Vulvular and Vaginal Disease and Neoplasia - Vulvular intraepithelial neoplasia

4 belangrijke vragen over Vulvular and Vaginal Disease and Neoplasia - Vulvular intraepithelial neoplasia

Bij welke aandoening wordt vulvulaire intraepitheliale neoplasie type I het meest gezien?

Bij condylomata acuminata.

Hoe kenmerkt vulvulaire intraepitheliale neoplasie type I zich?

Deze neoplasie kenmerkt zich door plaveisel atypie die zich beperkt tot de lagere epidermis.
De diagnose moet worden gemaakt op basis van een biopt. De behandeling is het zelfde als voor chondyloma (lisexcisie).

Hoe hangt het voor komen van VIN 3 en VAIN 3 (vaginale intraepitheliale neoplasie) samen met cervicale intraepitheliale neoplasie (CIN) en het plaveiselcelcarcinoom van de vulva?

Ongeveer 60% van de patiënten met VIN3 of VAIN3 heeft ook CIN leasies. Van de patiënten met CIN3 heeft 10% ook VIN of VAIN.
In 30% van de patiënten met een plaveiselcelcarcinoom van de vulva komt VIN voor.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Hoe kenmerkt VIN2 en VIN3 zich? Hoe luidt de behandeling?

Beide kenmerken zich door prutitis, chronische irritatie en de vorming van massa's.
Veelal worden de massa's gevonden langs de posterioir, haarloze deel van de vulva en het perianale lichaam.
Door middel van selectieve biopten kan worden bepaald of er sprake is van een invasief carcinoom. Als dit niet het geval is, bestaat de behandeling uit het verwijderen van alle betrokken huidgebieden.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo