Grammatica - Lidwoorden en naamvallen

6 belangrijke vragen over Grammatica - Lidwoorden en naamvallen

Wat is de 3e naamval?

Meewerkend voorwerp (aan)

Wat is de 4e naamval?

Lijdend voorwerp (hem)

Hoe werkt het stappenplan van zinsontleding?

Stap 1: Is er een voorzetsel met vaste naamval aanwezig?
Ja= Kijk bij dat voorzetsel
Nee = stap 2

Stap 2: Kun je 'aan' / 'voor' voor het zinsdeel plaatsen?
Ja = 3e naamval
Nee = stap 3

Stap 3: Kun je het zinsdeel vervangen door 'hij'?
Ja = 1e naamval
Nee = stap 4

Stap 4: Kun je het zinsdeel vervangen door 'hem'?
Ja = 4e naamval
Nee = 2e naamval: er is sprake van bezit of iets wat bij iets anders hoort.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Voor welke woorden geldt de der-groep behalve der, die, das?

dies (deze, die)
jen (die)
jed (elke, iedere)
manch (sommige)
welch (welke)
solch (zulke)
all (alle)

Voor welke woorden geldt de ein-groep behalve ein, eine, keine?

mein (mijn)
dein (jouw)
sein (zijn)
ihr (haar)
unser (onze)
euer (jullie)
ihr (hun)
Ihr (uw)

Welke lidwoorden gebruik je bij ein-groep in 2e naamval bij geslachten, onzijdig en meervoud?

Mannelijk = ein's' + (e)s
Vrouwelijk = eine'r'
Onzijdig = eine's' + (e)s
MV = keine'r'

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo