Inleiding - Bijwoord - Voorbijwoord
13 belangrijke vragen over Inleiding - Bijwoord - Voorbijwoord
Wat zijn de semantische en syntactische eigenschappen van het voorbijwoord?
vs. noemende bijwoorden: noemen plaats/tijd/wijze
vs. voornaamwoorden: verwijzen naar een zaak (iets) of een persoon (iemand) (tegenhanger van de zelfstandige naamwoorden die een zaak of persoon noemen)
Geef het vragende voorbijwoord van plaats
Waar woont hij? In Melle
Geef het aanwijzende voorbijwoord van tijdstip
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Geef het betrekkelijke voorbijwoord van tijdstip
Geef de aanwijzende voorbijwoorden van plaats
Hier woont in Melle: Hij woont daar.
Geef de onbepaalde voorbijwoorden van plaats
Geef de onbepaalde voorbijwoorden van tijdstip
Wat zijn de semantische en syntactische eigenschappen van de aanwijzende voorbijwoorden?
- Daar woon ik. Dan kom ik. Zo doe ik dat.
Wat zijn de semantische en syntactische eigenschappen van de vragende voorbijwoorden?
- Hoofdzin: Waar woon je? Wanneer kom je? Hoe doe je dat?
- Maar ook: bijzin: Ik vraag me af waar je woont / wanneer je komt / hoe je dat doet. Bijzin is DO in de zin.
Wat zijn de semantische en syntactische eigenschappen van de onbepaalde voorbijwoorden?
- Ik woon ergens. Ik kom nooit. Ik doe dat anders.
Wat zijn de semantische en syntactische eigenschappen van de betrekkelijke voorbijwoorden?
De TIJD toen zoiets mogelijk was, is voorbij.
Dat is nu toch niet hoe we te werk moeten gaan.
Dat van wijze wordt nauwelijks gebruikt. Ook dat van tijd wordt weinig gebruikt: Het moment toen ik binnenkwam, ...
Dat van plaats wordt wel veel gebruikt: Het dorp waar ik woon, is verdwenen.
Staan typisch aan het hoofd van een bijzin. Die zegt iets meer over een woord dat er meestal voor staat. Waar ik woon zegt iets meer over dorp, het antecedent van de betrekkelijke bijzin.
Verklaar het betrekkelijke voorbijwoord met ingesloten antecedent van plaats
aanwijzend voorbw + betrekkelijk voorbw
Waar hij komt is een bijzin ingeleid door het woordje waar en met pv komt. Maar er is geen antecedent, dat zit ingebed in het woordje waar dat je kunt splitsen in daar waar. Dan heb je het antecedent naar boven gehaald. Daar waar is een combinatie van een aanwijzend voorbijwoord en een betrekkelijk voorbijwoord.
Wat is het verschil tussen het betrekkelijk voorbijwoord en het vragend voorbijwoord waar?
<=> Jij weet vast waar hij overal komt (vragend voorbijwoord)
Leiden allebei een bijzin in en vertonen gelijkaardig gedrag. Hoe zie je het verschil? Antecedent proberen oproepen. Als dit lukt, het je een betrekkelijk voorbijwoord. Als het niet lukt, waarschijnljik een vragend voorbijwoord.
DAAR waar hij komt, schopt hij herrie.
waar = betr. voorbw met ingesloten ant.
<=> *Jij weet vast DAAR waar hij overal komt
waar = vragend voorbijwoord
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden