Samenvatting: Nova Scheikunde 3 Vwo | 9789402068801 | J schouten
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Nova scheikunde 3 vwo | 9789402068801 | J.schouten
-
1 materialen en stoffen
Dit is een preview. Er zijn 12 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn sythetische materialen
Materialen die je met chemische processen uit grondstoffen moet maken -
1.3 zuivere stoffen en mengsels
Dit is een preview. Er zijn 25 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn homogene mengsel?
Mengsels waarin de verschillende stoffen op microniveau als losse moleculen zijn gemengd.. Je kunt de stoffen die in het mengsel voorkomen dan niet meer afzondelijk zien -
Hoe kan een gasmengsel heterogeen zijn?
Gasmengsel is bijna altijd homogeen, maar bij rook van brand en nevel niet -
Wat is massa percentage?
De massaverhouding waarin een stof in een mengsel voorkomt, uitgedrukt in procenten -
2 Chemische reacties
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
2.1 Moleculen en atomen
Dit is een preview. Er zijn 40 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is het verschil op microniveau tussen een scheidingsmethode, faseovergang en een chemische reactie?
Bij een scheidingsmethode verbreek je verbindingen tussen verschillende soorten moleculen.
Bij een faseovergang verbreek je verbindingen tussen moleculen.
Bij een reactie verbreek je verbindingen tussen atomen. -
Welke drie afspraken zijn er over hoe je een verbinding een naam geeft?
De eerste afspraak is dat de eerste atoomsoort in de molecuulformule gewoon zijn eigen naam krijgt
De tweede afspraak is dat de tweede atoomsoort in de molecuulformule de uitgang -ide krijgt. Twee uitzonderingen zijn -oxide, zuurstof en -sulfide, zwavel.
De derde afspraak is dat je in de systematische naam per atoomsoort de aantallen atomen in die formule moet aangeven met een Grieks telwoord. -
Wat zijn de Griekse telwoorden 1 t/m 8 voor de systematische naamgeving?
1 = mono-
2 = di-
3 = tri-
4 = tetra-
5 = penta-
6 = hexa-
7 = hepta-
8 = octa- -
Welke type bindingen gaan kapot bij faseovergangen en welke bij reacties?
Faseovergangen; bindingen tussen moleculen, bijvoorbeeld vanderwaaslindingen
Reacties; atoombindingen -
Welk ezelsbruggetje is er voor de niet ontleedbare stoffen waar maar 1 atoom in zitten?
Claire Fietst Naar Haar Oma In Breda. -
2.2 Reactievergelijkingen
Dit is een preview. Er zijn 13 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.2
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe weet je wat de coëfficiënt is in de index bij formules?
Een coëfficiënt is een getal dat direct voor de molecuulformule wordt geplaatst.
De index is het getal in een molecuulformule waarmee wordt aangegeven hoeveel atomen van een bepaalde soort in een molecuul aanwezig zijn.
Bij molecuulformules moet je aan beide kanten hetzelfde aantal atomen zijn, dit kun je doen door de coëfficiënt aan te passen. Bijvoorbeeld 2 H2O
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden