Oogbewegingen - Het kijken

4 belangrijke vragen over Oogbewegingen - Het kijken

Het oculomtorische syteem kan een drital niveaus onderscheiden, namelijk

Infranucleair: oogspierzenuwen (n. III, n. IV en n. VI) bij een laesie volledige oogspierparese met atrofie, hypotonie en areflexie : strabismus en diplopieInternucleair: motorische oogspierkernen, 2 clusters van premotorische neuronen in de reticulaire formatie en de FLM. Het is de final common pathway voor de reflexmatige en willekeurige, geconjugeerde bewegingen. Bij laesie FLM à INO – de oogbewegingen kunnen niet meer worden geconjugeerd + diplopieSupranucleair: cortex, colliculus superior, vestibulaire kernen en cerebellum.


Wat reguleert het frontale blikcentrum?

Willekeurige oogbewegingen


Wat reguleert het caudale gedeelte van paretale cortex en aangrenzende delen van occipitale visuele associatiecortex (= occipitale blikcentrum?

Oogvolgbewegingen. Vezelbanen lopen naar internucleiare systeem en colliculus superior.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat is gevolg van supranuclaire laesies?

Blikparesen zonder diplopie en hypertonie van oogspieren.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo