Samenvatting: Nederlands 6Aso

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Nederlands 6ASO

  • 2 Taalkunde

  • 2.1 Fonetiek

    Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat kan je besluiten over bal - boek met bal die 3 lettertekens en 3 klanken heeft, en boek die 4 lettertekens en 3 klanken heeft?

    Eén letterteken (grafeem) valt niet noodzakelijk samen met één klank (foon)
  • Wat kan je besluiten uit kop - kopen?

    Eén letterteken kan je op verschillende manieren uitspreken. Voor één letterteken zijn er dus soms verschillende klanktekens nodig.
  • Wat zijn occlusieve en fricatieve klanken?

    - Occlusief = plofklank (p, t, k, b, d, g, ...)
    - Fricatief = ruisklank (f, v, g, ch, ...)
  • 2.2 Fonologie

    Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.2
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat zijn minimale paren?

    Minimale paren zijn 2 woorden die slechts door één foneem van elkaar te onderscheiden zijn. 
    Bv. Tam - ram
  • Wat kan je besluiten uit bek - bakboord?

    De uitspraak van een klank wordt beïnvloed door voorafgaande of volgende klank, aangezien onze mond nog geplaatst is volgens of al geplaatst wordt voor de uitspraak van de vorige of volgende klank.
  • 2.4 Lexicologie

  • Wat bestudeert de lexicologie?

    De vorm van een woord
  • 2.5 Syntaxis

    Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.5
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat is het verschil tussen neven- en ondergeschikte zinnen?


    Bij nevengeschikte zinnen blijft de woordvolgorde behouden, bij ondergeschikte zinnen belandt de PV achteraan.
    Bv. 
    - Ik heb het uitgemaakt met Sander want ik heb er genoeg van.

    - Ik heb het uitgemaakt met Sander omdat ik er genoeg van heb.
  • Wat voor talen zijn het Engels, Frans en Nederlands?

    Engels en frans zijn SVO:
    - I like gems - I participate because I like gems
    - J'aime des jeux - Je participe parce que j'aime des jeux
    Nederlands is zowel SVO als SOV:
    - Ik hou van spelletjes (SVO)
    - Ik neem deel, omdat ik van spelletjes hou (SOV)
    - Ik heb je dat verhaal gisteren verteld (SOV)
    Bij mededelende zinnen is het Nederlands een SVO-taal, maar bij bijzinnen en zinnen met een samengestelde tijd is het een SOV-taal.
  • 2.6 Tekstanalyse

  • Wat bestudeert de tekstanalyse?

    De vorm van een tekst.
  • 2.7 Semantiek

    Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.7
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat zijn 2 belangrijke onderscheidingen binnen de semantiek?


    - De denotationele betekenis van een taalvorm: de taalvorm verwijst naar iets in de buitentalige werkelijkheid (= betekenis in woordenboek)
    BV. Vrouw
    - De connotationele betekenis: gevoels- of stijlwaarde van een taalvorm 
    BV. Wijf

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart