Startpagina / Samenvattingen / Natuur en ruimte / gevolgen-passend-significant

Doorwerking van gebiedsbescherming in het ruimtelijke spoor - Onderzoek bij N2000-gebied

4 belangrijke vragen over Doorwerking van gebiedsbescherming in het ruimtelijke spoor - Onderzoek bij N2000-gebied

7.3.1 Wat is de omvang van een onderzoek?

Er moet worden gekeken naar de (maximale) mogelijkheden die het ruimtelijk besluit biedt.
Ook moet onderzoek plaats vinden bij externe werking (tenzij het EHS of beschermd natuurmonument betreft en voor zover het aanwijzingsbesluit daartoe geen aanleiding geeft).

7.3.2 Wat is van belang bij een voortoets ofwel bij onderzoek naar de (significante) gevolgen?

Eerst een voortoets (voorzorgbeginsel: uitsluiten significante gevolgen). Hier mogen mitigerende maatregelen niet worden meegenomen. hier moeten dezelfde eisen gesteld worden als bij een passende beoordeling. Er dient ook aandacht besteed te worden aan de externe werking en cumulatieve effecten. Indien geen significante gevolgen maar wel andere gevolgen, moet een verslechteringstoets worden opgesteld. Indien significante gevolgen niet kunnen worden uitgesloten, moet een passende beoordeling uitgevoerd worden.

7.3.3 Wat is van belang bij een passende beoordeling?

Hier staat het begrip 'significantie' centraal: zijn er wel of geen significante gevolgen. De (concept) instandhoudingsdoelstellingen staan hier centraal, als deze in gevaar worden gebracht, is er reden tot zorg. Uit jurisprudentie blijkt dat dit een gunstige staat van instandhouding alleen op nationaal niveau en niet op gebiedsniveau hoeft te worden gerealiseerd. Als er onduidelijkheid blijven bestaan (significante gevolgen), kan evt toestemming worden verleend mits ontwikkelingen goed worden gemonitord en op elk moment effectief kan worden ingegrepen (hand-aan-kraan-principe).