote) groep mensen naar een natie(staat), oftewel van nationalisme, dat uiteindelijk resulteert in de totstandkoming van een natie(staat). Gellner weerlegt zo de opvatting dat er eerst naties zijn en dan pas sprake is van nationalisme. Voor Gellner is het nationalisme een modern streven omdat hij het ziet als deel van veelomvattende moderniseringsprocessen op politiek, sociaaleconomisch en cultureel gebied die zich sedert de Franse Revolutie mondiaal voltrekken. -
Hoe definieert de Britse socioloog Anthony Smith het ontstaan van de natie?
Daartegenover stelt de Britse historicus Anthony Smith dat naties niet uit de lucht komen vallen, niet ex nihilo (uit het niets) ontstaan en er, nog voor een groep mensen de totstandkoming van een eigen natiestaat nastreefde, sprake was van bestaande, soms al oude politieke en culturele tradities. We kunnen daaraan toevoegen dat deze ethnische eenheden of ‘volkeren’ niet alleen dezelfde cultuur deelden, maar doorgaans ook dezelfde taal spraken. Nationalisme is zo bezien geen ‘nieuwe of moderne’ ontwikkeling, maar belichaamt een onveranderlijke historische continuïteit. -
3.1 Inleiding
Dit is een preview. Er zijn 21 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.1
Laat hier meer flashcards zien -
1. Wat verstaat de auteur, Arnold Labrie, onder een natie? Maak onderscheid tussen vóór 1789 en ná 1789.
Natie: het politiek actieve deel van de bevolking.
Vóór 1789- personen die via standenvergaderingen een relatie onderhielden met de kroon
- kleine elite van
- vorsten
- aristocraten
- prelaten (hoogwaardigheidsbekleders van de RK-kerk)
- in West-Europa hoge burgerij
- in West-Europa soms gegoede boerenstand
Ná 1789- moderne volksnatie
- meer mensen krijgen politieke rechten
- van onderdaan naar burger
-
Wat verstaat de auteur onder ‘een natie’?Splits uw antwoord in de situatie vóór de Franse Revolutie en daarna.
De natie omvat het politieke deel van de bevolking. Voor 1798, dus tijdens het ancien régime dat ‘eindigt’ met de Franse Revolutie, betrof het een gering deel van de bevolking, namelijk degenen die via deelname aan een standenvergadering of parlement (waarin de drie vertegenwoordigende standen: adel/aristocraten, burgers, geestelijkheid zitting kregen) – in principe deelnamen aan het landsbestuur.
Vanaf de Franse Revolutie verwerven geleidelijk aan steeds grotere bevolkingsgroepen politieke rechten en mengen zich actief in het landsbestuur. Deze democratisering verruimt geleidelijk ook het natiebegrip nu steeds meer burgers zich deel voelen uitmaken van de natie. -
4. Wat weerlegt Gellner met zijn definite van het begrip natie?
De opvatting dat er eerst naties zijn en dan pas sprake is van nationalisme. -
10. Waarom is de natie een veranderlijke grootheid?
Zij vormt altijd de inzet van onderhandelingen en strijd tussen diverse belangengroepen.
Dit geldt des te meer waar de reconstructie van een doorlopende nationale geschiedenis wordt bemoeilijkt, aangezien een traditie van staatsvorming als leidraad ontbreekt.
Deze situatie is overigens eerder regel dan uitzondering.
Typerend voor het nationalisme in- Midden- en Oost-Europa
- Azië
- Afrika
- maar ook Finland en Ierland.
-
11. Waarop richt de reconstructie van het nationale verleden zich in landen zonder een doorlopende nationale geschiedenis?
Doorgaans op cultureel-etnische factoren:- religie
- taal
- literatuur
Kenmerkend voor zulke landen is de centrale rol binnen de nationale beweging die vervuld wordt door:- filologen (wts omtrent de verklaring van taal en letteren van een volk, vaak in samenhang met cultuurgeschiedenis)
- taalkundigen
- kunstenaars
- andere intellectuelen.
Bijvoorbeeld Ierland: herontdekking van het Gaelic vormde de bevestiging van een mythische 'gouden tijd' waarin sprake was van een vrije Keltische samenleving met een eigen kunst en literatuur
Complicatie hierbij:
wanneer de eigen geschiedenis geheel lijkt samen te vallen met die van buurvolken (bijvoorbeeld volken in het Boheemse rijk). -
12. Herder zei over het nationalisme dat het het karakter heeft van "een ware Proteus". Leg uit.
De Grieksezeegod Proteus kon de toekomst voorspellen maar wisseldefrequent van gedaante om te voorkomen dat hem daarnaar werd gevraagd.
Omdat hetnationalisme eveneens in eenveelheid van vormen verschijnt, afhankelijk van de specifieke culturele en politieke achtergrond waarin het zichmanifesteert , en zich schijnbaar moeiteloos met tal van andereideologieën laat verbinden, maakte Herder de vergelijking met Proteus.In dit verband wordt in dit boek ook wel gesproken over het ‘kameleontische karakter’ van hetnationalisme .
Hetnationalisme is de enige ideologie die zich met alle andereideologieën laat combineren. -
13. Welke drie fasen onderscheidt de Tsjechische historicus Miroslav Hroch in de ontwikkeling van nationale bewegingen?
Hroch onderscheidt een drietal stadia of fasen in de ontwikkeling van nationale bewegingen:- een
A-fase waarin elites het nationale verleden ‘ontdekken’ en een culturele identiteit construeren waarin taal en literatuur een centrale rol spelen - een – cruciale –
B-fase waarin het culturele nationalisme een politieke dimensie krijgt en de nationalisten zich richten op de totstandkoming van eennatiestaat - een
C-fase waarin het nationalisme zich verbreedt tot eenmassabeweging
Fase A en B:- eerste helft
19e eeuw - voornamelijk een stedelijke beweging (elite)
Fase C: pasnà 1870 - een
-
*19. Welke belangrijke verandering bracht de Franse Revolutie met zich mee met betrekking tot natievorming?
De Franse Revolutie bracht een proces van democratisering op gang.
Dat betekende op het gebied van natievorming dat de elitaire natie van de premoderne periode (voor 1789) plaatsmaakte voor de moderne volksnatie.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Onderwerpen gerelateerd aan Samenvatting: Nationalisme, Naties En Staten / Druk 2 Europa Vanaf Circa 1800 Tot Heden
-
Van Wenen tot Frankfurt, 1815-1848 - Nationalisme en natievorming in afzonderlijke landen - Trajecten van nationalisme en natievorming
-
Ijzer en bloed: staatsvorming en nationalisme, 1848-1914 - Natievorming en nationalisme is West- en Noord-Europa
-
Ijzer en bloed: staatsvorming en nationalisme, 1848-1914 - Nationalisme en eenwording: Duitsland en Italië
-
Ijzer en bloed: staatsvorming en nationalisme, 1848-1914 - De 'crisis van de rede': Het intellectuele klimaat in Europa rond 1900
-
Voor de afgrond. Nationalisme in Europa, 1914-1945 - De eerste Wereldoorlog, 1914-1918 - De Eerste-Wereldoorlog en het nationalisme
-
Voor de afgrond. Nationalisme in Europa, 1914-1945 - Het uiteenvallen van multinationale imperia (1917-1923) en het probleem van de etnische minderheden
-
Voor de afgrond. Nationalisme in Europa, 1914-1945 - De strijd der ideologieën en radicalisering in het interbellum