Samenvatting: Nfrlgie

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Nfrlgie

  • 1 Anatomie

    Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Ligging van de nierenIntra- of retroperitoneaalTer hoogte van ... thoracale/lumbale wervels



    Nefron = bouwstenen van de nier die verantwoordelijk zijn voor de urineproductie

    Ligging nieren
    • Retroperitoneaal =  ruimte achter buikvlies en buikholte
    • Ter hoogte van onderste thoracale (T12) en derde lumbale (L3) wervels
  • Nefron= ?Wat ligt in schors en wat in mergSoorten (2)Verschil









    Nefron = bouwstenen van de nier die verantwoordelijk zijn voor de urineproductie


    Nierschors

    • Glomerulus + kapsel van Bowman
    • Proximale tubulus
    • Distale tubulus

    Niermerg
    • Lis van Henle
    • Verzamelbuis

    Soorten
    • Corticaal nefron (75%)
    • Juxtamedullair nefron (25%)

    Ligging glomeruli in cortex
    C: buitenste en middelste delen
    J: binnenste deel

    Lis van Henle in medulla/merg
    C: Korte lus, niet diep
    J: Lange lus, loopt diep

    Functie (hoe dieper in niermerg, hoe grotere osmotische gradiënt = veel moleculen)
    C: Reabsorptie water
    J: Creëren osmostisch gradiënt in medulla > hierdoor kan water teruggeresorbeerd worden > geconcentreerdere urine

    EZ: corticale > cortex = lis van Henle in cortex
  • Anatomie nefronOnderdelen van:Lichaampje van Malpighi (2)Tubulaire apparaat (4)



    >




    Nefron = bouwstenen van de nier die verantwoordelijk zijn voor de urineproductie. Elk nefron bestaat uit:


    Lichaampje van Malpighi
    • Glomerulus = kluwen van haarvaatjes
    Aanvoer: een arteriole > vas afferens
    Afvoer: vas efferens > een arteriole
    • Kapsel van Bowman

    Tubulaire apparaat
    • Proximale tubulus = sterk gekronkelde buis die vanaf kapsel van Bowman loopt naar
    • Lis van Henle = in het merg afdalende buis, die met haarspeld bocht ombuigt en weer opstijgt naar de schors, daar gaat de lis over in
    • Distale tubulus = sterk gekronkelde buis die uitmondt in
    • Verzamelbuis (ductus colligens) = afvoerbuis waar verschillende distale tubuli in uitkomen



    EZ: Vas Afferens = Aanvoer
    EZ: Vas Efferens = Exit
  • 4 Fysiologie

    Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4
    Laat hier meer flashcards zien

  • 4.1.1 Glomerulaire filtratie

    Dit is een preview. Er zijn 10 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4.1.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Glomerulaire filtratie barrière= ?Filter cellen (kapsel van Bowman)Defect









    Glomerulaire filtratie = verplaatsing van water met opgeloste stoffen van glomerulus (= groepje bloedvaatjes) naar het kapsel van Bowman

    Filtratie barrière
    Het uitgeperste water moet door drie verschillende lagen heen voordat het in het kapsel van Bowman wordt opgevangen:
    1. Bloedvatwand (endotheelcellen)
    2. Basale membraan (negatief geladen)
    3. Podocyten (kapsel van Bowmancellen)

    Filter defect = nefrotisch syndroom
    • Podocyten liggen tegen elkaar aangeplakt
    • Filter werk niet goed: eiwit gaat verloren

    EZ: De bloedvatwand cellen in de glomeruli zijn doorlaatbaarder dan normale bloedvaten
  • Glomerulaire filtratie componentenEigenschappen van molecuul (2)Wel/niet doorlaatbare stoffenBelangrijke stof die in het bloed moet blijven









    Eigenschappen van molecuul

    Die bepalen of molecuul in voorurine terecht komt
    • Grootte = klein (omdat de spleten maar een bepaalde grootte toelaten)
    • Lading = + (de eiwitten in de spleten zijn vooral negatief geladen, dus houden andere negatief geladen moleculen tegen)

    Doorlaatbaarheid

    • Wel: Zouten, glucose, aminozuren, vetzuren, glycerol
    • Niet: Bloedcellen/plaatjes, eiwitten

    Belangrijke stof die in bloed moet blijven
    • Bloedeiwitten
  • Creatinine= ?Diagnostiek gebruikGeschikte eigenschappen (3)Nierinsufficiëntie

    = een afvalproduct vd spieren, die de nieren verwijderen uit het bloed

    Diagnostiek gebruik
    • GFR = nierfunctie

    Geschikte eigenschappen
    1. Constantheid (Lekt met constante snelheid het plasma in vanuit de spieren. Wanneer je spiermassa niet veranderd is deze concentratie constant)
    2. Alleen door nier uitgescheiden
    3. Géén reabsorptie of secretie

    Nierinsufficiëntie = verlaagd GFR
    • Verhoogd creatinine concentratie in plasma
    • Beschadigde nieren kunnen niet meer goed stoffen. Productie creatinine blijft constant, maar excretie hiervan is verlaagd.

    EZ: GFR =snelheid (ml/min) waarmee voorurine het kapsel van Bowman bereikt
  • Myogene responsie= ?LocatieDoel in glomerulusMechanisme (drukverhoging /-verlaging)











    = compensatie mechanisme = directe aanpassing van vas afferens op arteriële bloeddruk verhoging/verlaging


    Locatie vooral in:
    • Gladde spiercellen vd bloedvaten
    • Renale  en intestinale circulatie

    Doel
    Bloeddruk schommeling heeft zo geen gevolg voor druk in de glomerulus

    Mechanisme elastiek effect
    Drukverhoging

    • Stijging arteriële bloeddruk
    • Rekking spiervezels bloedvat
    • Cellen depolariseren
    • Contractie

    Druk verlaging
    • Daling arteriële bloeddruk
    • Ontspanning spiervezels bloedvat
    • Dilatatie

    EZ: Myo = spier
  • 4.1.2 Processen in de tubulus

    Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4.1.2
    Laat hier meer flashcards zien

  • Tubulaire reabsorptie:= ?RouteEfficiënt energie gebruik









    Tubulaire reabsorptie =  reabsorptie van gefiltreerde stoffen vanuit de tubules naar de extracellulaire vloeistof

    Route
    Het filtraat dat uit de glomeruli komt stroomt vervolgens in deze volgorde langs delen van de tubuli:

    1. Proximale tubulus
    2. Lus van Henle
    3. Distale tubulus
    4. Collecting tubulus
    5. Collecting duct  = verzamelbuis

    Hierna wordt het afgegeven als urine aan de blaas


    Efficiënt energie gebruik
    • Klein beetje energie voor actief transport
    • Waardoor de rest passief volgt
  • Permeabel voor water (wel/ niet/ onder invloed van)Proximale tubulusLis van Henle (dalend en stijgend)Distale tubulusVerzamelbuis









    Permeabel voor water
    = hebben van aquaporines
    1. Wel
    • Proximale tubulus (-66% = 33% )
    • Dunne dalende deel (-15% = 15%)

    2. Niet
    • Dikke stijgende deel (-0 = 15%)

    3. Alleen onder invloed van:
    ADH
    • Distale tubulus (-10% = 5%)
    • Verzamelbuis (-4,5% = 0,5%)

    ADH
    • Zorgt voor terugresorptie van water
    • Minder en geconcentreerde urine

    EZ: Permeabel = doorlaatbaar
    EZ: % water geresorbeerd vanaf, 100 = start na glomerulus filtratie (eigenlijk % Na, want water volgt passief)
  • Lis van Henle: afdalende deelDik/dunKenmerkFunctieGeresorbeerdGevolg osmolarteit








    = dunne afdalende deel


    Kenmerk
    - Niet doorlaatbaar voor Na+
    - Wel doorlaatbaar voor water
    • Veel aquaporines

    Functie: terugwinnen
    • Water

    Geresorbeerd
    1. Passief transport → diffusie door:
    Osmose (trekt water)
    • Water

    Gevolg osmolariteit: geconcentreerder
    • Met het naar beneden gaan neemt de osmolariteit toe

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart