Grafische woordclusters maken - Stadia
15 belangrijke vragen over Grafische woordclusters maken - Stadia
Een paar belangrijke begrippen
Taal bestaat uit verschillende aspecten:
- Fonologie =
- Semantiek =
- Syntaxis =
- Morfologie =
- Pragmatiek =
- Metalinguïstiek =
- Fonologie = klankleer
- Semantiek = betekenisleer
- Syntaxis = zinsbouwleer
- Morfologie = woordbouwleer; bestudeert vormverandering; speelt grote rol in zinsbouw
- Pragmatiek = taalgebruik in relatie tot de gebruikssituatie
- Metalinguïstiek = reflectie op taal
Fonologie (de kleinste taaleenheid)
Klankleer, verwerven van klanken
- Wat zijn de spraakklanken of fonemen?
- Kunnen baby's alle klanken leren?
- Spraakklanken of fonemen:
- Klinkers (vocalen)
- Tweeklanken (diftongen)
- Medeklinkers (consonanten)
- Baby's zijn in staat om alle klanken uit alle talen te leren, maar tijdens de verwerving van klanken neemt een aantal af.
Semantiek
Woordbetekenisleer
Semantiek wordt gezien als een van de ingewikkeldste onderdelen van de taalwetenschap.
- Waarbij kun je hier aan denken en wat zijn de betekenissen daarvan?
- Hoe zijn baby's al bezig met semantiek?
- Woordbetekenisleer:
- Polysemie: het hebben van meerdere betekenissen (van woorden)
- Homoniemen: gelijkvormig woord met een andere betekenis
- Arm (lichaamsdeel)
- Arm (niet rijk)
- Synoniemen: zelfde of vergelijkbare betekenis als een ander woord
- Connotaties: wordt gebruikt om te verwijzen naar de emotionele of associatieve betekenis die aan een woord of uitdrukking wordt gegeven.
- Moeder (liefde)
- Moordenaar (geweld en kwaad)
- Baby's zijn al bezig met semantiek zonder te praten door te wijzen naar voorwerpen.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Syntaxis
Zinsbouwleer
- Wat bevat een zin meestal?
- Welk type ontleden valt hieronder?
- Meestal bevat een zin in ieder geval een onderwerp en een gezegde, bijvoorbeeld ik praat.
- Let op: opgepast!
- Het redekundig ontleden van zinnen.
Metalinguïstiek
Reflecteren op taal
- Wat houdt metalinguïstiek in?
- Wanneer wordt dit ontwikkeld?
- Hoe stimuleerbaar?
- Metalinguïstiek:
- In staat zijn zichzelf te verbeteren.
- Op de taal van anderen letten en daar opmerkingen over kunnen maken.
- Taal bestaat uit 'afspraken' en die afspraken verschillen per taal.
- Rond de kleuterleeftijd.
- Door middel van spelletjes en activiteiten.
Metalinguïstisch bewustzijn
- Taalvorm
- Taalinhoud
- Taalgebruik
Vul het juiste begrip bij de vorm in
Begrippen:
- Fonologie (uitspraak)
- Pragmatiek (communicatie)
- Morfologie (woordvorming)
- Lexicon (woordenschat)
- Semantiek
- Syntaxis (zinsbouw)
- Fonologie (uitspraak)
- Pragmatiek (communicatie)
- Morfologie (woordvorming)
- Lexicon (woordenschat)
- Semantiek
- Syntaxis (zinsbouw)
- Taalvorm: Fonologie (uitspraak), Morfologie (woordvorming) en syntaxis (zinsbouw).
- Taalinhoud: Lexicon (woordenschat) en semantiek
- Taalgebruik: Pragmatiek (communicatie).
Vul bij de volgende zinnen in wat voor taalontwikkelingsfout er is gemaakt.
- ''Toen ging hij naar benenen.''
- ''Toen kreeg ik een piloma.''
- Juf: ''Wie wil er iets vertellen of vragen over het ei?'' Kind: ''Ik ben gister naar de kermis geweest!''
- ''Ik mij verstopt!''
- ''Kijk, wat een dik vark!''
- ''Hij zei dat.'' (over een meisje)
- ''Toen was hij van het dakje gevalt.''
- ''Hij was uit een dubbelbed gevallen.''
- ''Toen had hij zijn been gebreekt.''
- ''Julia, je moet op de rempel staan.''
Stadia taalontwikkeling in vier fasen.
Welke vier fasen en leeftijden zijn dat?
- Voortalige periode: 0 - 1 jaar (Prelinguale fase)
- Vroegtalige periode: 1 - 2,5 jaar (Vroeglinguale fase)
- Brabbelfase
- éénwoordfase (korte zinnen)
- meerwoordfase (korte zinnen)
- Differentiatiefase: 2,5 - 5 jaar
- Voltooiingsfase: 5 - 9 jaar
Stadia taalontwikkeling in vier fasen.
Welke vier fasen en leeftijden zijn dat?
- Voortalige periode: 0 - 1 jaar (Prelinguale fase)
- Vroegtalige periode: 1 - 2,5 jaar (Vroeglinguale fase)
- Brabbelfase
- éénwoordfase (korte zinnen)
- meerwoordfase (korte zinnen)
- Differentiatiefase: 2,5 - 5 jaar
- Voltooiingsfase: 5 - 9 jaar
De prelinguale fase (voortalige periode: 0 - 1 jaar)
- Hoe wordt taal in deze fase niet toegepast?
- Wat wordt er in deze periode geschapen?
- Welke ontplooiing vindt er plaats?
- Met wat wordt er een begin gemaakt?
- Van welke verwerving is dit het begin?
- Taal wordt niet in de conventionele betekenis toegepast;
- Conventioneel = (gewoonte, traditioneel, zoals de meeste anderen het doen)
- in deze periode worden de voorwaarden geschapen om een goede taalontwikkeling mogelijk te maken;
- ontplooiing communicatieve ontwikkeling;
- er wordt een begin gemaakt met de passieve taalontwikkeling (fonologie + semantiek);
- het begin van de foneemverwerving.
De vroeglinguale fase (vroegtalige periode: 1 - 2,5 jaar)
- Een dreumes gaat van brabbelen naar?
- Wat ontwikkelt zich?
- Welke vorm heeft de dreumes?
- Welk aspect van taal?
- Vooral inhoudswoorden, maar amper?
- Van brabbelen naar conventionele taal;
- actieve woordenschat ontwikkelt zich;
- vorm: een- of tweelettergrepig met reduplicatie: papa, mama, dada, nana;
- syntaxis: productie primitieve zinnetjes;
- Primitief: eenvoudig; weinig ontwikkeld; oorspronkelijk.
- vooral inhoudswoorden, amper functiewoorden.
- Inhoudswoorden: zelfstandig naamwoorden, werkwoorden en de b-woorden
- Functiewoorden: grammaticale functie binnen de zin (argument, beoordeling, aanleiding).
De differentiatiefase 2,6 - 5 jaar
- Beslaat grotendeels welke periode?
- Drukke fase met welke letters?
- Verwerven van?
- Wat wordt toegepast?
- Beslaat grotendeels de kleuterperiode;
- drukke fase: fonologie + semantiek + syntaxis + morfologie + pragmatiek.
- Hij doet alles tegelijk.
- verwerven persoonlijke voornaamwoorden waaronder 'ik';
- toepassen werkwoordstijden
Woordbetekenissen
- Wat betekent onderextensie?
- Voorbeeld?
- Wat betekent overextensie?
- Voorbeeld?
- Voorbeeld?
- Voorbeeld?
- Onderextensie betekent dat het begrip te nauw wordt toegepast.
- Heet: alleen voor het fornuis
- Hond: alleen voor de eigen hond
- Overextensie betekent dat het begrip te wijd wordt toegepast.
- Jurk: voor alle bovenkleding
- Auto: voor alles met wielen
Overgeneralisatie
- Wat betekent overgeneralisatie?
- Noem bij de volgende de voorbeelden
- Meervoudsvorming -s of -en:
- Vervoeging van werkwoorden:
- Rangtelwoorden:
- Meervoudsvorming -s of -en:
- Vervoeging van werkwoorden:
- Rangtelwoorden:
- Overgeneralisatie is het te ruim toepassen van een regel.
- Voorbeelden
- Meervoudsvorming -s of -en:
- Ik heb twee honds.
- Ik heb heleboel truis.
- Vervoeging van werkwoorden:
- Wij loopten.
- Hij zwemde.
- Rangtelwoorden:
- (Eerste, tweede,) driede
De voltooiingsfase 5 - 9 á 10 jaar
- Wat betekent het einde van deze fase?
- Hoe wordt de taal gebruikt?
- Wat verdwijnt er door de aandacht van de school voor de taalontwikkeling?
- Het einde van deze fase betekent dat de basis van de taal gelegd is;
- de taal wordt gretig gebruikt;
- Gretig: als je iets graag wil hebben
- door de aandacht van de school voor de taalontwikkeling verdwijnt het verschil tussen taal leren versus taal verwerven.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden