Ongecompliceerde dagvaardingsprocedure voor rechtbank in eerste aanleg - Belangrijke varia
15 belangrijke vragen over Ongecompliceerde dagvaardingsprocedure voor rechtbank in eerste aanleg - Belangrijke varia
Nadat de dagvaarding is betekend, zorgt de advocaat van eiser voor inschrijving op de rol.
Geef aan wat een rol is.
Een rol is een soort register van aanhangige zaken, waarin administratieve handelingen worden aangetekend, zoals of de gedaagde in rechte is verschenen, op welke roldatum de gedaagde zijn conclusie van antwoord zal kunnen of moeten nemen, of de gedaagde zijn conclusie van antwoord heeft genomen, of en zo ja, wanneer de comparitie na antwoord zal plaatsvinden, op welke roldatum uitspraak zal worden gedaan, of op die roldatum uitspraak is gedaan.
Mevrouw Witjes woont in Duiven (arrondissement Arnhem). Zij is van plan om een vordering van € 4.500,- in te stellen tegen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Hermans Koelinstallaties BV, gevestigd te Amsterdam, waarvan de heer Mulders, een goede bekende van mevrouw Witjes, directeur-grootaandeelhouder is. Aan haar vordering legt Witjes ten grondslag dat zij aan de vennootschap een bedrag van € 4.500,- heeft uitgeleend en dat de vennootschap tegen de gemaakte afspraken in en ondanks herhaalde sommaties nog niets aan haar heeft terugbetaald. Witjes start de gerechtelijke procedure bij de kantonrechter.
Met welk processtuk begint deze procedure en waarom?
De hoofdregel is dat een civiele procedure begint met een dagvaarding, tenzij de wet zegt dat met een verzoekschrift moet worden begonnen. Zie art. 261 lid 2 Rv jo. art. 78 Rv. In casu schrijft de wet geen verzoekschrift voor, dus de procedure begint met een dagvaarding.
Stel dat de gemachtigde van Witjes de procedure bij vergissing met een onjuist processtuk is gestart. De kantonrechter verklaart partij Witjes niet-ontvankelijk op grond van deze fout.
Is deze beslissing juist? Zo ja, waarom en zo neen, waarom niet?
De beslissing van de kantonrechter is onjuist. Ex art. 69 Rv moet de kantonrechter de partij die het onjuiste processtuk heeft ingediend in de gelegenheid stellen om de procedure alsnog correct in te leiden. Dus geen niet-ontvankelijkheid.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Werner dagvaardt Loek vanwege het leveren van een ondeugdelijke kookinstallatie voor in zijn restaurant: het warmhoud-gedeelte warmt niet optimaal, het frituurgedeelte zit volgens Werner niet op de plaats zoals is afgesproken en er zitten krassen op diverse plekken. De dagvaarding is door de deurwaarder betekend en tijdig ter griffie van de rechtbank ingediend. Op de eerste zitting stelt de rechter dat Werner in zijn dagvaarding onvoldoende heeft voldaan aan de substantiëringsplicht. De rechter verklaart de dagvaarding daarom nietig.
Is deze beslissing van de rechter juist? Verwijs naar de relevante wetsartikelen.
Nee, de beslissing van de rechter is niet juist. Weliswaar stelt art. 120 lid 1 Rv dat “al hetgeen in deze afdeling is voorgeschreven, wordt op straffe van nietigheid in acht genomen”, maar art. 120 lid 4 Rv bepaalt dat lid 1 niet geldt voor art. 111 lid 3 Rv. En daar staat nu juist de substantieringsplicht in. De rechter moet eiser in de gelegenheid stellen alsnog de ontbrekende gegevens aan te vullen, aldus 120 lid 4 Rv. Dus geen nietigheid van de dagvaarding, waarmee de beslissing van de rechter niet juist is.
Beoordeel de juistheid van de volgende twee stellingen.
IDe slotsom van de dagvaarding, waarin is aangegeven wat de eiser van de rechter als uitspraak verlangt, is het petitum. IIArtikel 45 Rv is onder meer van toepassing op dagvaardingen.
I en II zijn juist.
Geef in 4 stappen aan hoe deze procedure in de meest eenvoudige vorm zal verlopen. Noem daarbij steeds de relevante wetsartikelen.
- dagvaarding (art. 125 Rv),
- conclusie van antwoord (art. 128 lid 2 jo. 5 Rv),
- comparitie na antwoord (“zitting”, art. 131 Rv en de artt. 87 en 88 Rv),
- vonnis ( de artt. 229 en 230 Rv).
Welke twee procesrechtelijke opties heeft Kristel om haar vordering tot herstel van het toilet bij de rechter aan te brengen?
Welke optie zou u Kristel adviseren en waarom?
(1) Zelf een dagvaarding opstellen en herstel van de gebreken vorderen, of
(2) een eis in reconventie (tegenvordering) indienen in de door Goed Belegd BV opgestarte procedure: art. 136 e.v. Rv.
U kunt Kristel het beste adviseren een eis in reconventie in te stellen.Dit is sneller en goedkoper, omdat het in dezelfde procedure kan die door Goed Belegd B.V. is opgestart. (Kristel hoeft o.a. geen deurwaarderskosten te betalen.)
Dirk Derks doet vaak zaken met ene Henny Hanze. Derks heeft een vordering op Hanze; het betreft een onbetaald gebleven factuur uit hoofde van de koop van een partij kerstartikelen (kerstbomen, verlichting, plastic rendieren) ter hoogte van € 1.000,-. Hanze blijkt een notoire wanbetaler. Na maanden soebatten buiten rechte ziet Derks geen andere mogelijkheid dan Hanze maar te dagvaarden.
Bij welke rechter moet Derks zijn zaak aanhangig maken?
Hoofdregel: art. 42 RO: bij de rechtbank. Welke sector? Regel: sector civiel, tenzij de sector kanton bevoegd is. Hier is de sector kanton bevoegd op grond van art. 93 sub a Rv: de vordering bedraagt minder dan € 5.000,-. Het betreft een dagvaardingszaak, dus dan kijkt u in art. 93 Rv; was het een verzoekschriftprocedure dan kijkt u los in de wet).
Gesteld dat in de loop van de procedure blijkt dat Hanze nog een andere factuur onbetaald laat, ter hoogte van € 4.001,--. Derks wil in de inmiddels lopende procedure graag zijn eis vermeerderen.
Kan Derks zijn eis vermeerderen?
Ja, op grond van art. 130 Rv mag de eis vermeerderd worden tot aan het vonnis. Dit moet wel schriftelijk gebeuren, aldus art. 130 Rv.
Welke procesrechtelijke gevolgen heeft deze eisvermeerdering?
De vordering komt boven de € 5.000,-- uit, zodat de kantonrechter niet langer bevoegd is. De zaak moet worden doorverwezen naar de sector civiel van de rechtbank: art. 95 Rv. Het bijkomend gevolg hiervan is dat het van een kantonzaak een procureurszaak wordt, dus partijen kunnen niet langer in persoon procederen: zie art. 79 leden 1 en 2 Rv.
Vervolg vraag 20.
Bij welke rechter komen Pieter en Rosaly in dit kort geding terecht?
Op grond van art. 254 lid 1 Rv komen ze bij de voorzieningenrechter terecht. Art. 254 lid 4 Rv geldt in casu niet
Vervolg vraag 20 en 21.Is de keuze van Pieter om in deze zaak een kort geding te starten verstandig? Betrek in uw antwoord de eisen die voor een kort geding gelden.
Nee, dit is geen verstandige keuze. Met name is de zaak niet geschikt in de zin van art. 256 Rv, op grond waarvan de zaak “geschikt” moet zijn voor kort geding. De zaak moet feitelijk en juridisch voldoende duidelijk zijn. Zo is in kort geding geen ruimte voor bewijslevering (getuigen en deskundigen kunnen strikt genomen niet worden gehoord). Dat is in casu zeker niet het geval; de partijen verschillen over de vraag wie eigenaar is van welke goederen. Dat zal een bewijskwestie worden en daarmee een bodemprocedure.
Vervolg vraag 20-22.Hoe zou u in deze zaak oordelen als u de rechter was?
De voorziening weigeren op grond van art. 256 Rv omdat de zaak niet geschikt is voor een kort geding. Partijen moeten in een bodemprocedure maar procederen over de vraag wie eigenaar is van welke goederen. In een bodemprocedure is immers ruimte voor bewijslevering.
Noem 5 verschillende zaaksoorten die met een verzoekschrift bij de rechter aanhangig moeten worden gemaakt.
Noem daarbij steeds de relevante wetsartikelen.
- personen en familierecht: verzoek tot ontbinding van het huwelijk (“echtscheiding”) (art. 815 Rv)
- arbeidsrecht: ontbinding van de arbeidsovereenkomst (7:685 BW)
- goederenrecht: geschillen tussen appartementseigenaren (5:120 BW)
- huurrecht: verzoek tot vaststelling huurprijs (7:253/254 BW)
- verzoek om als advocaat ingeschreven te worden (2 en 62 Advocatenwet)
Vervolg vraag 28.
In welke wettelijke bepaling kan Flip vinden wat er in het door hem op te stellen processtuk/verzoekschrift moet staan?
Hier is van belang art. 278 Rv, waarin bepalingen zijn opgenomen over de inhoud verzoekschrift. Daarnaast is de specifieke wettelijke bepaling kijken van art. 7:685 BW van belang. Zie vooral art. 7:685 lid 4 BW.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden