Groepen begeleiden

42 belangrijke vragen over Groepen begeleiden

Vertel wat over groepen en de invloed op groepen.

Het gezin is de eerste groep waar je toe behoort, daar doe je je eerste groepservaring op. Deze ervaringen zijn belangrijk voor de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling. De maatschappij is de grootste groep die er is, en heeft invloed op kleinere groepen als het gezin, de club, het kinderdagverblijf etc. Al deze groepen hebben vervolgens invloed op het individu. Als pm'er draag je waarden en normen van de maatschappij over op individuen. Dat staat in de Wet Kinderopvang beschreven als één van de pedagogische basisdoelen van de kinderopvang.

Op welke manier(en) is een groep een leeromgeving?

Groepsopvang zijn oefenwerkplaatsen voor de sociale ontwikkeling van kinderen. Ze leren van elkaar en ze leren op een natuurlijke manier met elkaar om te gaan. Als pm'er zorg je ervoor dat dit op een manier verloopt die voor alle kinderen op een positieve manier doorwerkt in hun ontwikkeling. Ze oefenen met verschillende groepsrollen, verantwoordelijkheid nemen en met het incasseren van verlies.

Hoe ontstaan subgroepen door eigen keuze?

Kinderen vanaf een jaar of 7 gaan zelf duidelijke keuzes maken. Ze bepalen bij wie ze passen en met wie ze samen willen zijn. Kinderen met dezelfde interesses trekken naar elkaar toe en vormen vanzelf een subgroep.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Welke verschillende soorten groepen zijn er?

Groepen kunnen verschillen in samenhang en sfeer. De verschillende groepen zijn:
  • positieve groepen
  • negatieve groepen
  • neutrale groepen ('los-zand' groepen)

De ongeschreven groepsnormen bepalen de sfeer. Je kunt daar invloed op uitoefenen in de eerste fase, als de groep zich vormt.

Een positieve groep biedt een kind veel mogelijkheden tot het leren van positief sociaal gedrag. Wat zijn hiervoor de redenen?

  1. Ze nemen positieve emoties van elkaar over.
  2. Ze doen ervaring op met verschillende rollen, zoals initiatief nemen, een leider zijn of juist volgen.
  3. Ze hebben sociale contacten met veel verschillende kinderen van wie ze ook weer veel leren. Veel contacten leiden ook eerder tot het ontstaan van vriendschap.
  4. Ze kunnen oefenen met verschillende sociale vaardigheden, zoals op je beurt wachten, excuses maken en opletten of anderen het ook naar hun zin hebben.

Welke rollen zijn er in een positieve groep?

Rol                                  Taak
Gezagsdrager              Heeft natuurlijk gezag
Sociaal werker             Neemt initiatief om sfeer goed te houden
Organisator                  Verdeelt taken bij samenwerken
Volger                            Voert trouw uit wat er gezegd wordt
Joker                              Relativeert en maakt grap op het juiste moment.

Wat is een los-zand-groep? (neutrale groep)

Als er binnen de groep weinig onderlinge contacten zijn. Er zijn kleine subgroepjes, maar als totale groep gebeurd er niets. Er is geen groepscohesie. De contacten wisselen en zijn oppervlakkig. Jij dient er als begeleider op toe te zien (te proberen) om kinderen bij elkaar te betrekken.

Wat is een negatieve groep?

In een negatieve groep hebben de onderlinge interacties vaak een negatieve toon. Een negatieve groep kenmerkt zich door het recht van de sterkste en het 'ieder voor zich'- gevoel. De rollen in de groep zijn ook minder verschillend dan in een positieve groep. In een negatieve groep worden conflicten die ooit ontstaan zijn nooit opgelost. Soms wordt er geschreeuwd of wordt er fysiek geweld gebruikt. Je ziet dat kinderen elkaar buitensluiten, wat door kinderen als zeer pijnlijk wordt ervaren.

Wat zijn de rollen en taken in een negatieve groep?

Rol                 Taak
Dicator         Heeft geen respect voor anderen en verzameld medstanders.

Intrigrant      Probeert anderen tegen elkaar uit te spelen, schuift schuld op anderen, is niet bang voor dictator.

Meeloper       Stelt zich onderdanig op, doet alles wat dictator en intrigant vragen.
Zondebok        Krijgt schuld van allerlei zaken, krijgt frustraties van anderen over zich heen.

Welke soorten groepen zijn er in de gespecialiseerde opvang?

In de gespecialiseerde opvang heb je ook positieve, negatieve en 'los-zand'-groepen. Als er een paar kinderen met gedragsproblemen in de groep zijn, dan betekent dat dat jij onderzoekt wat het beste evenwicht in de groep is. Vaak staan er doelen in een begeleidingsplan over samenwerken in de groep en weerbaarheid. Eén van jouw taken is om de ervaringen die kinderen en jongeren met elkaar hebben zo positief mogelijk te laten zijn.

Waarom is een groep meer dan een som van de kinderen?

In een groep met kinderen kan de groepssfeer en verbondenheid met elkaar per dag verschillen. Dit heeft ook te maken met welke kinderen er zijn. Is er misschien een kind met veel vrienden die subgroepjes verbind, of juist niet. De groep is niet zomaar een verzameling kinderen, het is meer dan dat. Onderdeel uitmaken van de groep heeft voor de kinderen meerwaarde. In een negatieve groep is de meerwaarde negatief en hebben verdrietige kinderen kans alleen gelaten te worden of afgewezen. In een positieve groep ontwikkelt het inleven in een ander zich sneller.

Wat zijn ongeschreven groepsnormen?

Je kijkt hoe snel er wordt gelachen of wanneer er afkeurend wordt gereageerd. Wat wordt er gek gevonden en wat is normaal? Hoe gaan we hier met elkaar om? Keurt de groep het stilzwijgend goed als kinderen elkaar pijn doen? De antwoorden op deze vragen vromen de ongeschreven groepsnormen. Deze worden door de kinderen zelf bepaald. Jij neemt het initiatief voor het opstellen van afspraken over de omgang met elkaar (de groepsregels). Ongeschreven groepsnormen hebben wel meer invloed op de sfeer dan regels.

Wat is een goede samenstelling van de groep?

Een goede groep is liefst niet te groot, zodat de kinderen genoeg persoonlijke aandacht kunnen krijgen. Daarnaast heeft de groep het liefst een stabiele en evenwichtige samenstelling, een combinatie van verschillende type kinderen en ongeveer een gelijk aantal jongen en meisjes. Al vanaf de peuterleeftijd hebben kinderen een eigen vriendschaps- en relatiestijl. Sommige stappen vrij op anderen af, anderen zijn verlegen bijvoorbeeld. Dan heb je nog een groep die door andere kinderen vermeden worden, doordat zij druk, impulsief of agressief zijn. Dat zijn de sociaal onhandige kinderen.

Hoe draag je zorg voor een evenwichtige groep?

Een niet te grote, stabiele groep met een evenwichtige samenstelling is niet vanzelfsprekend in de kinderopvang. Als pm'er moet je het meestal doen met de indeling die gemaakt is. Ook veranderd de samenstelling van je groep vaak: gedurende een dag, gedurende de week en gedurende het jaar. Toch moet je voor veiligheid rust en een positieve sfeer in je groep zorgen. Soms kun je door subgroepen te maken, zorgen voor een evenwichtige groep.

Welke vragen stellen kinderen en jongeren zichzelf in de machtsfase?

  1. Hoeveel macht en  invloed heb ik?
  2. Wie heeft er macht en invloed over mij?
  3. Waar ligt de controle of sturing van wat we doen?
  4. Door wie zal ik me laten beïnvloeden en hoe?

Welke vaardigheid zet jij in, in de affectiefase?

Het stimuleren van respect voor autonomie. Als je stimuleert dat een kind zijn eigen gevoelens en voorkeuren laat zien, dan kan hij zijn plek in de groep beter innemen. Hij zal zich meer uiten, wat ervoor zorgt dat hij meer leermomenten voor zichzelf creëert. Je zorgt er zo voor dat kinderen elkaar leren kennen. Als kinderen of jongeren elkaar niet kennen, kunnen ze elkaar niet aardig vinden. Onbekend maakt onbemind. Elke leeftijdsgroep zoekt op zijn eigen manier toenadering.

Hoe ontstaan relaties en vriendschappen in de affectiefase?

Als kinderen vaker contact met elkaar hebben, zie je dat er relaties ontstaan, waardoor kinderen verwachtingen krijgen naar elkaar met behorende gevoelens en handelingen. Relaties tussen kinderen op de opvang kunnen uitgroeien tot echte vriendschappen. Groepsactiviteiten stimuleren kinderen om deel te zijn van een groep. Niet alle activiteiten hoeven steeds met de hele groep te zijn. Ook werken in kleine groepen werkt goed.

Wat houdt de fase van de autonome groep in?

Er is dan een autonome groep. Jouw hulp wordt alleen nog ingeroepen als er praktische zaken nodig zijn die de kinderen of jongeren zelf niet kunnen regelen. Kinderen of jongeren in de groep blijven zich wel afvragen of ze genoeg zichzelf kunnen zijn in de groep.

Wat houdt verantwoordelijk voor de sfeer in een groep zijn in?

Als pm'er ben je verantwoordelijk voor de sfeer in de groep. Je wilt net als ouders en kinderen dat het contact op een manier verloopt waar iedereen zich goed bij voelt. Het is nodig dat kinderen zich op een prettige en behoorlijke manier leren gedragen. Kinderen willen vooral graag hun behoeften in het hier en nu vervullen. Ze doen wat er bij ze opkomt en die dingen gaan soms niet goed samen. Dan wil je het gedrag van de kinderen (bij)sturen.

Wat is gewenst of ongewenst gedrag?

Gewenst gedrag is gedrag dat jullie (het team en de kinderen) graag zien op de groep. Ook wel 'acceptabel' of 'positief' gedrag genoemd. Ongewenst gedrag is gedrag dat jullie niet graag zien op de groep. Ook wel 'niet-acceptabel' of 'negatief' gedrag genoemd. Je kunt het beste een aantal regels hebben over wat wel en niet de bedoeling is. Zijn er te weinig regels, dan is er misschien te weinig veiligheid. Heb je te veel regels, dan ontstaan er waarschijnlijk er veel conflicten.

Hoe kun je reageren op gewenst gedrag?

Positief gedrag (gewenst gedrag) van een kind kun je belonen door te prijzen en bemoedigen. Dat kun je met of zonder woorden doen. Je kunt ook een stickerkaart gebruiken. Het kan een prikkel zijn om ergens op te letten of aan te denken. Blijf wel altijd kritisch kijken of een stickerkaart iets toevoegt. Een alternatief voor belonen is bevestigen. Hierbij verwoord je wat een kind doet en welke positieve effecten dat op jou of anderen heeft.

Wat zijn de nadelen van belonen?

  1. Een kind doet niet iets omdat hij zelf begrijpt dat het prettig is, maar omdat hij er een beloning voor krijgt. De motivatie komt dus van buitenaf.
  2. Met een beloning maak je een kind afhankelijk van jouw goedkeuring.
  3. Je geeft weinig ruimte aan de mening of het gevoel van het kind.
  4. Belonen leidt de aandacht af van het probleem. Als een kind geen brood wil eten en je belooft een koekje als hij het wel doet, sta je niet stil bij de oorzaak: waarom wil hij geen boterham eten.

Op welke manieren kun je reageren op ongewenst gedrag? (naast straffen)

Er zijn verschillende manieren om positief en opbouwend te reageren op ongewenst gedrag: verwachtingen duidelijk maken, samen de regels bepalen, aanpassen aan de leeftijd, positief formulieren, reageren op vraagkijken, letten op lichaamstaal, negeren (waar het kan), afleiden en ombuigen, in gesprek gaan, gevolgen laten ervaren, geen bestraffende macht maar beschermende macht, time-out, positief chanteren oftewel bijna-straffen. Gebruik altijd stimulerende taal en geen bestraffende taal.

Wat is stimulerende taal?

Taal waarmee je een kind positief benaderd en stimuleert, in plaats van bestraft.

Wat is bestraffende macht en beschermende macht?

Bij bestraffende macht grijp je in met een heftigheid die een kind als straf ervaart. De heftigheid komt vaak omdat je schrift of omdat je vindt dat iets anders zou moeten. Bij beschermende macht grijp je in vanuit rust en overzicht. Je handelt vanwege de veiligheid of gezondheid van de kinderen of om schade te voorkomen. Handelen vanuit beschermende macht is beter voor de vertrouwensband met het kind.

Wat is positief chanteren? (bijna-straffen)

Als je zegt: 'als jullie nu niet snel op gaan ruimen, dan wordt er straks geen film gekeken!'. Dit bijna-straffen (chanteren) kun je beter vermijden. Je mag af en toe een positieve versie gebruiken. Doe dit alleen als je ook echt een positief gevolg kunt noemen. Bijvoorbeeld: 'als iedereen nu even snel helpt met o pruimen, dan hebben we zo alle tijd voor de film die we gaan kijken.' Je kiest dan de juiste woorden en je draait de redenering om.

Wanneer en hoe geef je tips of adviezen aan ouders?

Als je merkt dat ouders het opvoeden lastig vinden, dan kun jij ze verschillende mogelijkheden vertellen. Laat daarbij geen oordelen over hun aanpak merken. Dat zorgt namelijk eerder voor afstand. Toon begrip voor de wanhoop die ouders soms kunnen hebben, vooral als het gaat om het reageren op ongewenst gedrag. Geef ze praktische tips vanuit de kennis en ervaring die het werk jou intussen gegeven heeft.

Welke soort botsingen zijn er?

  • Een pechje: Een korte botsing die zo over is.
  • Een meningsverschil: Botsingen die wat langer duren, waarbij kinderen het ergens niet over eens zijn.
  • Een ruzie: Een heftige botsing die uit de hand loopt.

Wat zijn de onderwerp waar vooral (jonge) kinderen het vaakst botsingen over hebben?

  • Blijf-van-me-af-gevoel
  • Ding-botsing
  • Ik-wil-meedoen-herrie
  • Spel-idee-botsing

Wat is een blijf-van-me-af-gevoel botsing?

Dat voelt een kind als hij te dicht bij een ander kind komt of als kinderen elkaar op een onprettige manier aanraken. Van dit soort botsingen leert een kind uiteindelijk om anderen geen pijn te doen of om anderen niet te storen als ze met rust gelaten willen worden.

Wat is een ik-wil-meedoen-herrie botsing?

Bij ik-wil-meedoen-herrie gaat het om botsingen van kinderen die aan het spel van andere mee willen doen. Een kind leert hiervan wanneer andere kinderen hem wel of niet toelaten tot hun spel. Een kind leet ook dat het moet accepteren dat andere kinderen som gene nieuwkomer bij hun spel willen hebben.

Wat is de spel-idee-botsing?

Dat is als kinderen bij hun samenspel andere ideeën over het spel hebben. De één wil moeder spelen, maar de ander ook. Of de één wil hard met de auto's rijde, terwijl de ander een mooie autobaan wil bouwen. Kinderen leren hiervan om te onderhandelen en om te geven en te nemen.

Welke drie rollen kun je aannemen bij het begeleiden van interacties?

  1. Beschermer
  2. Baas
  3. Bemiddelaar

Wat houdt de rol beschermer in?

1 van de rollen die je kunt aannemen bij het begeleiden van interacties tussen kinderen. Als beschermer zorg je voor een veilige sfeer op de groep. Je focust te op begeleiden van interactie met sensitieve responsiviteit.

Wat houdt de rol baas in?

1 van de rollen die je aan kunt nemen bij het begeleiden van interacties tussen kinderen. Als baas grip je in als dat nodig is, bijvoorbeeld als er een onveilige situatie ontstaat. In deze rol heb je de taak om kinderen aan de regels en afspraken te herinneren, grenzen bewaken en kinderen stoppen als ze elkaar pijn doen. Je focust je op het begeleiden van interacties door structureren en grenzen stellen.

Wat houdt de rol bemiddelaar in?

1 van de rollen die je kunt aannemen bij het begeleiden van interacties tussen kinderen. Als bemiddelaar bemiddel je tussen kinderen ie een conflict hebben. Hierbij ligt de focus op het begeleiden van interacties en op respect voor autonomie.

Hoe bemiddel je tussen kinderen van 0-4 jaar?

Bij het bemiddelen tussen (jonge) kinderen kun je gebruik maken van de 3 O's.
  1. Oog hebben voor elkaar
  2. Oplossingen bedenken
  3. Opnieuw vrienden maken

Wat houdt stap 1 in (oog hebben voor elkaar) bij het bemiddelen tussen (jonge) kinderen?

Dit is de stap van ontdekken waar een botsing over gaat. Bij een (bijna-) botsing kun je de kinderen vragen stellen over wat er aan de hand is en wat een kind wil of niet wil. Je kunt ook benoemen wat er volgens jou aan de hand is en checken of dat  klopt. Vaak heeft het niet zoveel zin om te vragen waarom een kind iets doet of gedaan heeft. Dat weet een (jong) kind namelijk vaak zelf ook niet precies.

Wat houdt stap 2 in (oplossingen bedenken voor een probleem) bij het bemiddelen tussen (jonge) kinderen?

Je helpt kinderen om tot een oplossing te kom en van een probleem. Soms is je hulp daarbij groot en geef je aan wat een kind kan zeggen. Soms tel je een open vraag. Soms herinner je de kinderen aan een regel die jullie op de groep hebben. En soms gebruik je wat humor.

Wat houdt stap 3 in (opnieuw vrienden maken) bij het bemiddelen tussen (jonge) kinderen?

Je moedigt kinderen aan om opnieuw weer vrienden te zijn. Je kunt vragen of de kinderen zelf een plan kunnen bedenken om het goed te maken, maar je kunt ook adviezen geven. Als het weer goed is, kun je dat benoemen. Zo herstel je de sfeer en kunnen de kinderen weer samen verder. Als een botsing heel heftig is geweest denk dan ook aan de kinderen die het hebben zien gebeuren. Ook zij hebben soms troost en geruststelling nodig.

Hoe kun je pesten proberen te voorkomen?

Je bent iedere dag alert hoe het met de kinderen gaat en of je het gedrag van een kind ziet veranderen. Het pesten zelf gebeurd vaak ongezien, op momenten dat jij er net even niet bij bent. Als een kind bij jou komt met een verhaal over pesten, dan neem je dat serieus. Daarnaast zorg je voor een positieve groep met een veilig en ontspannen pedagogisch klimaat. Aandacht besteden aan respect voor diversiteit : hoe zorgen we er met elkaar voor dat iedereen in deze groep kan en mag zijn wie hij is?

Hoe kun je pesten aanpakken?

Er bestaan allerlei anti-pest methodes. Sommige methodes zoals KiVa en PRIMA zijn speciaal gericht op het voorkomen van pesten. Andere zoals de Vreedzame School en Kanjertraining zijn breder en gaan meer over sociale vaardigheden en de omgang met elkaar. Je spreekt over een gemeenschappelijk probleem dat de groep met oplossen. Houd je aan het anti-pest protocol. Werk samen met leerkrachten, ouders, je collega's en je leidinggevende. Je bent zelf ook onbevooroordeeld, fit en positief op je werkdag.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo