Kracht en beweging - remmen en botsen

20 belangrijke vragen over Kracht en beweging - remmen en botsen

BWat wordt bedoeld met de uitspraak: “De vertraging van de auto is 5 m/s2”?

De snelheid van de auto neemt elke seconde met 5 m/s af.

CWelke twee afstanden moet je optellen om de totale stopafstand te vinden?

de reactieafstand en de remweg

DVan welke factoren hangt de vertraging af die het lichaam bij een botsing ondergaat?

De vertraging hangt af van de snelheid en van de botsingstijd.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

EWat is de eenheid van druk?

De eenheid van druk is de newton per vierkante meter (N/m2), ofwel de pascal (Pa).

ALeg uit wat er tijdens een botsing gebeurt met de kreukelzone van een auto.

De kreukelzone wordt tijdens een botsing in elkaar gedrukt.

BWaardoor maakt een kreukelzone het risico voor de inzittenden kleiner?

Door de kreukelzone wordt de botsingstijd van de inzittenden langer en zijn de afremmende krachten minder groot.

CLeg uit hoe het komt dat een gordel de botsingskracht op het lichaam vermindert.

Veiligheidsgordels zorgen ervoor dat de inzittenden samen met de auto met een relatief lange botsingstijd worden afgeremd en niet opeens tegen de voorruit slaan, zoals gebeurt bij een ultrakorte botsingstijd.

BWaaraan kun je zien dat de beweging tussen t = 3 s en t = 8 s niet eenparig vertraagd is?

De grafiek in het (v,t)-diagram is geen rechte lijn.


d Hoe beweegt de auto verder na t = 8 s?

Na 8 s beweegt de auto weer versneld.

Een automobilist ziet een eindje voor zich een haas de weg op rennen. Hij probeert voor het dier te stoppen. In figuur 7 zie je het (v,t)-diagram van zijn auto, vanaf het moment (t = 0 s) dat hij de haas waarneemt.

a
Lees de reactietijd af uit figuur 7.

De reactietijd is 0,7 s


De massa van de auto met bestuurder is 800 kg.

c
Bereken de remkracht die op de auto wordt uitgeoefend.

a = −6,0 m/s2
m = 800 kg
F = m ∙ a = 800 × −6,0 = −4800 N = −4,8 kN

De airbags in een auto worden razendsnel opgeblazen als de auto een vertraging van meer dan 50 m/s2 ondervindt. Als het lichaam van een inzittende als gevolg van de botsing naar voren schiet, wordt het door de airbag opgevangen (figuur 8). De airbag geeft daarbij mee, net als een ballon waar je met een vinger in duwt.


a
De airbag verkleint de kans dat de inzittenden bij een ongeluk gewond raken. Geef hiervoor een natuurkundige verklaring.

De airbag verlengt de botsingstijd en daardoor de remweg van het lichaam en het hoofd. Hierdoor wordt de botsingskracht op het lichaam kleiner, en daarmee ook de kans op ernstige verwondingen.

8+opdracht
Uit remtests met twaalf e-bikes en twaalf verschillende bestuurders blijkt dat de ‘Keola Delft’ de grootste gemiddelde vertraging tijdens het remmen heeft.

a
Bedenk zelf een oorzaak waardoor de vertraging niet bij alle bestuurders gelijk is.

De massa van de bestuurders verschilt.

8+opdracht
Met een e-bike kun je snelheden tot 25 km/h bereiken. Steeds meer gebruikers van een e-bike dragen daarom een helm. Zo’n helm heeft een harde buitenkant en een binnenkant van zacht, veerkrachtig materiaal.

d
Geef twee natuurkundige redenen waarom je met zo’n helm minder kans loopt op ernstig letsel.

De zachte binnenkant verlengt de botsingstijd en remweg van het hoofd. Hierdoor wordt de botsingskracht op het hoofd kleiner en daarmee ook de kans op ernstige verwondingen.
De harde buitenkant van de helm vergroot de oppervlakte, waardoor de druk op het hoofd wordt verkleind en daarmee ook de kans op ernstige verwondingen.

Tijdens een botsproef rijdt een testauto met een snelheid van 72 km/h tegen een betonnen muur. In de auto zit een testpop van 75 kg die net als een gewone inzittende een veiligheidsgordel draagt. In figuur 10 zie je hoe de gemiddelde kracht die de pop afremt, afhangt van de afstand die de pop tijdens de botsing aflegt. Tijdens de botsing legt de pop een afstand af van 0,60 m.

a
Bepaal de (gemiddelde) remkracht op de pop.

F = 25 kN

ALeg uit of de bewering juist is."
Een auto moet tijdens een botsing vervormen; een langere botsingsafstand zorgt namelijk voor een kleinere kracht op de inzittenden."

Deze bewering is juist. De verrichte arbeid door de remkracht is gelijk aan de omgezette bewegingsenergie die de auto had: F · s = ½ m · v2
Bij een vaste snelheid en massa (in de rechterkant van de formule) geldt dan: hoe groter s, hoe kleiner F.

B
Leg uit of de bewering juist is.

"Bij een twee keer zo grote snelheid moet er twee keer zo veel arbeid worden verricht om tot stilstand te komen."

De bewering is niet juist. Als de snelheid twee keer zo groot wordt, wordt de verricht arbeid vier keer zo groot: F · s = ½ m · v2
Bij een verdubbeling van de snelheid wordt de rechterkant van de formule 22 = 4× zo groot.

Bij een botsing is de remkracht op de inzittende 24 kN.

c
Bereken de remkracht op de inzittende bij een twee keer zo grote snelheid. Ga ervan uit dat de botsingsafstand gelijk blijft.

Er geldt weer:
F · s = ½ m · v2
De snelheid wordt 2× zo groot, dus de verrichte arbeid wordt 4× zo groot.
Bij dezelfde botsingsafstand (s) wordt de kracht dus vier keer zo groot: F = 4 × 24 = 96 kN

Bij een botsing komen de inzittenden van een auto over een heel korte afstand tot stilstand. De bewegingsenergie van de inzittenden wordt uiteindelijk in andere energievormen zoals warmte omgezet. Hierbij geldt weer: de arbeid die de remkracht (uitgeoefend door de autogordels) verricht is gelijk aan de bewegingsenergie die de inzittende had.

Bij een botsing komt een inzittende (massa = 80 kg) over een afstand van 0,40 m tot stilstand. De snelheid voor de botsing was 72 km/h.

a
Bereken de remkracht op de inzittende.

72 km/h = 20 m/s
De arbeid die de remkracht (uitgeoefend door de autogordels) verricht is gelijk aan de bewegingsenergie die de inzittende had:
F · s = ½ m · v2
F × 0,40 = ½ × 80 × 202
F × 0,40 = 1,6·104
F = 4,0·104 N = 40 kN

In figuur 11 zie je het (v,t)-diagram van een automobilist die voor een haas stopt. De massa van de auto is 800 kg.


b
Bepaal met behulp van de figuur de arbeid die de remkracht heeft verricht. Gebruik hierbij weer het gegeven: hoeveelheid arbeid = hoeveelheid omgezette bewegingsenergie

De beginsnelheid kun je aflezen uit het diagram: 24 m/s.
De arbeid is gelijk aan de bewegingsenergie van de auto voor het remmen:
Ek = ½ m · v2
Ek = ½ × 800 × 242 = 2,3·105 J
De verrichte arbeid is dus (ook) 2,3·105 J.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo