Voor de afgrond. Nationalisme in Europa, 1914-1945 - Het uiteenvallen van multinationale imperia (1917-1923) en het probleem van de etnische minderheden
4 belangrijke vragen over Voor de afgrond. Nationalisme in Europa, 1914-1945 - Het uiteenvallen van multinationale imperia (1917-1923) en het probleem van de etnische minderheden
*3. De in 1922 opgerichte Unie van Socialistische Sovjetrepublieken (USSR) bestond uit vier deelrepublieken en telde als geheel maar liefst een honderdtal verschillende nationaliteiten.
Waarin verschilden Lenin en Stalin in hun nationaliteitenbeleid?
Stalin brak met het nationaliteitenbeleid van zijn voorganger en stond nationale autonomie toe binnen een steeds sterker gecentraliseerde dictatuur van de communistische partij.
*4. Welk nationaliteitenbeleid was kenmerkend voor de vroege Sovjet-Unie onder Lenin?
Vrijwel iedere etnische minderheid kreeg enige mate van autonomie, vooral op cultureel en taalkundig terrein.
Met name om het vertrouwen van de minderheden te doen toenemen en te doen winnen voor de revolutie
De volken zouden deel uit willen maken van de unie om te profiteren van de voordelen ervan.
*5. Na de Eerste Wereldoorlog ontstond Joegoslavië, een land met een sterk multinationaal karakter.
Welk politiek conflict was een centraal probleem in deze nieuwe staat?
Het conflict tussen een federalistische structuur enerzijds en de dominante rol van Servië anderzijds.
De federalistische structuur hield in dat alle nationaliteiten en religies (dus ook de islam in Bosnië-Herzegovina en Kosovo) gelijk waren vertegenwoordigd.
Uiteindelijk hadden de orthodox-christelijke Serviërs het voor het zeggen in de nieuwe staat.
Maar de Balkan bleef een kruitvat, vooral omdat er geen duidelijke etnische, religieuze en linguïstische grenzen waren. Dit leidde tot ontevreden minderheden en haatdragende buren.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
*2. In 1913 leefden er drie grote bevolkingsgroepen -Joden, Moslims en Grieken- in Thessaloniki. Toen de stad in 1912 onderdeel was geworden van Griekenland, vormden de Grieken er een minderheid. De Moslims werden na de Eerste Wereldoorlog gedwongen om uit Thessaloniki te vertrekken.
Wanneer werd het overgrote deel van de Joodse inwoners uit Thessaloniki verjaagd?
In 1943 tijdens de nazibezetting.
De moslimbevolking werd tijdens de gedwongen evacuaties overgebracht van Griekenland naar Turkije. Dit was formeel vastgelegd in het Verdrag van Lausanne in 1923.
Hierin werd vastgelegd dat er een bevolkingsuitwisseling zou plaatsvinden tussen Griekse christenen uit Turkije en moslims uit Griekenland.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden