Vaarwegmarkering

Een monding van 1 of meerdere rivieren tegelijkertijd.

Meren: constant

Kanalen: constant

Rivieren: wisselend

Zeegaten: wisselend.

In zeegaten is naast neerslag ook de getijdebeweging van invloed op de waterstand.

Door wisselende waterstanden kan niet overal waar water staat ook worden gevaren.

Door betonning, bebakening en verlichting.

In 1954.

De IM(C)O, the International Maritime (Consultive) Organization

Aan de IALA, de International Association of Laighthouse Authorithies.

Rood, varende vanuit zee of in de richting van de vloedstroom.

SIGNI

In 1957, en aangepast en aangevuld met markeringen uit het IALA systeem na invoering daarvan.

Sinds 1984.

Op Rijn, Waal en Lek, daar geldt het RPR. Het systeem daar is verwant aan het SIGNI.

Op de Waddenzee. Daar geldt het BPR, maar wordt toch het IALA systeem toegepast.

door het karakter en de kleur van de verlichting.

sectorlicht, lichtenlijn of geleidelichten, baken of geleidelijn, havenlicht, lichtpalen, kopbakens, steekbakens en het walbaken.

tonnen, lichtboeien, sparboeien, drijfbakens en wrakkenschuitjes.

Op de westerschelde om scheiding tussen vaarwaters weer te geven. In RPR gebied komt geen kardinale markering voor.

TWEE kegels. De punt wijst in de richting van de zwarte kleur op de boei/ton.

De zijkant van het vaarwater.

IALA wordt betond vauit zee, meestal in de richting van de vloedstroom. Waar dit niet mogelijk is wordt de betonning rechtsom om het continent. Op de Waddenzee bijvoorbeeld, daar loopt de betonning in NO richting.

stuurboord: groen spits, bakboord: rood stomp.

De rechteroever is stomp en rood gemarkeerd en de linkeroever groen en spits.

Op alle wateren behalve Westerschelde, Noordzee, Waddenzee, Eemsmond (IALA/IALA-verwant) en behalve de wateren waar het RPR geldt.

Met een ton met als topteken twee zwarte bollen, ter voorkoming van verwisseling met kardinale markeringen.

In het SIGNI heeft de markering een rode band, in het IALA een of meer rode horizontale banden.

Met een boei of markering die rood-wit gestreept is. In het SIGNI hebben deze tonnen geen topteken. Ze worden verlicht met een langzaam lichtkarakter.

De ton, boei of markering is geel en van dezelfde vorm als de overige betonning, d.w.z. rons, stomp of spit. Het eventuele topteken is een geel liggend kruis. Eventuele verlichting is geel (niet wit) en van een afwijkend karakter.

Door een extra ton, dus een dubbel uitgevoerde laterale of kardinale ton. Daarop kan een radar-kenmerk zijn aangebracht.

Aan de kleur en het karakter.

Dat is de tijd waarin alle fasen van het karakter 1 maal worden doorlopen., uitgedrukt in seconden.

Op rode tonnen staat een rood karakterlicht, op groene tonnen een groen karakterlicht. Op tonnen staat GEEN vast licht.

Sectorlichten, geleidelichten en havenlichten.

Door een koers aan te houden waarbij beide lichten boven elkaar te zien zijn. Verspringen de lichten (schuin naast elkaar) dan zit je ernaast.

Bij binnenvaren: stuurboord groen, bakboord rood.

De betonning van het hoofdvaarwater wordt aangehouden. Ligt het nevenvaarwater links (links is stomp-rood) dan is de scheidingston een stompe rode ton, met een groene band. Ligt het nevenvaarwater rechts van het hoofdvaarwater (rechts is groen-spits) dan is de scheidingston een spitse groene ton met een rode band.

Met een kardinale ton. Welke ton is afhankelijk van de loop van het vaarwater.

In de hoofdvaargeul hebben de tonnen geen letter, alleen een nummer, doorlopend genummerd van Vlissingen naar Antwerpen. In de nevenvaarwaters en -geulen hebben de tonnen een letter en een nummer

Alleen met kardinale tonnen. Deze zijn niet genummerd, maar hebben alleen de letters van de vaargeulen als kenmerk, met de hoofdvaargeul voorop.

qa-answernotes-contentRechts is stroomafwaarts gezien, het nevenvaarwater ligt dus aan de limkerkant. De bolvormige ton is aan de bovenkant groen (linkerkant hoofdvaarwater) en aan de onderkant rood (rechterkant nevenvaarwater) het eventuele topteken is dat van het hoofdvaarwater, een groene kegel cilinder dus. Is de ton niet bolvormig, dan is onder het topteken nog een bol aangebracht.

qa-answernotes-contentEen aangebracht licht is een groen isofase of lang schitterlicht.

De bolvormige ton, sparboei of het drijf- of kopbaken is rood-groen gestreept, met een bolvormig topteken. Een eventueel licht is een snel isofaselicht.

De tonnen hebben dezelfde vorm als de tonnen langs dezelfde kant van de hoofdgeul. In IALA zijn deze tonnen geel, in SIGNI zijn de tonnen resp. rood-wit en groen-wit gestreept.

Aan de rechteroever: rood, met de punt naar beneden (rood is stomp).

Aan de linkeroever: groeen, met de punt naar boven (groen is spits).

Meestal zijn ze uitgevoerd als radarreflector.

Van zee naar boven, en doorlopend zonder even/oneven onderscheid voor linker/rechter oever.

Door een diabolo, rode driehoek met punt naar beneden op een groene driehoek met de punt naar boven.

Op de rechteroever (rood = stomp) een horizontaal rood-wit gestreept baken.

Op de linkeroever (groen = spits) een horizontaal groen-wit gestreept baken.

Loopt deze langs de rechteroever? door een horizontaal wit-rood-wit vierkant baken.

Loopt deze lans de rechteroever? door een groen-wit ruitvormig baken.

Loopt deze over van de ene naar de andere oever? Door een verticaal geel-zwart-geel vierkant baken op de rechterover en een horizontaal gestreept geel-zwart-geel ruitvormig baken op de linkeroever.

Loopt deze p

Linkeroever: rood onderbroken, even genummerde lichten langzamer dan oneven genummerde lichten.

Rechteroever: groen onderbroken, even genummerde lichten langzamer dan oneven genummerde lichten.

Bakens die het overlopen van de diepste vaargeul van de ene naar de andere oever aanduiden: geel onderbroken.

Door lichten (geen bakens!) op forse betonnen constructies te plaatsen. Die constructies zijn overdag ook goed te zien. De nummering staat op gele driehoekige borden die aan de linkeroever met de punt omhoog staan en aan de rechteroever met de punt omlaag.

Altijd rond en horizontaal rood-groen gestreept. Een licht is wit en snel isofase.