Beleggingsdeelnemingen en belangen in CFC lichaam en belastingplicht overheidslichamen

11 belangrijke vragen over Beleggingsdeelnemingen en belangen in CFC lichaam en belastingplicht overheidslichamen

Wat betekenen de vage termen? In belangrijke mate, grotendeels, hoofdzakelijk en geheel of nagenoeg geheel

Soms worden termen gebruikt die een duidelijke grens leggen, zoals de termen 'in belangrijke mate' (30% of meer), 'grotendeels' (meer dan 50%), 'hoofdzakelijk' (70% of meer) en 'geheel of nagenoeg geheel' (90% or meer).

De deelnemingsvrijstelling kan gelden voor deelnemingen, art. 13 vpb. Voor beleggingsdeelnemingen geldt - indien ze geen kwalificerende deelneming zijn - in beginsel niet de deelnemingsvrijstelling. Aan wat voor maatschappijen moet je dan denken?

Denk aan concernbeleggingsmaatschappijen en passieve concernfinancieringsmaatschappijen.

Wat zijn de mogelijke routes als een concernbeleggingsmaatschappij of passieve concernfinancieringsmaatschappij niet onder de DVS valt, oftewel wordt uitgesloten?

Dit hangt af van de precieze fiscale positie van de deelneming. Dat kan de deelnemingsverrekening zijn, of er is in het geheel geen tegemoetkoming voor voordelen uit belangen die vallen in deze categorie deelnemingen.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat is de kern van de onderworpenheidstoets en waar vind ik deze? Wat voor berekening maak je en wanneer voldoet een deelneming, waardoor welk gevolg intreedt?

13-10 onderdeel a vpb.
Deelneming voldoet aan toets indien belastingdruk in land waar deelneming is gevestigd op basis van Nederlandse normen, ten minste 10% bedraagt.
  
Je moet gaan kijken naar de belasting die wordt betaald door de deelneming in het land waar zij is gevestigd, die deel je dan door de winst die behaald wordt door de deelneming. Maar de winst (de onderkant van de breuk) is dan herrekend naar Nederlandse fiscale normen! Dus een breuk!!

Gevolg: dan is sprake van een kwalificerende deelneming.

Let op! Je toetst de onderworpenheid alleen op het niveau van de deelneming.

Er is een belangrijk arrest over de herrekening, hoe deze plaats moet vinden. Welk arrest is dat en noem de 6 punten van de sheet

V-N 2016/45.13
1 Uitgangspunt: zoveel mogelijk aansluiten bij winstbepaling van land deelneming
2 Nederlands GKG volgen waar dit dwingend afwijkt van buitenlandse jaarwinstbepaling
3 valuta volgen die wordt gehanteerd in het land van vestiging
4 rekening houden met zakelijke verrekenprijzen
5 geen (eigen-)vermogensaftrek in mindering brengen
6 er mogen geen aanzienlijk ruimere mogelijkheden tot winstuitstel bestaan

Welke instellingen/maatschappijen voldoen per definitie niet aan de onderworepnheidstoets?

De Nederlandse beleggingsdeelnemingen VBI en FBI. Het zijn beleggingsdeelnemigen, maar voldoen NIET aan de onderworpenheidstoets, want er wrodt geen belasting betaald.

Overigens voldoen ze ook niet aan de bezittingentoets

Wanneer voldoe je aan de bezittingentoets? (kortgezegd). Wie/hoe toets je?

Indien bezittingen van de deelneming waarvoor je de beleggingstoets aanlegt - dat is dus de beleggingsdeelneming - voor minder dan 50% bestaan uit laagbelaste vrije beleggingen.

Let op: je toetst ook bezittingen van de deelnemingen (dus 5% of meer) die onder een maatschappij hangen. Daarbij ook pro rata toerekening (in %) indien je niet volledige belang hebt.

Wat is de rotte appel benadering

Art. 13 lid 11 onderdeel b, tweede zinsdeel Wet VPB 1969 (vanaf: ‘met dien verstande’) bevat de zogenoemde ‘rotte appel’-benadering. Deze regeling houdt kort gezegd in dat alleen bezittingen van ‘rotte appels’ als ‘foute’ bezittingen kunnen worden aangemerkt. De bezittingen van andere groepsvennootschappen kwalificeren dus altijd als goede bezittingen. Deze benadering voorkomt dat de bezittingen van alle groepsvennootschappen in kaart moeten worden gebracht.

Gevolg: je kunt sneller voldoen aan de bezittingentoets

Wat is de hoofdlijn van de CFC regeling?

Bijtelling voor de belastingplichtige (M) van niet uitgekeerde besmette voordelen behaald door een gecontroleerd lichaam (13ab vpb)

Aangewezen staat, daar is een CFC van een Nederlandse moeder. Bepaalde voordelen, die staan in 13ab lid 1 vpb, moeten bij de winst van moeder worden opgeteld, indien het gecontroleerde lichaam die voordelen niet als dividend heeft uitgekeerd binnen korte termijn aan de nederlandse moeder.
Er is div uitgekeerd door CFC Aan NL moeder: de rente wordt als voordeel uit gecontroleerd lichaam, krijgt dan dit etiket, wordt dan belast bij de moeder.  

Wat als je wél onder de bijtellingsregeling 13ab valt? Wat is het gevolg?

Stel je valt wel onder bijtellingsregeling 13ab, dan is het zo dat de voordelen die hier genoemd zijn minus de ter zake gemaakte kosten, worden bijgeteld bij resultaat moeder. Dan geldt dat als een voordeel uit gecontroleerd lichaam! Dit is dus een ander etiket dat er op wordt geplakt. Dan voorkom je dat ineens de deelnemingsvrijstelling ineens van toepassing zou kunnen worden op bv dividend dat is genoten door het lichaam. Zo voorkom je dat.

Het kan zijn dat bij CFC lichaam moet worden geconstateerd dat de besmette voordelen per saldo negatief zijn. Wat dan?

Als dat zo is, dan krijg je geen negatieve bijtelling op niveau moeder, maar dan is het zo dt die negatieve voordelen als het ware worden opgeslagen. Die kun je dan vervolgens in latere jaren verrekenen met dan positieve bijtellingen.
Zie 13ab lid 7. Dus negatieve bijtelling is niet aftrekbaar, maar wel verrekenbaar met positieve bijtelling van de volgende jaren.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo