Samenvatting: Nectar Biologie [Tweede Fase] | 9789001885915 | Jan Bijsterbosch
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Nectar biologie [tweede fase] | 9789001885915 | Jan Bijsterbosch
-
2 cellen
-
2.1 menselijke en dierlijke cellen
Dit is een preview. Er zijn 14 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe ontstaat een emergente eigenschap?
Door samenwerking van onderdelen -
2.2 DNA en specialisatie van cellen
Dit is een preview. Er zijn 11 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.2
Laat hier meer flashcards zien -
Wat bepalen eiwitten?
Je bloedgroep, je spierkracht, je afweer tegen ziektes en je karakter -
Wat is de levenscyclus van een cel?
- G1- fase, de cel groeit en maakt eiwitten tervoorbereiding op de S-fase
- S-fase, elk DNA-molecuul verdubbelt
- G2-fase, de cel groeit
- M-fase, de cel verdeelt het DNA in twee identieke delen -
9 erfelijkheid
-
9.1 jouw waarneembare eigenschappen
Dit is een preview. Er zijn 20 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 9.1
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe ontstaat een trisomie of monosomie?
Met een verstoring tijdens de meiose kunnen de chromosomen van een homoloog paar bij elkaar blijven, zo ontstaan geslachtscellen met een extra chromosoom en met één minder. Bij de bevruchting kan dan een zygote ontstaan met 47 of 45 chromosomen. -
Wat zijn de gevolgen van de monosomie en de meeste gevolgen van trisomie?
Groot aantal ernstige aandoeningen waardoor het kind vroegtijdig sterft, vaak al voor de geboorte. -
Wat zijn de menselijke karyotypes?
Man: 46,XY
Vrouw: 46,XX
Meisje met Syndroom van Down: 47,XX,+21 -
Waar doen onderzoekers onderzoek naar bij tweelingen?
In hoeverre het milieu en het genotype bijdragen aan het fenotype. -
9.2 stamboomonderzoek
Dit is een preview. Er zijn 13 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 9.2
Laat hier meer flashcards zien -
Welke drie stappen onderneem je om uit te zoeken welk allel dominant en welk allel recessief is?
1. Zoek in destamboom naar twee ouders met hetzelfdefenotype die eennakomeling met een anderfenotype hebben
2. Dan zijn beide oudersheterozygoot en denakomeling homozygoot recessief . Fenotype ouders:dominante allel,nakomeling :recessieve allelen.
3. Controleer of dit ook geld voor de rest van de stamboom. -
9.3 overerving in de familie
Dit is een preview. Er zijn 11 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 9.3
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is onvolledige dominantie?
Het dominante allel is niet voor 100% dominant. Daardoor komt een deel van de eigenschappen van het recessieve allel tot uiting in het fenotype bij een heterozygoot genotype -
9.4 erfelijke aandoeningen in de familie
Dit is een preview. Er zijn 11 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 9.4
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is embryoselectie (na ivf)?
Wanneer de meest gezonde embryo wordt uitgekozen om in de baarmoeder te worden geplaatst.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden