Samenvatting: Nieren
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van nieren
-
1 nieren functionele anatomie
Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn de 6 nierfuncties en welke twee zijn het grootst?
- regulatie van
extracellulaire vloeistof volume enbloeddruk Extracellulair vloeistof volume verminderd danverminder ook debloeddruk - regulatie van de
osmolariteit onderhoud van ion balanshomeostase van pHexcretie van afval stoffenFiltratie in deglomeruli en secretie van de tubules; metabole zuren, ureum,creatinine ect.
6. productie van hormonen- EPO
- renin
- renal
de 2 grootste --> exsecretie van afvalproducten en reabsorptie van nutrienten, water en elektrolyten - regulatie van
-
2 glomerulaire filtratie
Dit is een preview. Er zijn 13 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
Door welke 3 componenten wordt de GFR (ml/min) beïnvloed en hun kenmerken?
- straling forces
- verschil tussen de netto hydrostatische druk en de bloed colloïd osmotische druk
- flitratie coëfficient
- Oppervlak glomerulus:
- zorgt voor hoger GFR.
- permeabiliteit
- ondanks de podocyten nog steeds hoog
-
Hoe wordt de selectieviteit van de filtratiespleet bereikt?
De selectiviteit komt door de pore grootte en de lading van het molecuul, want de gaatje in de filtratiebarrière zijn negatief geladen.
Positieve moleculen gaan er dus makkelijker doorheen.
Albumine kan opbasis van zijn grote er door heen kunnen maar is negatief geladen dus wordt niet gefilteert.
Kleine negatieve geladen moleculen kunnen wel vrij worden gefiltreerd. -
Waarom is er in de nieren altijd filtratie?
In de nieren daalt de bloedruk niet omdat je te maken hebt met een efferente arteriole, die zit aan het eind van de glomerulus waardoor de druk in de afferente arteriole nagenoeg constant blijft omdat de efferente arteriole het een beetje opslot duwt, het bloed stroomt niet heel makkelijk weg. -
Leg de tubulo-glomerular feedback (TGF) uit?
- De GFR stijgt een klein beetje,
- wordt er meer urine geproduceerd dus meer urine langs de macula densa.
- De macula densa meet hoeveel urine daar langs stroomt, als er meer urine langskomt geeft de macula densa een signaal (renine) af naar de afferente arteriolen en
- knijpt dan een beetje samen, daarmee voorkomt je dat de verhoogde systemische bloeddruk door dringt in de glomerulus. (weestsand wordt hoger dus bloeddruk daalt) hierdoor komt de GFR weer op zijn oude level.
Daalt de GFR dan moet de afferente arteriolen meer open gaan staan. -
3 reabsorptie van de nieren
Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
Laat hier meer flashcards zien -
Waar vindt de meeste reabsorptie plaats en wat wortd het meest terug gehaalt?
- In de
proximale tubulus en hebben ookmicrovili - De
proximale tubuli zorgt eerst dan zijn stoffen in deinterstiële ruimte (interstitium ) komen en van uit daar kan het weer worden opgenomen in deperitubulaire capillairen . - NaCl wordt heel veel terug gehaalt, ook suikers. Als je dit doet stijgt de osmotische waarde van het interstitium en daalt de osmotische waarde van de urine. Hierdoor krijg je een osmotische gradiënt waardoor water volgt en water wordt terug gereabsorbeerd. (passief).
- In de
-
Albumine wordt een klein beetje gefiltreerd ookal is dit niet de bedoeling, hoe wortd dit weer gereabsorbeerd?
Door receptor-mediated endocytose in de bruch border van de proximale tubule. In d emicrovili zitten megalin en cubulin die zorgen voor endocytose van albumine.- recetor-mediated endocytose via clathrin-coated pits
- clathrin-coated vesicles
- endosomen; pH wortd lager en liganden gaan van de receptoren.
- lysosoom breekt de albumine af
- albumine komt terug in het bloed als aminozuren
-
4 secretie nieren
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe gaat de kalium secretie?
Hoofdcellen in de verzamelbuis hebben deze transporters en kunnen kalium secreteren. Dit is een actief proces die onder invloe dvan aldosteron gebeurd.
Een te erge verlaging van kalium kan er voor zorgen het membraan potentiaal veranderd. -
5 water en osmolariteit
Dit is een preview. Er zijn 14 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 5
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is Osmol en wat is de normaal waarde in de mens?
Osmol= hoeveel deeltjes er omotisch actief zijn in oplossing.
300 mOsmol Kg-1 -
Wat gebeurd er met de ECF, ICF en osmolariteit tijdens ene positieve en negatieve waterbalans?
- Negatieve waterbalans zorgt voor een stijging van osmolariteit in ECF en ICF., de nier kan weinig urine produceren maar heel geconcentreerd.
- Positieve waterbalans daalt overal de osmolariteit, de nier produceren verdund urine.
je iwl dit constant houden dus heb je dorst en mee of minder reabsorptie van water door de nieren.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden