Samenvatting: Nima Marketing A / Commerciele Economie
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Nima Marketing A / Commerciele economie
-
1 Het marketingconcept en -proces
Dit is een preview. Er zijn 15 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Welke marketing instrumenten zijn er?
-Telemarketing- Direct marketing- Database marketing- One-to-one marketing (interactieve marketing)- Relatiemarketing -
Als we marketing onderscheiden van het object van de relatie?
-Dienstenmarketing-City marketing- Ideele marketing (voor algemeen welzijn)-Personal marketing (personal branding) -
Indien we marketing toepassen op de beoogde relatie, welke vormen kunnen dan onderscheiden worden?
- Consumentenmarketing- Handelsmarketing- Industriele marketing (ook wel business-to-business)- Internationale marketing (vroeger ook wel export marketing -
In het kader van het maatschappelijk marketingconcept wordt van een onderneming verwacht aandacht te besteden aan de 3 C's. Welke zijn deze?
1) Consumentisme (klant centraal)2) Conservering3) Clean-up -
Waarin onderscheidt zich het maatschappelijk marketingconcept (1970-heden) zich?
Nu wordt ook het welzijn van de klanten, de burger, op korte en lange termijn bij het benaderen van de markt meegenomen. Het algemene belang komt daarmee boven het individuele belang. -
Wat was de aanleiding voor het marketingconcept? (vanaf 1950)
De markt veranderde in een consumptiemarkt. Mensen kunnen voorzien in al hun basisbehoeften en heeft daarvoor de keuze uit veel mogelijkheden. De wensen en behoeften van de afnemer komen centraal te staan. De missie van de onderneming werd belangrijk. -
Waar gaat men vanuit bij het verkoopconcept? (1930-1950)
Transacties komen het best totstand door de nadruk te leggen op communicatie- en distributie inspanningen. -
Waarvan bij het productconcept? (1910-1930)
De consument koopt de producten die prijstechnisch, kwalitatief heeft meest te bieden hebben. -
Waar gaat men vanuit bij het productieconcept? (begin 19e eeuw)
Dat ruiltransacties het best totstandkomen door de efficiency en de capaciteit van de productie en distributie te vergroten. -
Mesomarketing gaat over de aan het maatschappelijk proces deelnemende organisaties, zoals overkoepelende organisaties en brancheverenigingen. Wat staat bij deze vorm centraal?
Het gaat hierbij om de activiteiten op bedrijfstakniveau, hierbij staat dus de bedrijfskolom centraal.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden