Samenvatting: Nectar (4E Editie) - 6Vwo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Nectar (4e editie) - 6VWO

• 17 DNA

• 17.1 DNA in je cellen

  Dit is een preview. Er zijn 11 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 17.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Op welke manier zitten moleculen vast aan de suikergroep van een nucleotide?

  Deoxyribose (Binas 67F1) heeft vijf C-atomen die op een vaste manier genummerd zijn. In het DNA-nucleotide vormt het eerste C-atoom (1’) van de deoxyribose een binding met de stikstofbase en het vijfde (5’) met de fosfaatgroep. Elke nucleotide in een streng is via zijn fosfaatgroep gekoppeld aan het 3’ C-atoom van het deoxyribose van het nucleotide ernaast.

• Hoe zijn de twee DNA-strengen met elkaar verbonden?

  De stikstofbasen van de ene streng binden via H-bruggen met die van de tegenoverliggende streng. Hierbij vormt A altijd een binding met T via twee H-bruggen terwijl de basen C en G verbonden zijn via drie H-bruggen (Binas 71B).

• Wat is het gevolg van de vaste combinatie basenparen voor de volgorde in de DNA-strengen?

  Door deze vaste combinatie van basenparen zijn beide strengen in een DNA-molecuul complementair: de volgorde in de ene streng (de leidende streng) bepaalt die in de andere (de volgende streng) en andersom.

• Wat is de functie van de genen van het DNA?

  Een gen is een stuk DNA met informatie voor de productie van een of meerdere eiwitten. Die eiwitten spelen een rol bij het tot stand komen van een erfelijke eigenschap. Alle cellen hebben hetzelfde DNA, maar afhankelijk van hun functie zijn verschillende genen actief.

• Wat zijn de drie functies van het niet-coderend DNA?

  Het grootste deel, het niet-coderend DNA, heeft een andere functie, bijvoorbeeld het produceren van rRNA of tRNA, of het regelt het aan- en uitschakelen van de genen in het coderende DNA.

• Wat is het verschil tussen repetitief DNA en STR's?

  - In het DNA, meestal in het niet-coderende deel, komen herhalingen voor van series nucleotiden, zogeheten repetitief DNA. De herhalingen komen aaneengeschakeld achter elkaar voor, maar ook verspreid in het chromosoom.
  - Het aantal nucleotiden in een herhaling varieert van twee tot enkele duizenden. De zogeheten STR’s zijn korte repeats van twee tot tien nucleotiden.

• Wat is de overeenkomst tussen genen en STR's?

  Het aantal aaneengekoppelde STR’s verschilt per persoon. Omdat chromosomen in de cellen in paren voorkomen, heeft iedereen van een bepaalde STR twee exemplaren, soms gelijk, meestal verschillend. Net als bij genen spreken onderzoekers bij STR’s over allelen.

• 17.2 DNA kopiëren

  Dit is een preview. Er zijn 13 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 17.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Waardoor wordt de totale replicatietijd sterk verkort?

  Het proces start op veel plaatsen tegelijk, wat de totale replicatietijd sterk verkort.

• Hoe ontstaan de replicatievorken bij DNA-replicatie?

  Een enzymencomplex verbreekt op zo’n startpunt de H-bruggen tussen beide DNA-strengen. Helicasen ‘ritsen’ naar beide kanten toe het DNA verder open. Zo ontstaan twee openingen, de replicatievorken.

• Hoe maken het RNA-polymerase primase en DNA-polymerase een nieuwe streng?

  Het RNA-polymerase primase maakt op het startpunt een primer vast van zo’n twintig ribonucleotiden (RNA, dus met ribose en uracil). Vanaf de primer vormt het enzym DNA-polymerase een nieuwe streng.