O&s Samenvatting
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van O&S Samenvatting
-
3 1.1 THE DIVISION OF LABOUR
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is het economisch probleem en waarom ontstaat het? Hoe kan het worden opgelost?
- Wat: Het
economisch probleem ontstaat wanneer er niet aan debehoeften van mensen kan worden voldaan door deschaarste vanmiddelen . - Waarom:
Schaarse middelen betekenen dat keuzes gemaakt moeten worden over hoe ze worden verdeeld. - Hoe: Het probleem kan worden
opgelost door deoptimale allocatie van deze schaarsemiddelen , wat leidt totefficiëntie , bijvoorbeeld viamarkt-evenwicht .
- Wat: Het
-
Wat is arbeidsverdeling en waarom wordt het gebruikt in organisaties? Hoe helpt het bij efficiëntie?
- Wat: Arbeidsverdeling is het opdelen van een proces in kleinere, gescheiden deelactiviteiten.
- Waarom: Het wordt gebruikt om de taken binnen een organisatie efficiënter uit te voeren door specialisatie van functies.
- Hoe: Door iedereen een specifieke taak te laten uitvoeren, verhoogt de efficiëntie en productiviteit binnen de organisatie. Dit is zichtbaar in afdelingen en functies.
-
Wat is specialisatie, hoe werkt het en wat zijn de voor- en nadelen?
- Wat:
Specialisatie is hetopdelen van een proces inkleinere deelprocessen , waardoorindividuen zichconcentreren opéén taak .- Hoe: Door zich te
specialiseren ,verbetert devaardigheid van een persoon in dietaak , wat leidt tot meer productie met dezelfde of mindermiddelen .- Nadelen:
Overstapkosten ,motivatieproblemen en hetsilo-effect , waarbij er mindercommunicatie is tussen groepen. - Wat:
-
Hoe vindt coördinatie plaats in de economie en wat is de rol van markten? Waarom is informatie belangrijk?
- Hoe: Coördinatie vindt plaats door ruil via markten of organisaties, waarbij goederen en diensten worden geruild door middel van transacties.
- Wat: Het prijssysteem fungeert als een coördinerend mechanisme omdat de prijs alle benodigde informatie bevat voor een transactie, zoals beschreven door Hayek (1945).
- Waarom: Informatie is cruciaal omdat markten zonder volledige informatie inefficiënt worden en soms organisaties nodig zijn om informatieproblemen op te lossen.
-
4 1.2 SPECIALIZATION
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is de invloed van de omgeving en instituten op markten en organisaties? Hoe beïnvloedt dit hun functioneren?
- Wat: De omgeving (economisch, sociaal, politiek, cultureel) heeft een directe invloed op markten en organisaties.
- Hoe: Organisaties passen zich aan deze omgeving aan en worden erdoor gevormd, terwijl markten afhankelijk zijn van overheidsregels en economische druk om te overleven.
- Waarom: Instituten, zoals formele en informele regels (Douglass North, 1990), bepalen het gedrag van mensen en beïnvloeden de effectiviteit van markten en organisaties.
-
11 2.1 INTRODUCTION
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 11
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is de wet van vraag en aanbod en hoe ontstaat marktevenwicht?
- Wat: De wet van de vraag stelt dat wanneer de prijs stijgt, de vraag daalt. De wet van het aanbod stelt dat bij een hogere prijs het aanbod stijgt.
- Hoe: Het marktevenwicht ontstaat wanneer de gevraagde hoeveelheid gelijk is aan de aangeboden hoeveelheid. Op dit punt zijn vraag en aanbod in balans.
-
12 2.2 MARKET INTERACTION: ANALYSIS OF DEMAND AND SUPPLY
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 12
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe maken consumenten beslissingen in de micro-economie en wat is een 'indifference curve'?
- Hoe: Consumenten maken beslissingen door verschillende producten te rangschikken op basis van voorkeur en kiezen de optie die hun nut maximaliseert.
- Wat: Een 'indifference curve' toont verschillende combinaties van producten die dezelfde hoeveelheid nut opleveren. Consumenten willen hun nut maximaliseren door de curve te kiezen die het verste van de oorsprong ligt.
-
13 2.3 DECISION-MAKING BY CONSUMERS
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 13
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe maken producenten beslissingen over hoeveel ze produceren en wat is de productie-functie?
- Hoe: Producenten beslissen hoeveel ze gaan produceren door de hoeveelheid arbeid en kapitaal te bepalen die nodig is om winst te maximaliseren.
- Wat: De productie-functie (Q = Q(K, L)) beschrijft de relatie tussen de geproduceerde hoeveelheid (Q), kapitaal (K), en arbeid (L).
-
Wat zijn de beperkingen van volkomen concurrentie en wat zijn de vier belangrijkste aannames van de micro-economie?
- Wat: Beperkingen van volkomen concurrentie zijn dat er vele kleine kopers en verkopers zijn, vrije toetreding en uittreding mogelijk is, en alle producten homogeen zijn.
- Aannames:
- Bedrijven worden gezien als één eenheid zonder onderscheid tussen individuen.
- Bedrijven willen winst of waarde maximaliseren.
- Er is perfecte informatie voor alle deelnemers.
- Zowel consumenten als producenten handelen rationeel en egoïstisch om hun nut of winst te maximaliseren.
-
14 2.4 DECISION-MAKING BY PRODUCERS
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 14
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is de paradox van winst in volkomen concurrentie en waarom kunnen bedrijven geen economische winst maken op lange termijn?
- Wat: De paradox van winst stelt dat in een markt met volkomen concurrentie bedrijven op de lange termijn geen economische winst kunnen maken.
- Waarom: Dit komt doordat in volkomen concurrentie nieuwe bedrijven de markt kunnen betreden en de prijzen omlaag drukken, wat leidt tot alleen normale winst op lange termijn.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden