Samenvatting: (Nuray) Module 3 Thema 5 Chirurgie Hart En Bloedvaten

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van (Nuray) Module 3 thema 5 chirurgie hart en bloedvaten

• Chirurgie hart en bloedvaten

  Dit is een preview. Er zijn 43 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 05/04/2021
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is een LIMA en RIMA?

  Vertakking van slagader onder het sleutelbeen. Deze vaten lopen vlak onder de ribben en kan gebruikt worden bij een bypass operatie.

• Wat is een cavitas pleuralis? Waarvoor is dit nodig?

  Pleuraholte, nodig voor het uitplooien van de longen. 
  Er is geen pleura achter het sternum bij het hart, hier zou evt een pericardpunctie worden geplaatst.

• Waarom kan een verwijde aorta zorgen voor heesheid?

  De n. Vagus staat in verbinding met de n. Laryngeus recurrens.

• De n. Vagus wordt ook wel een zwervende zenuw genoemd. Wat is de taak van de n. Vagus?

  Parasympaticus, gaat naar de buik, larynx en stembanden.

• Hemostase zorgt voor een ongestoorde stroming van bloed door het vaatstelsel. Wat gebeurd er bij het volgende?Verminderder reactie op verwondingversterkte reactie op verwondingReactie op atherosclerotische bloedvaten  

  • Verminderder reactie op verwonding: bloedingsneiging
  • versterkte reactie op verwonding: tromboseneiging
  • Reactie op atherosclerotische bloedvaten : arteriele trombose

• Hemostase is het proes dat zorgt voor het stelpen van een bloeding. Naast hemostase is er een mechanisme dat de hemostatische prop weer opruimt. Hoe wordt dit genoemd?

  Fibrinolyse. 
  Hemostase en fibrinolyse zijn nauwkeurig op elkaar afgestemd

• Wat zegt het als de protombinetijd (PT) en geactiveerde Partiele tromboseplastinetijd (aPTT) verlengd zijn?

  Dit wijst op een tekort aan functionele bloedstollingsfactoren.

• Wat is primaire en secundaire hemostase?

  Primair: trombocyten activatei en aggregatie en hechting aan de (beschadigde) vaatwand
  Secundair: fibrinevorming (verstevigen van de trombos)

• Klinisch kan vaak een onderscheid gemaakt worden tussen bloedingen veroorzaakt door een trombocytopenie/trombocytopathie en bloedingen veroorzaakt door een stollingsdefect. Beschrijf de verschillen.

  Secundair/ patienten met een stollingsdefect presenteren zich veelal met bloedingen diep in het weefsel, bv spieren en gewrichten
  
  Primair: Pten met trombocytopenie presenteren zich veelal met oppervlakkige bloedingen, bv huidbloedingen en epitheelbloeden van bv neus, uterus en andere organen. Huidbloedingen omvatten petechien en ecchymosen die variabel in grootte zijn.

• Om stolling op gang te brengen kan fibrinogeen, vWF en collageen geactiveerd worden. Waar in een trombocyten werken deze op?

  Fibrongeen: buiten de cel
  vWF: vaatwand
  Collageen: binnen de cel.