Startpagina / Samenvattingen / Nectar / Biologie 4 vwo / deel Leerboek / soort-dieren-populatie

Soorten en populaties - Elke soort is anders

8 belangrijke vragen over Soorten en populaties - Elke soort is anders

Noem een aantal biotische factoren, waarmee ieder organisme te maken krijgt.

Vijanden, voedsel en concurrentie van soortgenoten.

Wie bepalen de tolerantiegrenzen van de populatie?

De dieren die nog kunnen leven onder bepaalde omstandigheden, waarbij de meeste dieren van hun soort niet meer kunnen overleven.

Waar kunnen veranderde omstandigheden tot leiden?

Het kan ervoor zorgen dat soorten uitsterven, maar het kan soorten ook kansen geven.

Waardoor kan een diersoort in twee verschillende omstandigheden leven?

Als het tolerantiegebied van een diersoort erg breed is, en dus het niche verschilt in beide ecosystemen.

Leg uit hoe verschillende populaties kunnen uitgroeien tot een nieuwe soort.

De dieren die zich niet kunnen handhaven aan de 'nieuwe' habitat, sterven. Zij planten zich dus niet voort. Andere dieren die zich wel redden, geven hun gunstige eigenschappen door aan de volgende generatie. Daardoor verandert de samenstelling van de populatie. Met elke nieuwe generatie neemt het aantal dieren in de populatie toe dat eigenschappen heeft die gunstig zijn voor die habitat. Dit gebeurt met beide populaties, en op een gegeven moment zijn de verschillen zo groot dat de dieren elkaar niet meer als soortgenoot herkennen.

Hoe noemen we de waarde van een abiotische factor waarbij de individuen van een soort het beste gedijen?

Deze waarde van een abiotische factor is de optimumwaarde van die soort.

Is de niche van een soort constant?

Nee, de niche van een soort varieert afhankelijk van het seizoen. Wat betreft voedsel bijvoorbeeld komt dit doordat de organismen dan andere voedingsstoffen nodig hebben en de leefomgeving een ander aanbod een voedsel heeft.

Waarom raakt een populatie steeds beter aangepast op zijn leefomgeving?

De individuen van een populatie verschillen van elkaar in hun eigenschappen. De individuen met de eigenschappen die het beste overleven in de leefomgeving krijgen ook de meeste nakomelingen. Hierdoor is elke nieuwe generatie van de populatie meer aangepast aan de leefomgeving omdat er meer individuen zijn die gunstige eigenschappen hebben voor die leefomgeving.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

Nectar / Biologie 4 vwo / deel Leerboek | 9789001789374 | Noordhoff Uitgevers B V

Bekijk samenvatting

Een unieke studie- en oefentool
Nooit meer iets twee keer studeren
Haal de cijfers waar je op hoopt
100% zeker alles onthouden

Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.

Soorten en populaties - Elke soort is anders

8 belangrijke vragen over Soorten en populaties - Elke soort is anders

Noem een aantal biotische factoren, waarmee ieder organisme te maken krijgt.

Wie bepalen de tolerantiegrenzen van de populatie?

Waar kunnen veranderde omstandigheden tot leiden?

Waardoor kan een diersoort in twee verschillende omstandigheden leven?

Leg uit hoe verschillende populaties kunnen uitgroeien tot een nieuwe soort.

Hoe noemen we de waarde van een abiotische factor waarbij de individuen van een soort het beste gedijen?

Is de niche van een soort constant?

Waarom raakt een populatie steeds beter aangepast op zijn leefomgeving?

Samenvattingen die gerelateerd zijn aan Biologie is de basis - Gedrag van primaten

Nectar / Biologie 4 vwo / deel Leerboek

Van de BV en de NV

Handboek van het Nederlandse staatsrecht

Corporate governance

Formeel belastingrecht

Markten en overheid

Boekhouden geboekstaafd 2 : [theorieboek]

Kijk op bedrijfsprocessen

Strategie en management

Essentie van communicatie

Boekhouden geboekstaafd 3

Strafrecht met mate