Samenvatting: Neurosystemen

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Neurosystemen

  • Neuroanatomie

    Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 31/10/2019
    Laat hier meer flashcards zien

  • Welke twee tegenstrijdige theorieën postuleerden Golgi en Cajal? En wie had er gelijk?

    • Golgi: Reticular theory -alle neuronen staan in direct contact met elkaar
    •  Cajal: Neuron theory - autonomie van het neuron
    • Cajal had gelijk! (neuronen staan wel indirect in contact met elkaar (synapsen), maar dus niet direct --> autonoom)
  • Leg uit hoe in het ruggenmerg anatomie en functie samenhangen.

    • De grootte van de ventrale hoorn correspondeert met de hoeveelheid spieren die vanuit dit deel worden aangestuurd/aantal zenuwen/precisie van de motoriek
    • bijv thoracaal: kleine ventrale hoorn; weinig spieren om aan te sturen
    • lumbaal zie je een grote ventrale hoorn (benen, voeten)
    • gaat ook op voor grootte dorsale hoorn (mate van input, bijv groot cervicaal: denk aan input handen)
  • Leg uit wat bedoeld wordt met eerste en tweede pijn. Hoe is de thalamus betrokken?

    Eerste pijn:
    • laterale pad
    • Ad en C fibers
    • discriminerende pijn route
    • "functie"" : snel handelen, reflex
    Tweede pijn:
    • mediale pad
    • C fibers
    • brandende pijn route 
    • "functie": herinnering, voorkomen herhalen
    • cognitieve/emotionele component pijn
    • rostrale anterior cingulate cortex
    • rostrale insula


    De thalamus is betrokken bij beide pijn pathways. Placebo: anticipatie van pijn leidt tot onderdrukking van de pijn via de thalamus. 
  • Noem kort wat wel en niet door de BBB kan.

    • Wel: 
      • O2, CO2
      • vet-oplosbare stoffen
    • Via carriers:*
      • aminozuren
      • glucose
    • Niet:
      • geladen moleculen
      • grote moleculen


    * voorbeeld van een carrier is P-glycoproteïne: pomp met meerdere substraten zoals bijvoorbeeld synthesische steroïden. 
    ** voorbeeld PD: L-Dopa kan wel door BBB, dopamine zelf niet. 
  • Geef een korte beschrijving van het prototypische neuron. Geef ook een typische wijze van classificatie.

    • Axon
      • axon hillock (begin)
      • axon proper (middel)
      • axon terminal (einde)
    • Verschillen axon en soma:
      • ER bevindt zich niet in axon
      • unieke eiwitsamenstellingen
    • Classificatie gebaseerd op het aantal neurieten
      • unipolair (enkel neuriet) (alleen in ongewervelden)
      • bipolair
      • multipolair
  • Welke twee fenomenen dragen bij aan het concept van leren door doen/het plastische brein? (leren & geheugen)

    • Synaptische plasticiteit
      • verbeterde communicatie tussen neuronen (synapsen)
      • neurons that fire together, wire together
      • kwestie van ms tot sec
    • Neurogenese
      • groei van nieuwe neuronen en contacten (stamcellen)
      • kwestie van uren tot weken
  • Wat blijkt uit onderzoek waarbij muizen in een verrijkte omgeving leven (meer uitdaging)? (3)

    • Brein is groter en heeft meer connecties
    • Verbeterde cognitie en motor skills
    • Ook als de moeder een betere omgeving heeft dan heeft dat een positief effect op haar kinderen (epigenetica...)
  • Wat is het voordeel en prinicpe van juxtacellulaire biocytine kleuring?

    • Voordeel: neuron waarvan je activiteit hebt gemeten kun je kleuren (om morfologie te kunnen beoordelen)
    • tijdens acivatie: natriumkanalen open
    • waardoor kleurstof vanuit pipet cel in kan
  • Geef een korte beschrijving van de lagen van de striate cortex, en een voorbeeld van hoe anatomie en functie met elkaar samen hangen.

    • L2/L3: locale output
    • L5/L6: output naar verder en buiten de cortex
    • L4: input
    L4 laag is groot: logisch, want striate cortex = visueel gebied --> zeer viel input!
  • Leg de voornaamste functie van astrocyten uit.

    • Behouden van geschikte chemische omgeving (environment) voor neuronale signalering. 
      • vormen 20-50% van hersenvolume
      • vullen ruimte tussen neuronen
      • beïnvloeden groei van neurieten
      • reguleren chemische samenstelling van extracellulaire matrix
      • door het hebben van endfeets op bloedvaten. 

    * idee in onderzoek (o.a. Freak experiment) : meer astrocyten --> verbeterde cognitie

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart