Nierfysiologie en pathologie
8 belangrijke vragen over Nierfysiologie en pathologie
Capsulair colloid osmotische druk
- 0 mmHg
- Proces van osmose onder invloed van eiwitten
Capsulair hydrostatische druk
- -15 mmHg
- Druk in het kapsel. Als de druk in kapsel en cappilair even hoog is, is er geen productie meer van urine.
Capillair colloid osmotische druk
- -25 mmHg
- De eiwitten in het cappilair trekken vocht aan
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Proces proximale tubulus
- 60-80% volume reabsorptie
- Actieve reabsorptie Na en Ka
- Actieve reabsorptie glucose, AZ en eiwit
- Passieve reabsorptie anionen en H20
- Niet reguleerbaar door het lichaam
Proces Lis van Henle
- Osmotische gradient in nieren vanwege tegenstroomprincipe --> onderin is de graad hoog
- Reabsorptie 6% van het volume
- Actieve reabsorptie NaCl
- Niet reguleerbaar door het lichaam
Proces distale tubulus
- Regulatie hormonen (ADH, aldosteron en PTH)
- Reabsorptie 15% van het volume
- Bevat geen aminozuren, glucose en eiwitten bij gezonde nieren. Zijn er al in proximaal uitgehaald!!
ADH werking nieren
- ADH zorgt voor de resorptie van H20 in de distale tubulus
- ADH laag = lage osmolariteit = veel vocht in de urine = meer plassen
- ADH hoog = hoge osmolariteit = geconcentreerder urine = minder plassen
Aldosteron werking nieren
- Productie in de bijnier. Zorgt voor regulatie bloeddruk en resorptie van H20 en natrium.
- Werkt antidiuretish = verhoging bloeddruk
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden