Samenvatting: Nha Kinderpsychologie Oefenopgaven Uit De Stof

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van NHA Kinderpsychologie Oefenopgaven uit de stof

  • 1 Wat is kinderpsychologie?

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Vat de tabula-rasa gedachte van John Locke samen en leg uit welke consequenties dit uitgangspunt heeft voor de wijze waarop kinderen opgevoed zouden moeten worden.

     Locke vertrekt steeds van de tabula rasa-gedachte. Dat betekent dat we als kind niet over aangeboren ideeën beschikken. Onze geest is bij de geboorte een onbeschreven blad, een wit papier, dat geleidelijk aan ingevuld wordt door de opvoeding (externe invloed). Kennis is het resultaat van een leerproces. Er is dus een opvoedingsaanbod van buiten nodig. Zo komt de verantwoordelijkheid van het leerproces volledig bij de leerkrachten en opvoeders te liggen. Zij moeten er immers voor zorgen dat de thuis- en klassituatie optimaal zijn, zodat leren kan plaatsvinden. De omgeving (het milieu) is vanuit deze visie enorm belangrijk.  
  • Voor Rousseau was de natuur goed en de maatschappij slecht. Om een kind te behoeden voor ondeugden vond Rousseau het meer aangewezen om het kind op te voeden in de natuur dan in de maatschappij. Licht deze visie van Rousseau toe.

     Het uitgangspunt van Rousseau was dat de mens als goed werd geboren en veel behoeften had. Aan die behoeften tot mens-zijn moest de opvoeding tegemoetkomen. Principieel speelden daar drie elementen een rol: de natuur, de opvoeder en de dingen (= de omgeving). Rousseau was van mening dat men de natuur niet kon wijzigen, en dus schreef hij dat de opvoeder (de ouders en de leerkracht) die natuur moest volgen en de omgeving daarop moest afstemmen. De opvoeder is dus als het ware de dienaar van de natuur.  
  • Licht het biopsychosociaal model toe en geef bij elke groep factoren twee voorbeelden; steeds een van een voorbeschikkende factor en steeds een van een uitlokkende factor.

      Het biopsychosociaal model is een meer recente visie op de ontwikkeling. Dit model gaat ervan uit dat ontwikkeling een complex samenspel is van biologische, psychologische en sociale factoren. De verschillende factoren hebben ook onderling invloed op elkaar.
    • Biologische factoren:
      • voorbeeld voorbeschikkende factor: bouw van het lichaam (atletisch of niet);
      • voorbeeld uitlokkende factor: zwaarlijvigheid veroorzaakt door slechte voeding.
    • Psychische factoren:
      • voorbeeld voorbeschikkende factor: roekeloze persoonlijkheid;
      • voorbeeld uitlokkende factor: trauma.
    • Sociale factoren:
      • voorbeeld voorbeschikkende factor: religieuze gemeenschap;
      • voorbeeld uitlokkende factor: verlies van vriendjes door een verhuizing.
  • 2 Erfelijkheid, prenatale ontwikkeling en de geboorte

    Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
    Laat hier meer flashcards zien

  • Hoe wordt het geslacht van een kind bepaald? Leg uit aan de hand van de chromosomen.

    Het geslacht van een kind wordt bepaald door chromosomen (om precies te zijn chromosomenpaar 23). Bij de vrouw worden die chromosomen XX genoemd, bij de man XY. Een kind krijgt van zijn moeder één van de twee XX-chromosomen en van zijn vader een X- of Y-chromosoom. Krijgt het twee X-chromosomen, dan wordt het een meisje, krijgt het een X- en een Y-chromosoom, dan wordt het een jongetje.
  • Waarom zijn er meer mannen met kleurenblindheid dan vrouwen?

    Doordat vrouwen twee X-chromosomen hebben, lopen ze minder risico om schadelijke gevolgen te ondervinden als een X-chromosoom een gebrekkig gen heeft, omdat ze nog een ander X-chromosoom hebben. Mannen hebben dat niet. Dat is de reden dat mannen vaker lijden aan X-gebonden erfelijke ziektes. Voorbeelden van zulke geslachtsgebonden ziektes zijn bepaalde vormen van kleurenblindheid en bloederziekte (hemofilie).
  • 3 Babyperiode (0-1,5 jaar): fysieke ontwikkeling

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat betekent de term ‘smile to the angels’?

    Kort na de geboorte zijn er spontane bewegingen van mondhoeken en oogleden die de glimlach aankondigen. Volgens de onderzoeker Wolf komt de aanzet tot de eerste glimlach vooral voor tijdens de lichte slaap. Dit is een glimlach naar niemand in het bijzonder: een 'smile to the angels', een 'glimlach naar de engelen'. Soms gebeurt dit na een zacht geluid, zelfs tot zeven seconden na dit geluid. Vooral een hoge stem kan zo'n glimlach uitlokken.
  • Kan een kind van 8 maanden met een gemiddelde ontwikkeling een wasco of kleurpotlood vastnemen om te krabbelen? Waarom wel/niet?

    Nee, een kind van 8 maanden kan dit nog niet. Vanaf 12 maanden zal een baby fijnere bewegingen met de handjes kunnen uitvoeren. Het vastgrijpen van blokjes om te stapelen, wasknijpers, boekjes, … het lukt allemaal. Door het beheersen van de pincetgreep en de tweevingergreep is een baby nu ook in staat om potloden of wasco’s vast te nemen en te krabbelen.
  • Wat wordt bedoeld met de pincetgreep en hoe gebeurt deze ontwikkeling?

    De pincetgreep: Tussen 9 en 12 maanden kunnen de meeste baby’s met de toppen van duim en wijsvinger een klein voorwerp, zoals een kruimeltje of een rozijn, oprapen. Het gebruik van duim en wijsvinger op deze manier noemen we de pincetgreep.
  • 4 Babyperiode (0-1,5 jaar): sociaal-emotionele ontwikkeling

    Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat zijn de punten van kritiek op de hechtingstheorie van Bowlby?

    Een eerste punt is de sterke nadruk op de aanwezigheid van de opvoeder of ouders als voorwaarde voor hechting. Toch spelen ook andere factoren een rol in de vorming van hechting en ontwikkeling van het kind, zoals het kunnen voldoen aan fysieke behoeften. Ook benoemde Bowlby in eerste instantie vaak de moeder als (enige) opvoeder. Later paste hij dit aan en verklaarde dat ook andere opvoeders de ‘moederlijke zorg’ op zich kunnen nemen.
  • Heeft een veilige gehechtheid ook later nog gevolgen, bijvoorbeeld op school?

    Kinderen met een liefdevolle binding gaan op school beter met andere kinderen om, kunnen in het algemeen sneller op hun gemak gesteld worden en zijn gehoorzamer. Zij zijn gemiddeld beter in staat problemen op te lossen en werkjes op school vol te houden. Verder kunnen ze zich beter allerlei regels eigen maken. Een liefdevolle binding heeft dus meer gevolgen dan u op het eerste gezicht zou denken.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart