Samenvatting: Nrlgie

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Nrlgie

• 1 *Anatomie

• 1.1 Onderverdeling zenuwstelsel

  Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Somatisch zenuwstelsel= ?Soorten zenuwen

  
  
  
  
  Somatisch zenuwstelsel = extern (bewust)

  • Wisselwerking met externe omgeving
  • Bewegen en gedrag

  
  Soorten somatische zenuwen
  

  • Sensorische zenuwen (bevat afferente vezels)
    

  • Motorische zenuwen (bevat efferente vezels)

• Somatisch zenuwstelsel,  sensorische zenuwenFunctie?Ontvangers organen?Via welke baan?Kruising?

  Somatische sensorische zenuwen
  
  Functie
  

  • Ontvangen signalen vanuit ontvangers organen

  
  Ontvangers organen
  

  • Huid
  • Skeletspieren
  • Gewrichten
  • Ogen, oren, etc.

  
  Baan en kruising

  • Gnostische baan
  • Kruist hoog (medulla oblongata)

• Autonoom zenuwstelsel= ?Soorten zenuwen

  
  
  
  
  
  
  Autonoom zenuwstelsel = intern (onbewust)

  • Reguleert interne omgeving dmv hormonen
  • Coördineert organen die te maken hebben met levensonderhoud (bloedsomloop, spijsvertering, uitscheiding)

  
  Soorten autonome zenuwen
  

  • Sensorische zenuwen (bevat afferente vezels)
    

  • Motorische zenuwen (bevat efferente vezels)

• Autonoom zenuwstelsel, motorische zenuwenFunctie?Doelwit organen?Via welke baan?Kruising?

  Autonome motorische zenuwen 
  
  Functie
  

  • Sturen motorische signalen naar doelwit organen

  
  Ontvangers organen
  

  • Spieren rondom organen (gladde spieren, klieren, hartspieren)

  
  Baan en kruising

  • Extrapiramidale baan
  • Kruist laag (ruggenmerg)

• Soorten autonome motorische zenuwen?

  • Sympatische zenuwen
    
  • Parasympatische zenuwen

• Sensorische zenuwenFunctieSoorten prikkelsSoorten afferente routes (stijgen of dalend)

  Sensorische zenuwen bevatten afferente vezels
  
  Functie
  Prikkels: ontvangen impulsen
  Routes: brengen informatie vanuit lichaamssensor of omgeving naar CZS
  
  
  Soorten prikkels
  

  • Proprioceptieve prikkel = prikkel afkomstig van receptor binnen in het lichaam
  • Exteroceptieve prikkel = prikkels uit het mileu (extern) worden opgevangen door zintuigcellen

  
  
  Exteroceptieve prikkel > zintuigcel > sensorische zenuw > CZS > antwoord door motorische zenuw > spier > terugkoppeling  proprioceptieve prikkel vanuit spier > sensorische zenuw > CZS
  
  Soorten afferente routes (stijgend)
  

  • Gnostische baan
  • Vitale baan   

  
  
  

• Motorische zenuwenFunctieSoorten efferente routes (stijgend of dalend)

  Motorische zenuwen bevatten efferente vezels
  
  Functie
  

  • Geeft impulsen
  • Zorgen dat impulsen aankomen in effectoren (spieren)

  
  Efferente routes (dalend)
  

  • Piramidale baan
  • Extrapiramidale baan  

• Vitale baanFunctieMyelinisatie en geleidingBaanverloop

  Algemeen kenmerk
  
  
  Myelinisatie en perifere geleidingsnelheid
  

  • Dun, weinig/niet gemyeliniseerd
  • Hierdoor langzame geleiding

  
  Baanverloop 
  Ruggenmerg > X laag > tractus spinothalamicus baan > thalamus > primaire sensorische cortex
  
  

  • Sensorische receptor zenuw > kern van 1e neuron zit in dorsale ganglion 
  • Komt ruggenmerg binnen > 1e neuron synapeert in neuron 2 > kruis de midline
  • Omhoog via tractus spinothalamicus
  • Langs medulla oblongata > naar thalamus > synapeert in neuron 3

  • Naar primaire sensorische cortex

  
  
  EZ: GnOs kruist hOOg, G = hoger in alfabet

• 1.3.1 *Gebieden

  Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Hogere cerebrale functiesCognitieve functiesConatieve functiesAffectieve functies

  Cognitieve functies = kennen
  

  • Zien, horen, voelen, geheugen, redeneren

  
  Conatieve functies = willen
  

  • Drift, motivatie, wils besluit

  
  Affectieve functies = voelen
  

  • Emoties, stemming

• Cognitieve functies- Zien, horen, voelen, geheugen, redenerenVerantwoordelijke hersendeel (3)

  Cognitieve functies
  - Zien, horen, voelen, geheugen, redeneren 
  

  • Pariëtaal kwab
  • Temporaal kwab
  • Occipitaal kwab