Samenvatting: Natuurkunde H4
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Natuurkunde H4
-
4 Kracht en beweging flitskaarten
Dit is een preview. Er zijn 12 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4
Laat hier meer flashcards zien -
4.1 voortstuwen en tegenwerking
Dit is een preview. Er zijn 23 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4.1
Laat hier meer flashcards zien -
Waardoor ontstaan de luchtweerstand en de rolweerstand op een rijdende auto?
De luchtweerstand ontstaat doordat je de lucht voor je steeds opzij moet duwen. De rolweerstand ontstaat doordat de banden en de ondergrond vervormen tijdens het rijden. -
Hoe kun je de luchtweerstand verminderen die op je lichaam werkt als je fietst?
Je kunt de luchtweerstand verminderen door voorovergebogen op je fiets te zitten. Zo verbeter je je stroomlijn. -
Waarom pompt een wielrenster de banden van haar fiets zo hard mogelijk op?
Als de banden van haar fiets hard opgepompt zijn, heeft ze veel minder last van rolweerstand. -
(s,t)-diagram
Snelheid halen door de helling te bepalen. -
(v,t)-diagram
Afstand halen door de oppervlakte te bepalen. -
Op welke manier beweegt een voorwerp als de resultante op het voorwerp gelijk is aan 0 N?
Als de resultante op het voorwerp gelijk is aan 0 N verandert de beweging van het voorwerp niet. Als het stilstaat, dan blijft het stilstaan, als het beweegt, dan blijft het met dezelfde snelheid bewegen. -
Op welke manier beweegt een voorwerp als de resultante loodrecht op de bewegingsrichting staat?
Als de resultante loodrecht op de bewegingsrichting staat, dan verandert alleen de bewegingsrichting van het voorwerp; de snelheid van het voorwerp blijft constant. -
Tijdens een demarrage (een poging om uit het peloton weg te fietsen) versnelt een wielrenner in korte tijd van 45 naar 68 km/h.Beredeneer of de grootte van de weerstandskrachten daardoor ook verandert en zo ja, hoe.
De weerstandskrachten worden groter, want de luchtweerstand wordt groter omdat de snelheid toeneemt. Overigens blijft de grootte van de rolweerstand wel constant. -
Marlous trekt een slee met haar vriendin erop door de sneeuw. Ze trekt met een kracht van 50 N. De slee beweegt met een constante snelheid van 4 km/h door de sneeuw. Hoe groot is de weerstandskracht die op de slee werkt?
Omdat de slee met constante snelheid beweegt, weet je dat de resulterende kracht gelijk is aan 0 N en de weerstandskracht dus −50 N is. -
Een verkoopster wil een doos met nieuwe kleding de winkel inschuiven. Ze oefent een horizontale kracht van 230 N uit op de doos. De doos verschuift niet.Als de verkoopster even later met 350 N duwt, beweegt de doos met een constante snelheid over de vloer.Hoe groot is de weerstandskracht dan? Licht je antwoord toe.
De resulterende kracht is weer 0 N, want de doos beweegt met constante snelheid. De (naar achter gerichte) weerstandskracht is dus weer gelijk aan de (voorwaartse) duwkracht. De weerstandskracht is nu dus 350 N.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden