Samenvatting: Nier 1
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Nier 1
-
1 Fysiologie
Dit is een preview. Er zijn 24 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is ongeveer de constante osmolariteit die de nier behoud?
290 mOsm -
Als een een hypermolariteit is, waardoor is er dan wel of geen hypertoniciteit?
Als de stof niet door de wand kan en er dus water aangetrokken wordt. -
Wat doet de nier bij een te hoge zuurtegraad (dus dalende pH)?
H+ uitscheiden en HCO3- vasthouden. -
Waarbij kan een lactische acidose voorkomen?
Bij shock, door te veel anaerobe verbranding. -
Hoe reageert de nier op een te hoge pH?
Door H+ op te nemen en HCO3- uit te scheiden. Die uitscheiding vindt plaats in de proximale tubulus. -
Wat gebeurt er als de hemostase van de nier verstoord wordt door bijvoorbeeld een te lage bloeddruk?
Raas wordt in gang gezet en er wordt meer EPO geproduceerd. -
Bij hoeveel daling van de nierfunctie neemt het serumcreatinine toe?
50%. -
Bij hoeveel daling van de nierfunctie wordt de homeostase van de nier verstoord?
75% -
Hoeveel vocht wordt er door de glomeruli gemiddeld per dag gefilterd?
180L -
Hoeveel vocht wordt er per dag gemiddeld door de distale tubulus in de lis van Henle gereabsorbeerd?
18L
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden