Samenvatting: Nieren & Urinewegen
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Nieren & Urinewegen
-
Ziekteleer
Dit is een preview. Er zijn 55 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 22/03/2016
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is het verschil tussen prerenaal en postrenaal?
Prerenale oorzaken zijn systemische afwijkingen, waardoor een afwijkende samenstelling van het bloed of een afwijkende bloeddruk ontstaan. Postrenaal wil zeggen dat er problemen zijn in de afvoerende urinewegen zoals obstructies of rupturen. -
Op welke twee pijlers berust het concentrerend vermogen van de nier?
De doorlaatbaarheid van de tubulaire wand en de osmotische gradiënt tussen het tubulaire lumen en het omringende hypertone merg. -
Hoe ontstaat de filtratiedruk over het glomerulaire membraan?
Hij bestaat enerzijds uit renale componenten, zoals de interstitiële hydrostatische druk in het kapsel van Bowman, maar ook uit componenten zoals de bloeddruk in de capillairen en de colloidosmotische druk van het bloedplasma. -
Wat gebeurd er als het proximale tubulus membraan beschadigd raakt?
Het selectief vermogen verminderd waardoor grotere eiwitten kunnen passeren en de capaciteit van de tubulus tekort schiet. Hierdoor zal proteinurie ontstaan, dit zorgt voor verlaging van de colloidosmotische druk in het bloedplasma met als gevolg een verstoorde balans tussen filtratie en resorptie. -
Wanneer kun je spreken van nefrotisch syndroom?
Als naast glomerulaire proteïnurie ook hypoalbuminemie en oedeemvorming wordt vastgesteld. Bekende oorzaken zijn amyloïdnefrose bij het rund en hond en diverse glomerulopathiën bij de hond. -
Wat is uremisch syndroom?
Een overkoepelende term die gepaard gaat met aanzienlijk verlies van klarend vermogen van de nieren. Er is een verhoogd ureum gehalte maar het ziektebeeld wordt ook veroorzaakt door andere metabolieten uit de stikstofhuishouding. -
Welke variabelen hebben invloed op de GFR?
De hoogte van de effectieve filtratiedruk, de bloeddruk, de hoeveelheid en de kwaliteit van het filtrerend oppervlak. -
Wat zijn de verschijnselen van uremisch syndroom?
Verminderd bewustzijn, later braken en in het eindstadium sterk verminderd bewustzijn en soms zelf toevallen. Dit wordt uremische encefalopathie genoemd. Er is vaak ook een te hoge gastrine spiegel waardoor gastritis ontstaat met ulcers. Ook de trombo's werken minder goed in uremisch plasma waardoor nog meer bloedverlies in het MDK ontstaat (ook door ulcers). -
Wat is secundaire renale hyperparathyreoïdie?
Door chronische nierziekte zal door toenemende nierschade de activatie van vitamine D afnemen en hierdoor stijgt PTH. Hierdoor worden calcium en fosfaat uit been geresorbeerd. Bij chronische nierziekte is de nier veel minder gevoelig voor PTH en is er geen excretie van fosfaat. Op een gegeven moment slaat calcium neer in vooral de zure weefsels. -
Wat gebeurd er in de opslagfase tijdens de mictie?
De m. detrusor van de blaas is ontspannen door adrenerge stimulatie van de n. hypogastricus en hangt vrij in de buik. Het gladde spierweefsel van de interne sfincter spant aan door de n. hypogastricus. Het spierweefsel van de externe sfincter spant aan onder invloed van cholinerge n. pudendus.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden