Complicaties bij dagvaardingsprocedure voor rechtbank in 1e aanleg - Overige incidenten

10 belangrijke vragen over Complicaties bij dagvaardingsprocedure voor rechtbank in 1e aanleg - Overige incidenten

Beoordeel de juistheid van de volgende twee stellingen.

 IDoor een constitutief vonnis wordt een bestaande rechtstoestand of rechtsverhouding vastgesteld.IIEen verstekvonnis kan nooit declaratoir zijn.

Stelling I is onjuist. Bij een constitutief vonnis wordt een bepaalde rechtstoestand beëindigt, gewijzigd of in het leven geroepen. (Een vonnis waarbij een bestaande rechtstoestand of rechtsverhouding wordt vastgesteld, is een declaratoir vonnis.)
Stelling II is onjuist. Indien bij een verstekvonnis een bestaande rechtstoestand of rechtsverhouding wordt vastgesteld, is wel sprake van een declaratoir vonnis.



Beoordeel de juistheid van de volgende stelling.

Als een vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard schorsen de tegen dit vonnis ingestelde gewone rechtsmiddelen de tenuitvoerlegging van het vonnis niet.


Deze stelling is juist. Gewone rechtsmiddelen schorsen de tenuitvoerlegging van een vonnis. De rechter kan echter aan een gewoon rechtsmiddel de schorsende werking ontnemen door het omstreden vonnis “uitvoerbaar bij voorraad” te verklaren. (Zie de art. 145, 233, 350 en 404 Rv).

Beoordeel de juistheid van de volgende twee stellingen.

 IDe verklaring voor recht dat iemand eigenaar is van een zaak, is een voorbeeld van een declaratoir vonnis.IIHet vonnis, houdende een bewijsopdracht, is een eindvonnis.

Stelling I is juist. De verklaring voor recht dat iemand eigenaar is van een zaak, is een voorbeeld van een declaratoir vonnis. Stelling 2 is onjuist. Een vonnis waarbij bewijslevering wordt gelast is een tussenvonnis (een interlocutoir vonnis). Zie o.a. de art. 166, 194 en 201 Rv.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart



Wanneer is een vonnis in kracht van gewijsde gegaan?


Een vonnis is in kracht van gewijsde gegaan wanneer geen gewoon rechtsmiddel meer hiertegen openstaat.


In een zaak waarin de eiser heeft gevorderd de gedaagde terzake schadevergoeding te veroordelen tot betaling van een bepaald geldbedrag, voegt de rechter in het dictum abusievelijk een cijfer toe aan de te betalen schadevergoeding. Hoe kan nu hier gehandeld worden?


Dit is een kennelijke verschrijving, die de rechter ambtshalve, na partijen in de gelegenheid te hebben gesteld zich daarover uit te laten, of op verzoek van een partij mag herstellen. Zie art. 31 Rv.



Vervolg vraag 9.
Gesteld dat Louis H. zich bedenkt op 25 november 2006. Hij wil toch wel graag persoonlijk aan de rechter vertellen hoe een en ander destijds is gegaan. Bovendien twijfelt Louis eraan of de rechter de werkelijke gang van zaken wel zal onderzoeken nu Louis niks van zich heeft laten horen.
Wat kan Louis op 25 november 2006 ondernemen om alsnog in de procedure verweer te voeren tegen de vordering van Willem?


Hier is van belang art. 142 Rv. Zolang er geen eindvonnis is gewezen, kan gedaagde alsnog in het geding verschijnen (“het verstek zuiveren”).

Vervolg vraag 9 en 10.
Gesteld Louis H. zich niet bedenkt op 25 november 2006, maar op 1 december 2006. De rechter heeft inmiddels op 29 november 2006 vonnis gewezen, waarin hij gedaagde Louis H. bij verstek heeft veroordeeld om aan eiser Willem S. het bedrag van € 6.000,- te betalen.
Heeft Louis op 1 december 2006 nog mogelijkheden om op te komen tegen het vonnis van de rechter van 29 november 2006?


Hier is van belang art. 143 Rv. Hij kan het rechtsmiddel van verzet aanwenden. Zie art. 146 Rv: een verzetexploot uitbrengen.

Vervolg vraag 12.
Geef aan hoe de procedure in hoger beroep verloopt. Welke partij dient welk(e) processtuk(ken) in?

  • Hendriksen brengt een appeldagvaarding uit art. (343 Rv)
  • Hendriksen dient een memorie van grieven in art. (347 Rv: er staat nog “conclusie”, maar dit is verwarrend: in hoger beroep worden memories genomen, conclusies horen in de eerste aanleg thuis);
  • Blaasman dient een memorie van antwoord in art. (347 Rv; idem als vorige);
  • Gerechtshof wijst arrest (art. 353 lid 1 Rv jo. 229/230 Rv).

Vervolg vraag 12 en 13.
Voldoet het inhoudelijke processtuk van Hendriksen met de verwijzing naar de eerste aanleg aan de door wet en jurisprudentie gestelde eisen?


Nee. De appèldagvaarding hoeft ex art. 343 Rv niet te zijn gemotiveerd, maar in de memorie van grieven moeten de gronden voor het hoger beroep gemotiveerd en volledig worden uiteengezet. Dit blijkt niet uit de wet, maar wel uit (niet voorgeschreven) jurisprudentie.

Vervolg vraag 12-14.
Blaasman stelt in zijn eerste processtuk in appel een tegenvordering in van € 10.000,- zulks op grond van het feit dat Hendriksen hem door het instellen van deze procedure ernstig in zijn goede naam heeft geschaad en hem enorme emotionele schade heeft berokkend. Kan Blaasman deze vordering instellen?


Nee, zie art. 353 lid 1 Rv. In hoger beroep kan men niet voor het eerst een eis in reconventie indienen. Waarom? Met name omdat bij een behandeling van een eis in reconventie voor het eerst in hoger beroep het uitgangspunt van rechtspraak in 2 feitelijke instanties niet meer mogelijk zou zijn.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo