Vulvular and Vaginal Disease and Neoplasia - Vulvular intraepithelial neoplasia
4 belangrijke vragen over Vulvular and Vaginal Disease and Neoplasia - Vulvular intraepithelial neoplasia
Bij welke aandoening wordt vulvulaire intraepitheliale neoplasie type I het meest gezien?
Hoe kenmerkt vulvulaire intraepitheliale neoplasie type I zich?
De diagnose moet worden gemaakt op basis van een biopt. De behandeling is het zelfde als voor chondyloma (lisexcisie).
Hoe hangt het voor komen van VIN 3 en VAIN 3 (vaginale intraepitheliale neoplasie) samen met cervicale intraepitheliale neoplasie (CIN) en het plaveiselcelcarcinoom van de vulva?
In 30% van de patiënten met een plaveiselcelcarcinoom van de vulva komt VIN voor.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Hoe kenmerkt VIN2 en VIN3 zich? Hoe luidt de behandeling?
Veelal worden de massa's gevonden langs de posterioir, haarloze deel van de vulva en het perianale lichaam.
Door middel van selectieve biopten kan worden bepaald of er sprake is van een invasief carcinoom. Als dit niet het geval is, bestaat de behandeling uit het verwijderen van alle betrokken huidgebieden.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden