Samenvatting: Nova Natuurkunde 3 Vwo/gymnasium Leeropdrachtenboek | 9789034587633 | F Alkemade, et al
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Nova natuurkunde 3 vwo/gymnasium leeropdrachtenboek | 9789034587633 | F. Alkemade, L. Lenders, F. Molin, R. Tromp
-
1 Krachten | Krachten in natuur en techniek
Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
1.4 Hefbomen
Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.4
Laat hier meer flashcards zien -
OPGAVE: Ga met een berekening na of de hefboom in dit figuur in evenwicht is. Elk gewichtje weegt 0,25 N.
gegevens: F1 = 2 x 0,25 = 0,50 N F2 = 3 x 0,25 = 0,75 N
r1 = 15 cm = 0,15 m r2 = 10 cm = 0,10 m
gevraagd: Is M1 gelijk aan M2?
oplossing: M1 = F1 x r1
= 0,50 x 0,15 = 0,075 Nm
M2= 0,075 Nm
M2 = F2 x r2
= 0,75 x 0,10 =
M1=0,075 Nm
M1=M2. De hefboom is dus in evenwicht. -
OPGAVE: De nijptang op de afbeelding wordt dichtgeknepen met een spierkracht van (twee maal) 10 N. Bereken de kracht op de spijker.
gegevens: F1 = 10 N
r1 = 12 cm
r2 = 3,0 cm
gevraagd: F2 = ?
oplossing: Ga uit van evenwicht dus,
F1 x r1 = F2 x r2
10 x 12 = F2 x 3,0
F2 = 120 : 3,0 = 40 N
F2= 40 N
Op de spijker werkt dus een kracht van twee maal 40 N. -
OPGAVE: Khair heeft 100 kg zand in de kruiwagen geschept. Nu wil hij de kruiwagen optillen (zie afbeelding). Bereken de kracht die daarvoor nodig is.
gegevens: m = 100 kg
r1 = 110 cm
r2 = 25 cm
gevraagd: F1 = ?
oplossing: F2 = m x g = 100 x 9,8(1) = 980 N
Ga uit van evenwicht, dus:
F1 x r1 = F2 x r2
F1 x 110 = 980 x 25
F1 = 24.500 : 110 = 223 N
F1 = 223 N
Khair moet dus een kracht uitoefenen van 223 N (in werkelijkheid iets meer, omdat er geen rekening is gehouden met de zwaartekracht op de kruiwagen zelf). -
1.5 Krachten overbrengen
Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.5
Laat hier meer flashcards zien -
Voordeel van een vaste katrol:
*Het hijsen gaat gemakkelijker, doordat de richting van de kracht verandert. Je kunt dan met je hele gewicht aan het touw gaan hangen. -
Nadeel van een vaste katrol:
*Je kunt met een vaste katrol nooit iets ophijsen dat zwaarder is dan jijzelf. -
OPGAVE: Alfons hijst met de takel uit de afbeelding een voorwerp van 75 kg 8,0 m omhoog. Bereken de benodigde spierkracht en ook hoeveel meter touw hij moet inhalen.
gegevens: Het voorwerp hangt aan zes stukken touw, dus N=6
m= 75 kg
h = 8,0 m
gevraagd: - de kracht aan het uiteinde van het touw
- de verplaatsing van het uiteinde van het touw
oplossing: * Fz = m x g = 75 x 9,8(1) = 735 N
De benodigde spierkracht is Fz:N = 735 : 6 ♒︎ 123 N
Fspier ♒︎ 123 N
* Het aantal meters touw dat Alfons moet binnenhalen is, h x N = 8,0 x 6 = 48 m
s = 48 m -
Hoe groot de arbeid is, hangt af van twee dingen:
1. Je spierkracht
2. De afstand waarover je het voorwerp verplaatst -
2 Elektrische energie | Productie, vervoer en gebruik
-
2.1 Elektrische energie produceren
Dit is een preview. Er zijn 54 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
Laat hier meer flashcards zien -
OPGAVE:Johan gebruikt een mixer van 175 W om slagroom te kloppen. Na 3,0 min kloppen is de slagroom klaar en zet hij het apparaat weer uit. Bereken het energieverbruik van de mixer (in kJ).
geg. P=175 W, t= 3,0 min = 180 s
gev E=?
opl. E=P•t, E=175 •180 = 31500 = 3,2 • 104 J = 32 kJ
E=32kJ -
OPGAVE:Marjan schat dat haar bureaulamp (13 W) in een maand ongeveer 60 uur brandt.Bereken:-hoeveel elektrische energie de lamp in 60 uur gebruikt-hoeveel die elektrische energie kost als 1 kWh (aka 1J) €0,22 kost (prijspeil 2014).
geg. P=13 W= 0,013 kW, t=60 h
gev. E=?, prijs=?
opl.
*E=P•t, E=0,013 • 60 = 0,78 kWh
E=0,78 kWh
*Prijs: 0,78 •0,22 = €0,17
Prijs=€0,17 -
Wat is de werking van een elektriciteitscentrale?
stap 1:
De branders verbranden aardgas, steenkool of een andere brandstof.
stap 2:
De stoom spuit met grote snelheid tegen de schoepen van een turbine.
stap 3:
De as van de turbine drijft een generator (grote dynamo) aan.
stap 4:
De 'afgewerkte' stroom (met een lagere temperatuur en druk) wordt naar de condensor geleid.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden