Voor de afgrond. Nationalisme in Europa, 1914-1945 - De strijd der ideologieën en radicalisering in het interbellum

8 belangrijke vragen over Voor de afgrond. Nationalisme in Europa, 1914-1945 - De strijd der ideologieën en radicalisering in het interbellum

Verklaar in algemene zin de gestage neergang van de democratie en het liberalisme in (vooral) Midden-, Zuid- en Oost-Europa.

In de meeste van deze landen kende men geen inheemse democratische traditie noch een democratische cultuur; oude, conservatieve elites (kerk, adel, grootgrondbezitters) continueerden hun maatschappelijk invloedrijke posities, wantrouwden het liberale kapitalisme en de democratie en verbonden zich met rechts-nationalistische bewegingen. In de landen waar na 1918 de democratie was ingevoerd, werd dit beschouwd als een wezensvreemd element, dat vooral de belangen van kapitalistische, liberaal-democratische natiestaten diende en haaks stond op de belangen van volk en natie.

Geef puntsgewijs de ideaaltypische kenmerken van het fascisme.

  • agressief, expansionistisch nationalisme
  • een hierbij aansluitende cultus van eenheid, vitaliteit en zuiverheid van de (nationale) gemeenschap
  • verwerping van liberalisme, parlementaire democratie, communisme, kapitalisme en andere buitenlandse invloeden die als bedreigend voor de volksgemeenschap werden beschouwd
  • individu is ondergeschikt aan het collectief c.q. de gemeenschap
  • het eigen volk wordt als uitverkoren beschouwd en heeft behoefte aan sterke leider
  • de verheerlijking van geweld in samenhang met het recht andere volken te domineren.
In dit verband kunt u ook wijzen op het ontbreken van een vastomlijnde leer of theorie zoals dat bijvoorbeeld in het communisme wel het geval was.

Welke relativerende kanttekeningen plaatst de auteur bij zijn beschouwing van het antisemitisme van de Duitse bevolking.
Geef deze puntsgewijs weer.

Antisemitisme was breed verspreid onder alle lagen van de Duitse bevolking; de betrokkenheid van de bevolking bij antisemitisch geweld varieerde van actieve participatie, ‘wegkijken’ tot openlijke afkeuring. De overgrote meerderheid keurde dit geweld af; er was geen sprake van een eenduidige vorm van antisemitisme bij ‘de Duitse bevolking’; antisemitisme is geen Duitse uitvinding, kwam in heel Europa voor, doch het rabiate antisemitisme van de nazi’s was ‘uniek’.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

De totalitaire regimes van Hitler en van Stalin gingen gepaard met ongekende repressie, terreur en bloedige oorlogen die miljoenen mensen het leven kostte. Desalniettemin waren beide dictators jarenlang populair onder brede lagen van de bevolking.
Verklaar deze populariteit.

Beide dictators boden de bevolking een uitweg uit de politieke en economische chaos waarin hun landen verkeerden. Zij stelden hun volk een ‘gouden’ toekomst in het vooruitzicht in een nieuwe maatschappij waarin definitief was afgerekend met bestaansonzekerheid, binnen- en buitenlandse vijanden, enzovoorts. Deze beloften leken inderdaad gerealiseerd te worden, hetgeen de aantrekkingskracht van de leiders en hun regimes vergrootte.

3. Zet beknopt uiteen op welke wijze de politieke spanningen in de Weimarrepubliek de (völkisch) nationalistische en extreem rechtse partijen in de kaart speelden.

  • De politieke situatie in Duitsland in 1918 en 1919 – denk ook aan de rol van rechts-nationale vrijkorpsen bij het neerslaan van de revolutiepoging – en
  • de daaropvolgende politieke onrust met veel geweld in de vroege jaren van de instabiele Weimarrepubliek,
  • boden de (extreem) rechts-nationalistische, völkische krachten een podium bij uitstek
  • waarop zij zich letterlijk en figuurlijk als verdedigers van het conservatieve Duitsland konden profileren en
  • konden afrekenen met de in hun ogen interne vijanden van het rijk.
  • Daarin bleken ze succesvol en
  • dat droeg bij aan de profilering van hun extreemrechtse natiebeeld in Duitsland.

*6. Wat was een belangrijk verschil tussen het Italiaanse fascisme (vóór 1938) en het Duitse nationaalsocialisme?


Het Italiaanse fascisme (vóór 1938) was niet racistisch of antisemitisch.
Ná 1938 kwam Italië steeds meer onder invloed van nazi-Duitsland.


*4. In hun streven naar een kwantitatief en kwalitatief sterke -etnisch homogene of 'zuivere'- natiestaten pasten Amerika en Europese staten tijdens het Interbellum en/of de Tweede Wereldoorlog vormen van positieve en negatieve eugenetica toe.
Welk van de volgende uitspraken is juist?

  1. In de landen waar dit plaatsvond, was in alle gevallen sprake van een extreem nationalistisch klimaat, uitgezonderd de Verenigde Staten.
  2. De toepassing van positieve en negatieve eugenetica in Europa vond pas plaats nadat Duitsland daartoe het voorbeeld had gegeven.
  3. Al voordat Hitler aan de macht kwam, kende Duitsland een traditie van negatieve eugenetica.
  4. De toepassing van positieve en negatieve eugenetica vond plaats in zowel Europa als Amerika, maar Duitsland was in dit opzicht het meest extreem.


Uitspraak 4 is juist.


*4. Een cruciaal aspect van de nazi-ideologie was de Volksgemeinschaft, de eenheid en solidariteit van het Duitse volk.
Betrof het hier louter ideologie of ook werkelijkheid?


Hoewel de solidariteit deels ook was afgedwongen, was voor vele Duitsers de sociale solidariteit van de Volksgemeinschaft de belangrijkste reden om lid te worden van de NSDAP.

Uiteraard behoorde niet iedereen tot deze Volksgemeinschaft:
  • Joden
  • zigeuners
  • zwakzinnigen
  • communisten
  • homoseksuelen

waren uitgesloten

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo