Doorwerking van gebiedsbescherming in het ruimtelijke spoor

Question

Relatie H7 met boek?

Answer 1

Bij natuurbescherming via natuurbeschermingswetgeving, heeft de ruimtelijke besluitvorming een aanvullende functie omdat de bijzondere beschermingsstatus van deze gebieden wel moet terugkomen in de ruimtelijke besluiten.

Answer 2

Via structuurvisie (beleid), bestemmingsplan/beheersverordening/inpassingsplan (bestemming en regels) of exploitatieplan. Sturing rijk en provincie kan proactief zijn (AMvB, verordening, proactieve aanwijzing) of reactief/intervenierend (bevoegheden of reactieve aanwijzing).

Verder worden ook de EHS, natuur- en landschappelijke waarden, natuurontwikkelingsgebieden (gebied met bijzondere waarden) geregeld.

Als er geen sprake is van bescherming via de natuurbeschermingswetgeving, is er grotere beleidsvrijheid. Er moet dan alleen voldaan worden aan 'goede ruimtelijke ordening', de Awb en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

Voor een gebied kunnen meerdere beschermingsregimes van toepassing zijn en kunnen meerdere bestuursorganen bevoegd zijn. Nbw, Ffw, Wro, Waterwet, m.e.r. etc.

Answer 3

Voordat een ruimtelijk besluit wordt genomen, voor het gebied waarop het besluit betrekking heeft en in aangrenzende gebieden. Onderzocht moet worden of er sprake is van een beschermde leefomgeving (Ffw), beschermd gebied obv Nbw of dat het gebied uitmaakt van de EHS. Jurisprudentie: ook als een gebied ten onrechte (nog) niet is aangewezen, moet aantasting natuurwaarden evengoed bij plannen worden meegenomen.

Dit is opgenomen in: voor bestemmingsplan: art 3.1.6 lid 2 en onder b Bro en voor ov: art 5.20 Bor.

Answer 4

Indien appellanten niet aannemelijk hebben gemaakt met een tegenadvies dat het onderzoek niet deugt, mag het bestuursorgaan zich op het onderzoek baseren?

Uit jurisprudentie blijkt dat een onderzoek doorgaans 5 jaar oud mag zijn waarna vaak om actualisatie wordt gevraagd.

Answer 5

Structuurvisie wordt door gemeente, provincie en het rijk vastgesteld en betreft het gehele grondgebied van het bestuursorgaan. Het bevat het ruimtelijke beleid op hoofdlijnen of bepaalde aspecten van het ruimtelijk beleid. Indien structuurvisies kaderstellend zijn voor activiteiten en ruimtelijke ontwikkelingen en die significante gevolgen kunnen hebben voor natuurgebieden, moet een passende beoordeling worden gemaakt.

Answer 6

ov ex art 2.12 lid 1 onder a sub 3 Wabo: beoordelen of project geen significante gevolgen heeft voor de instandhoudingsdoelen.
ov ex art 2.12 lid 2 Wabo: tijdelijke ov echter bij mogelijke significante gevolgen een passende beoordeling.
ov ex art 2.12 lid 1 onder a sub 2: (planologisch kruimelgeval) bevoegdheid verlenen ov, geen verplichting dus rekening houden met natuurwaarden.