Afasie syndromen

15 belangrijke vragen over Afasie syndromen

Welk afasie syndroom komt voor bij een laesie in het fronto-paientale gebied in de LH?

Broca afasie


Lees de volgende stellingen over een transcoricaal-motorische afasie:
1. Een andere benaming is: isolatie van het spraakgebied.

2. Bij een transcorticaal-motorische afasie is er geen vermindering van (spontane) spraak zowel in de hoeveelheid als in de complexiteit. 

3. De plaats van de laesie ligt in:
- frontale gebied LH;
- of direct grenzend aan Broca-gebied;
- of binnen het mediale of superieure premotorische gebied

A. Alle stellingen zijn juist
B. Niet alle stellingen zijn juist
C. Alle stellingen zijn onjuist

B - alleen 3 is juist

1. Andere benaming: anterieur syndroom of dynamische afasie

2. Bij een transcorticaal-motorische afasie is er vermindering van (spontane)spraak zowel in de hoeveelheid als ik de complexiteit.

Bij welke afasieen is het naspreken niet aangedaan? (4)

1. transcorticaal motorische
2. transcorticaal sensorische
3. gemengde transcorticaal
4. anomische 
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Bij welke afasieen is het begrip redelijk? (4)

1. broca
2. transcorticaal-motorisch
3. cunductie 
4. anomische

Welke afasieen zijn niet-vloeiend? (4)

1. globaal
2. broca
3. transcorticaal motorisch
4. gemengde transcorticaal 

Het auditief begrip lijkt bij een Broca patient in een gewone conversatie in orde, maar bij nader onderzoek blijft deze toch gestoord.

Noem 3 taalsituaties waarbij het begrip van een broca patiënt gestoord is.

1. wanneer de betekenis van de grammaticale structuur afhangt.
2. wanneer zinnen dubbel/overtollig zijn (=redundant)
3. zinnen twee of meer afzonderlijke boodschappen hebben

Lees de volgende stellingen over een Broca afasie:

1. het herhalen van één of twee woordzinnen kan mogelijk blijken, maar het naspreken van moeilijker woorden/zinnen is ernstig gestoord.

2. Het hardop lezen is nauwelijks gestoord.

3. Het benoemen (opnoemen reeksen/versjes) verloopt beter dan de woordvinding bij het gewone spreken.

A. Alle stellingen zijn juist
B. Niet alle stellingen zijn juist
C. Alle stellingen zijn onjuist

B - 2 is onjuist

Het hardop lezen is gestoord. 
Voornamelijk bij: letters, bep. lettergrepen, functie woorden, lange/minder frequente/onbekende woorden en volledige zinnen.

Bij welke afasie horen de volgende kenmerken tijdens het schrijven?

- verkeerde spelling
- agrammaticale zinnen
- perserveraties
- letters zijn gewoonlijk groot, slecht gevormd en niet gebonden
- kopieren is meestal wel mogelijk

Broca afasie

1. Spontaan schrijven is beter dan schrijven op dictee.
2. Het handschrift is normaal.
3. Bij het naspreken komen literale en verbale parafasieen voor.
4. Zinsmelodie is normaal

Welke afasie wordt hier beschreven?

Wernicke afasie

1. Aanwijzen lukt (meestal) niet, waardoor het auditief begrip lastig te testen is.
2. Axiale opdrachten worden bijna altijd goed begrepen.
3. In het beste geval kan een patient een paar woorden of enk. stereotype uitingen produceren

Over welke afasie wordt hier gesproken?


Axale opdrachten zijn: opdr. waarbij het lichaam betrokken is (omdraaien/gaan liggen/arm omhoog etc.)

Globale afasie

Bij een conductie afasie ia de spontane spraak vloeiend en zelfs bijna normaal. Waaraan is in de spontane spraak een afasie te herkennen?(2)

1. woordvindingspauzes
2. pogingen om literale en verbale parafasieen te corrigeren:
- condruit d'approuche
- condruit d'ecart

(de patient is zelfkritisch!)

1. Het naspreken is ernstig gestoord en wordt gekenmerkt door: literale en verbale parafasieen.

2. Het hardop lezen is net zo ernstig gestoord als het naspreken.

3. Nevenstoornissen: verbale apraxie, buccofaciale apraxie.


Bij welke afasie horen de volgende kenmerken?

A. Transcorticaal motorische afasie
B. Transcorticaal sensorische afasie
C. Conductie afasie
D Gemengde afasie

C. Conductie afasie

Lees de volgende stellingen over een transcorticaal sensorische afasie:

1. Benoemen is niet gestoord.

2. Auditief begrip is gestoord op het niveau van klankbetekenis.

3. Spontane spraak is leeg, en omschrijvend.

4. Nevenstoornissen: ideatiore apraxie, Gerstmann-syndroom

A. alle stellingen zijn juist
B. Alle stellingen zijn onjuist
C. Niet alle stellingen zijn juist

C

1 is fout: het benoemen is ernstig gestoord


Lees de volgende omschrijving:

- vloeiend taalgebruik: lege taal en omschrijvend
- auditief begrip gestoord op klankniveau
- benoemen ernstig gestoord
- wordt vaak verward met dementie

Welke afasie wordt hier omschreven?

Transcorticaal-sensorische afasie

1. een transcorticaal-sensorische afasie gaat bij lichte begripstroonissen over in een anomische afasie.

2. Bij een Wernicke afasie is het begrip ernstiger gestoord dan bij ene transcorticaal-sensorische afasie.

3. Kenmerken van een gemegnde transcorticale afasie zijn weinig tot 
geen spontaan spreken (korte, herhaalde, betekenisloze sterotype uitingen) en het begrip is ernstig gestoord.

A. waar, niet waar, waar
B. niet waar, niet waar, waar
C. waar, waar, waar
D. niet waar, niet waar, niet waar

C: alle stellingen zijn waar

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo