Samenvatting: Nu Pedagogisch Werk Profielboek Communicatie En Organisatie
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Nu Pedagogisch werk profielboek communicatie en organisatie
-
2 Activiteitenprogramma opstellen
Dit is een preview. Er zijn 83 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
Waar let je op bij het kiezen van activiteiten?
Met andere woorden, wat is het doel: het ontwikkelingsniveau van de kinderen in je groep, ontwikkelingsgebied(en) en interesses. Je doet aan kinderparticipatie. De manier waarop je de activiteiten gaat kiezen of laat kiezen, is afhankelijk van onder andere het pedagogisch beleid dat jullie hebben en de leeftijd van de kinderen. Als je met jongeren werkt, is het doel waarvoor ze in de groep verblijven belangrijk bij de keuze van de activiteiten. Dit is vaak terug te lezen in het begeleidingsplan. -
Waar moet een activiteitenplan aan voldoen (in het algemeen)?
Een goed activiteitenprogramma is onderzoekend, kindgericht en creatief. Dat wil zeggen dat kinderen tijdens het doen van activiteiten een soort van ontdekkingsreis maken van allerlei vormen, kleuren, smaken, geluiden, soorten materialen en soorten belevingen. Daarnaast neem je als uitgangspunt de belevingswereld van het kind en daar sluit je bij aan. -
Hoe pak je (het kiezen van) activiteiten aan als je bijvoorbeeld net nieuw bent op een groep?
Als je elkaar nog niet zo goed kent, ga je tijdens de activiteiten die je doet aftasten. Je zoekt hoe je veiligheid in de groep kunt bieden voor iedereen. De manier waarop je een activiteit start en de manier waarop je dit samen met collega's doet, ga je uitproberen. Je leer elkaar al doende kennen. -
Het eerste pedagogisch basisdoel is: Het bieden van een veilige omgeving aan kinderen. Hoe vertaald zich dat in de praktijk met betrekking tot activiteiten?
Als je met kinderen, hoe klein of hoe groot ook, een activiteit gaat doen, dan is het belangrijk dat je let op de veiligheid voor alle kinderen. Veiligheid gaat oever bijvoorbeeld trappen waar kinderen niet vanaf kunnen vallen, maar ook over de veiligheid van vaste, vertrouwde gespecialiseerd pedagogisch medewerkers. Als jij vertrouwd en beschikbaar bent en bovendien sensitief responsief, dan kan een kind een veilige gehechtheidsrelatie met je opbouwen. -
Wat zijn pedagogische doelen?
De reden waarom je activiteiten aanbiedt. -
Het tweede pedagogisch basisdoel is: Het bevorderen van de persoonlijke competentie van kinderen. Hoe vertaald zich dat in de praktijk met betrekking tot activiteiten?
Het gaat om de ontwikkeling van brede persoonskenmerken zoals veerkracht, zelfstandigheid, zelfvertrouwen en flexibiliteit. Daarnaast moet je bij persoonlijke competentie ook denken aan verschillende ontwikkelingsgebieden zoals motorische, creatieve (spel en muziek) en taal e- en cognitieve ontwikkeling. Activiteiten die de persoonlijke competentie van een kind bevorderen zijn bijvoorbeeld: het lezen van boeken, fantasiespel, tikkertje, met water spelen, instrument bespelen, zingen, gezelschapsspel spelen, buiten spelen, het bos in etc. -
Het derde pedagogisch basisdoel is: Het bevorderen van de sociale competentie. Hoe vertaald zich dat in de praktijk met betrekking tot activiteiten?
Bij het bevorderen van de sociale competentie kun je denken aan: sociale kennis en vaardigheden zoals het zich in een ander kunnen verplaatsen, kunnen communiceren, samenwerk, helpen en conflicten oplossen. Je rol als gespecialiseerd pedagogisch medewerker is hierbij belangrijk. Door gedrag, gevoelens en gedachten van kinderen te verwoorden, help je kinderen zichzelf beter te leren kennen en leer je ze iets over wat er in een ander leeft. Door interacties tijdens activiteiten goed te begeleiden, zijn activiteiten sociaal zeer zinvol en leuk en leerzaam. -
Het vierde pedagogisch basisdoel is: Het bevorderen van de morele competentie en de overdracht van waarden en normen. Hoe vertaald zich dat in de praktijk met betrekking tot activiteiten?
Om goed te functioneren in de samenleving waarvan zij deel uitmaken, moeten kinderen zich de regels, normen en waarden, ofwel de cultuur van die samenleving eigen maken. Samen ben je met alle kinderen één groep, iedereen hoort erbij en zo gedraag je je ook. Je laat dit steeds weer zien en je geeft kinderen zo een waardevol gevoel van saamhorigheid mee. Manieren en gewoontes zie je terug tijdens activiteiten, bijvoorbeeld tijdens de eindpresentatie van een zomerprogramma, of het jubileumfeest van de kinderopvangorganisatie. Hierbij is het goed om na te denken over je waarden, normen en gewoontjes. -
Hoe kun je doelen SMART formuleren?
In je pedagogisch beleid komen de vier basisdoelen terug, maar per activiteit is het goed om na te denken waarom je doet wat je doet. Daarom formuleer je de doelen SMART. Door doelen SMART te formuleren kun je het waarom van een activiteit steeds goed in de gaten houden. Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden. -
Hoe kun je de sociale ontwikkeling stimuleren met activiteiten?
Sociale ontwikkeling wordt gestimuleerd door gezamenlijke activiteiten. Dat wil zeggen dat je als gespecialiseerd pedagogisch medewerker iets toevoegt waardoor kinderen elkaar op gaan zoeken en echt gaan samenwerken. Als je kijkt naar subdoelen bij sociale ontwikkeling kun je denken aan : samenwerken (je hebt een ander nodig om je doel te bereiken), rekening houden met een ander, de ander respecteren en helpen of leren communiceren.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden